ECLI:NL:RBDHA:2023:10554
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het beroep tegen het niet in behandeling nemen van een asielaanvraag met betrekking tot Bulgarije en het interstatelijk vertrouwensbeginsel
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, enkelvoudige kamer, wordt het beroep van eiser tegen het niet in behandeling nemen van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd beoordeeld. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had de aanvraag op 28 maart 2023 niet in behandeling genomen, omdat Bulgarije verantwoordelijk zou zijn voor de aanvraag. De rechtbank heeft de zaak op 29 juni 2023 behandeld, waarbij zowel eiser als de gemachtigden van eiser en de staatssecretaris aanwezig waren.
De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris onvoldoende heeft gemotiveerd waarom hij het interstatelijk vertrouwensbeginsel kan hanteren ten aanzien van Bulgarije. Eiser heeft aangevoerd dat er in Bulgarije sprake is van pushbacks en dat de staatssecretaris te laat een inhoudelijk standpunt heeft ingenomen over de situatie in Bulgarije. De rechtbank verwijst naar eerdere uitspraken die bevestigen dat Bulgarije niet altijd voldoet aan de internationale verplichtingen met betrekking tot asielzoekers.
De rechtbank verklaart het beroep gegrond en vernietigt het bestreden besluit. Dit betekent dat de staatssecretaris eiser niet mag overdragen aan Bulgarije en dat er nader onderzoek moet worden gedaan naar de vraag of deze overdracht in strijd is met artikel 3 van het EVRM. Eiser krijgt een proceskostenvergoeding van € 1.674,-. De rechtbank draagt de staatssecretaris op om een nieuw besluit te nemen met inachtneming van deze uitspraak.