ECLI:NL:RBDHA:2023:106
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening mvv nareis en gezinshereniging in het bestuursrecht
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 9 januari 2023 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoekers, bestaande uit een referent met een verblijfsvergunning asiel en zijn gezinsleden, hebben verzocht om vrijstelling van het griffierecht vanwege betalingsonmacht, wat door de voorzieningenrechter is toegewezen. De referent heeft op 5 april 2022 een mvv nareis aangevraagd voor zijn ouders en zussen, en de aanvraag is ingewilligd. De discussie in deze zaak betreft de eis van de verweerder dat de referent geschikte huisvesting moet hebben voordat de mvv-stickers kunnen worden afgegeven. Verzoekers zijn van mening dat deze eis in strijd is met de Vreemdelingenwet 2000 en de Gezinsherenigingsrichtlijn.
De voorzieningenrechter heeft overwogen dat de meervoudige kamer van de rechtbank op 23 december 2022 al een soortgelijke zaak heeft behandeld en daarin heeft geconcludeerd dat de nareismaatregel in strijd is met de wetgeving. De voorzieningenrechter ziet geen aanleiding om tot een andere conclusie te komen en oordeelt dat de belangen van verzoekers om snel herenigd te worden zwaarder wegen dan de belangen van de verweerder. Daarom heeft de voorzieningenrechter de voorlopige voorziening toegewezen, waardoor verweerder wordt opgedragen om verzoekers onmiddellijk in de gelegenheid te stellen hun mvv-sticker af te halen bij de Nederlandse ambassade.
Daarnaast heeft de voorzieningenrechter verweerder veroordeeld in de proceskosten van verzoekers, vastgesteld op € 837,-. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze uitspraak.