ECLI:NL:RBDHA:2023:10744

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
17 juli 2023
Publicatiedatum
21 juli 2023
Zaaknummer
NL23.4492
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep tegen uitblijven besluit asielaanvraag

In deze zaak heeft eiser op 13 februari 2023 beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op zijn asielaanvraag, die op 23 september 2021 was ingediend. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, als verweerder, heeft een verweerschrift ingediend. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De rechtbank overweegt dat de beslistermijn voor de asielaanvraag oorspronkelijk op 30 december 2022 eindigde, maar door de inwerkingtreding van WBV 2022/22 is deze termijn met negen maanden verlengd, waardoor de nieuwe einddatum op 30 september 2023 ligt. Eiser betwist de rechtsgeldigheid van deze verlenging.

De rechtbank heeft eerder geoordeeld dat de verlenging van de beslistermijn door verweerder gerechtvaardigd was. Echter, de rechtbank merkt op dat als de verlenging wordt gevolgd, dit zou leiden tot een overschrijding van de maximale termijn van 21 maanden zoals genoemd in artikel 31, vijfde lid, van de Procedurerichtlijn. Dit zou onaanvaardbaar zijn, aangezien de termijn begint te lopen vanaf de indiening van de asielaanvraag. De rechtbank concludeert dat verweerder uiterlijk op 23 juni 2023 had moeten beslissen op de asielaanvraag van eiser.

Eiser heeft verweerder op 19 januari 2023 in gebreke gesteld, maar op dat moment was de beslistermijn nog niet verstreken. Daarom verklaart de rechtbank het beroep van eiser tegen het uitblijven van een besluit op zijn asielaanvraag kennelijk niet-ontvankelijk. De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. W. Anker, rechter, en openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.4492

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[Naam], eiser

V-nummer: [Nummer]
(gemachtigde: mr. M.P.J.W.M. Govers),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: L. Raijmakers).

Procesverloop

Eiser heeft op 13 februari 2023 beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op zijn asielaanvraag van 23 september 2021.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De rechtbank doet op grond van artikel 8:54, eerste lid, van de Awb [1] uitspraak zonder zitting.

Overwegingen

1. Op grond van artikel 6:2, aanhef en onder b, van de Awb wordt voor de toepassing
van wettelijke voorschriften over bezwaar en beroep het niet tijdig nemen van een besluit
met een besluit gelijkgesteld. In artikel 6:12, tweede lid, van de Awb is bepaald dat het
beroepschrift kan worden ingediend zodra het bestuursorgaan in gebreke is om op tijd een
besluit te nemen en twee weken zijn verstreken nadat een schriftelijke ingebrekestelling
door het bestuursorgaan is ontvangen.
2. Eiser heeft op 23 september 2021 een asielaanvraag ingediend. Nadat verweerder heeft onderzocht of Italië op grond van de Dublinverordening verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag van eiser, heeft verweerder op 30 juni 2022 aan eiser meegedeeld dat zijn asielaanvraag in de nationale procedure zal worden behandeld. Op grond van artikel 42, zesde lid, van de Vw zou de beslistermijn op 30 december 2022 eindigen.
3. Met de inwerkingtreding van WBV 2022/22 [2] heeft verweerder de beslistermijn met ingang van 27 september 2022 met negen maanden verlengd. De beslistermijn eindigt in het geval van eiser dan op 30 september 2023. Eiser voert aan dat de verlenging van de beslistermijn niet rechtsgeldig is. Deze rechtbank en zittingsplaats heeft in haar uitspraken van 21 maart 2023 [3] echter geoordeeld dat verweerder voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat op het moment van de inwerkingtreding van WBV 2022/22 sprake was van een situatie, zoals bedoeld in artikel 42, vierde lid, aanhef en onder b, van de Vw, waardoor hij de beslistermijn heeft kunnen verlengen. [4] De rechtbank ziet geen reden om in deze zaak van dit oordeel af te wijken.
4. De rechtbank stelt evenwel vast dat wanneer verweerder zou worden gevolgd in zijn standpunt dat de beslistermijn met nog eens negen maanden is verlengd, dit tot gevolg heeft dat de uiterste termijn van 21 maanden, zoals genoemd in artikel 31, vijfde lid, van de Procedurerichtlijn [5] zou worden overschreden. Dit is naar het oordeel van de rechtbank onaanvaardbaar. De termijn vangt aan op het moment dat een asielaanvraag is ingediend, in het geval van eiser op 23 september 2021. Gerekend vanaf deze datum diende verweerder daarom op uiterlijk 23 juni 2023 op de asielaanvraag van eiser te beslissen.
5. Eiser heeft verweerder op 19 januari 2023 in gebreke gesteld. Op dat moment was de beslistermijn nog niet verstreken. Daarom is het beroep van eiser tegen het uitblijven van een besluit op zijn asielaanvraag kennelijk niet-ontvankelijk.
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. W. Anker, rechter, in aanwezigheid van mr. R. de Mul, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Algemene wet bestuursrecht.
2.Besluit van 21 september 2022, nummer WBV 2022/22, houdende wijziging van de Vreemdelingencirculaire 2000; gepubliceerd in Staatscourant 2022 nr. 25775; in werking getreden op 27 september 2022.
4.Vreemdelingenwet 2000.
5.Richtlijn 2013/32/EU.