ECLI:NL:RBDHA:2023:10622

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
7 juli 2023
Publicatiedatum
19 juli 2023
Zaaknummer
NL23.11565
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-tijdige beslissing op asielaanvraag en prematuur ingediende ingebrekestelling

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 7 juli 2023 uitspraak gedaan in een beroep van eiser tegen het niet tijdig nemen van een besluit op zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel. Eiser had op 2 november 2022 beroep ingesteld, omdat de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid niet binnen de wettelijk voorgeschreven termijn had beslist. De rechtbank overweegt dat de beslistermijn voor asielaanvragen, die oorspronkelijk zes maanden bedraagt, met negen maanden is verlengd door het WBV 2022/22. Hierdoor eindigt de beslistermijn pas op 28 oktober 2023. Eiser heeft de staatssecretaris op 31 maart 2023 in gebreke gesteld, maar deze ingebrekestelling was prematuur, aangezien de verlengde beslistermijn nog niet was verstreken. De rechtbank volgt eiser niet in zijn betoog dat de verlenging van de beslistermijn niet rechtsgeldig is en verklaart het beroep kennelijk niet-ontvankelijk. De rechtbank wijst erop dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Rotterdam
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.11565

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam eiser], eiser

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. M.J. Paffen),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Eiser heeft op 2 november 2022 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op de aanvraag om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen.

Overwegingen

1. De rechtbank doet op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.
2. Als een bestuursorgaan niet op tijd beslist op een aanvraag of bezwaarschrift, kan de betrokkene daartegen in beroep gaan. Voordat hij beroep kan instellen, moet de betrokkene per brief aan het bestuursorgaan laten weten dat binnen twee weken alsnog beslist moet worden op zijn aanvraag of bezwaar (de zogenoemde ingebrekestelling). Als er na die twee weken nog steeds geen besluit is, dan kan de betrokkene beroep instellen. Dit staat in artikel 6:12 van de Awb.
3. Eiser heeft op 28 juli 2022 een asielaanvraag ingediend. Op grond van artikel 42, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) had verweerder uiterlijk binnen zes maanden een beschikking moeten geven. De staatssecretaris heeft echter, met inwerkingtreding van het WBV 2022/22, de beslistermijn van asielaanvragen die nog niet waren verstreken op 27 september 2022 met negen maanden verlengd. Met WBV 2022/22 is de beslistermijn met negen maanden verlengd. De termijn eindigt dus pas op 28 oktober 2023. Eiser heeft verweerder op 31 maart 2023 in gebreke gesteld wegens het niet tijdig nemen van een besluit. Hij heeft deze ingebrekestelling dus te vroeg verstuurd. De rechtbank volgt eiser niet in zijn betoog dat de verlenging van de beslistermijn niet rechtsgeldig is. De verwijzing naar de uitspraak van deze rechtbank, zittingsplaats Amsterdam, van 6 januari 2023 (ECLI:NL:RBDHA:2023:136) leidt niet tot een ander oordeel. Dit betekent dat de verlenging van de beslistermijn rechtsgeldig is. De beslistermijn. Dat betekent dat de ingebrekestelling prematuur is ingediend. Het beroep voldoet daarom niet aan de vereisten voor het indienen van een beroep tegen het niet tijdig beslissen, als bedoeld in artikel 6:12, tweede lid, van de Awb.
4. De rechtbank verklaart het beroep, gelet op het voorgaande, kennelijk niet-ontvankelijk.
5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.P. Hameete, rechter, in aanwezigheid van mr. B. Tijssen, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.