ECLI:NL:RBDHA:2023:10744
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep tegen uitblijven besluit asielaanvraag
In deze zaak heeft eiser op 13 februari 2023 beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op zijn asielaanvraag, die op 23 september 2021 was ingediend. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, als verweerder, heeft een verweerschrift ingediend. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De rechtbank overweegt dat de beslistermijn voor de asielaanvraag oorspronkelijk op 30 december 2022 eindigde, maar door de inwerkingtreding van WBV 2022/22 is deze termijn met negen maanden verlengd, waardoor de nieuwe einddatum op 30 september 2023 ligt. Eiser betwist de rechtsgeldigheid van deze verlenging.
De rechtbank heeft eerder geoordeeld dat de verlenging van de beslistermijn door verweerder gerechtvaardigd was. Echter, de rechtbank merkt op dat als de verlenging wordt gevolgd, dit zou leiden tot een overschrijding van de maximale termijn van 21 maanden zoals genoemd in artikel 31, vijfde lid, van de Procedurerichtlijn. Dit zou onaanvaardbaar zijn, aangezien de termijn begint te lopen vanaf de indiening van de asielaanvraag. De rechtbank concludeert dat verweerder uiterlijk op 23 juni 2023 had moeten beslissen op de asielaanvraag van eiser.
Eiser heeft verweerder op 19 januari 2023 in gebreke gesteld, maar op dat moment was de beslistermijn nog niet verstreken. Daarom verklaart de rechtbank het beroep van eiser tegen het uitblijven van een besluit op zijn asielaanvraag kennelijk niet-ontvankelijk. De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. W. Anker, rechter, en openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.