ECLI:NL:RBDHA:2023:106

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
9 januari 2023
Publicatiedatum
10 januari 2023
Zaaknummer
NL23.99
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening mvv nareis en gezinshereniging in het bestuursrecht

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 9 januari 2023 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoekers, bestaande uit een referent met een verblijfsvergunning asiel en zijn gezinsleden, hebben verzocht om vrijstelling van het griffierecht vanwege betalingsonmacht, wat door de voorzieningenrechter is toegewezen. De referent heeft op 5 april 2022 een mvv nareis aangevraagd voor zijn ouders en zussen, en de aanvraag is ingewilligd. De discussie in deze zaak betreft de eis van de verweerder dat de referent geschikte huisvesting moet hebben voordat de mvv-stickers kunnen worden afgegeven. Verzoekers zijn van mening dat deze eis in strijd is met de Vreemdelingenwet 2000 en de Gezinsherenigingsrichtlijn.

De voorzieningenrechter heeft overwogen dat de meervoudige kamer van de rechtbank op 23 december 2022 al een soortgelijke zaak heeft behandeld en daarin heeft geconcludeerd dat de nareismaatregel in strijd is met de wetgeving. De voorzieningenrechter ziet geen aanleiding om tot een andere conclusie te komen en oordeelt dat de belangen van verzoekers om snel herenigd te worden zwaarder wegen dan de belangen van de verweerder. Daarom heeft de voorzieningenrechter de voorlopige voorziening toegewezen, waardoor verweerder wordt opgedragen om verzoekers onmiddellijk in de gelegenheid te stellen hun mvv-sticker af te halen bij de Nederlandse ambassade.

Daarnaast heeft de voorzieningenrechter verweerder veroordeeld in de proceskosten van verzoekers, vastgesteld op € 837,-. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Amsterdam
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.99

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[verzoekster] , verzoekster

V-nummer: [nummer 1]
[verzoeker], verzoeker
V-nummer: [nummer 2]
mede namens hun minderjarige kinderen
[minderjarige 1],
V-nummer: [nummer 3]
[minderjarige 2],
V-nummer: [nummer 4]
[minderjarige 3],
V-nummer: [nummer 5]
[minderjarige 4],
V-nummer: [nummer 6]
hierna: verzoekers
(gemachtigde: mr. C.J. Ullersma),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Op 5 april 2022 heeft [de persoon] (referent, V-nummer: [nummer 7] ) voor verzoekers een aanvraag voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) nareis ingediend. In het besluit van 14 november 2022 (het besluit) heeft verweerder de gevraagde mvv’s verleend. Vanaf 15 mei 2023 kunnen verzoekers een afspraak maken bij de Nederlandse ambassade in [plaats] ( [land] ) om hun mvv-sticker aan te vragen.
Verzoekers hebben bezwaar gemaakt tegen het deel van het besluit waarin staat dat zij hun mvv’s pas vanaf 15 mei 2023 kunnen ophalen. Ook hebben verzoekers de voorzieningenrechter van de rechtbank verzocht om een voorlopige voorziening te treffen in die zin dat de verweerder wordt opgedragen om binnen 24 uur de ambassade de opdracht te geven om de mvv’s te verstrekken.
De voorzieningenrechter doet op grond van artikel 8:83, derde lid, van de Awb [1] uitspraak zonder zitting.
Overwegingen
1. Verzoekers hebben verzocht om hen vrij te stellen van de verplichting om griffierecht te betalen vanwege betalingsonmacht. Verzoekers hebben dit verzoek voldoende onderbouwd. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om vrijstelling van het griffierecht toe.
2. Op 2 februari 2022 is aan referent een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd verleend. Referent heeft de vluchtelingenstatus. Hij heeft op 5 april 2022 een mvv nareis aangevraagd voor zijn ouders, zussen en broer. Dat verzoekers in aanmerking komen voor de gevraagde mvv is niet in geschil. Deze aanvraag is namelijk ingewilligd. Het gaat in deze zaak alleen om de vraag of verweerder heeft mogen bepalen dat verzoekers de mvv-stickers met ingang van 15 mei 2023 kunnen ophalen, tenzij referent eerder over geschikte huisvesting beschikt.
3. Verzoekers voeren aan dat de eis dat referent geschikte huisvesting heeft voordat een mvv kan worden afgegeven, in strijd is met de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) en de Gezinsherenigingsrichtlijn [2] .
4.1.
De voorzieningenrechter overweegt dat de meervoudige kamer van de rechtbank, zittingsplaats Amsterdam, op 23 december 2022 uitspraak heeft gedaan over een soortgelijke zaak [3] . Ook in die uitspraak gaat het om een referent die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd heeft gekregen vanwege zijn vluchtelingenstatus. De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft het verzoek van verweerder om schorsing van deze uitspraak op 29 december 2022 [4] afgewezen. De rechtbank heeft in de uitspraak van 23 december 2022 een oordeel gegeven over de nareismaatregel. Deze maatregel komt erop neer dat gezinsleden vanaf het moment van verlening van de mvv in beginsel zes maanden moeten wachten tot ze hun mvv daadwerkelijk mogen ophalen. De wachttermijn mag in ieder geval niet langer zijn dan zes maanden en de totale termijn vanaf het moment van de aanvraag om een mvv tot het afhalen van de mvv niet langer dan vijftien maanden. Als de referent passende huisvesting heeft, gelden deze regels niet en mogen de gezinsleden direct de mvv ophalen. Kort weergegeven heeft de rechtbank geconcludeerd dat de nareismaatregel in strijd is met de Vw en de Gezinsherenigingsrichtlijn. De rechtbank heeft ook geconcludeerd dat (mogelijke) schending van artikel 3 van het EVRM [5] geen grondslag biedt voor de door verweerder afgekondigde nareismaatregel.
4.2.
De voorzieningenrechter ziet geen aanleiding om in deze zaak tot een andere conclusie te komen dan de rechtbank in de uitspraak van 23 december 2022 heeft getrokken. Gelet op de overwegingen van de rechtbank in deze uitspraak, heeft het bezwaar van verzoekers een grote kans van slagen. Daarom wegen de belangen van verzoekers om zo snel mogelijk met referent herenigd te worden, zwaarder dan het belang van verweerder. Dit betekent dat de voorzieningenrechter reden ziet om de door verzoekers verzochte voorlopige voorziening toe te wijzen in die zin dat verweerder verzoekers onmiddellijk in de gelegenheid moet stellen om hun mvv-sticker af te halen bij de Nederlandse ambassade in [plaats] ( [land] ).
5. De voorzieningenrechter veroordeelt verweerder in de door verzoekers gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de voorzieningenrechter op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 837,- (1 punt voor het indienen van het verzoekschrift, met een waarde per punt van € 837,- en wegingsfactor 1).

Beslissing

De voorzieningenrechter:
- wijst het verzoek toe;
- schorst het bestreden besluit, voor zover daarin is bepaald dat verzoekers vanaf 15 mei 2023 hun mvv-stickers kunnen aanvragen;
- draagt verweerder op om de Nederlandse ambassade te [plaats] ( [land] ) binnen 24 uur na deze uitspraak te machtigen om de al toegekende machtigingen tot voorlopig verblijf aan verzoekers af te geven;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van verzoekers tot een bedrag van € 837,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. H.J. Tijselink, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. K.H.E. Swinkels, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten

1.Algemene wet bestuursrecht.
2.Richtlijn 2003/86/EG.
3.Te vinden op: rechtspraak.nl, ECLI:NL:RBDHA:2022:14097.
5.Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden.