ECLI:NL:RBDHA:2023:10522

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
18 juli 2023
Publicatiedatum
18 juli 2023
Zaaknummer
NL23.18352
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening+bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag Somalië wegens ongeloofwaardigheid van de verklaringen van eiser over problemen met Al-Shabaab

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 18 juli 2023, werd het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag ongegrond verklaard. Eiser, een Somalische nationaliteit, had op 18 maart 2022 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had deze aanvraag op 16 juni 2023 afgewezen als kennelijk ongegrond, waarbij verweerder de problemen van eiser met de terroristische organisatie Al-Shabaab ongeloofwaardig achtte. De rechtbank oordeelde dat de verklaringen van eiser over zijn ontvoering en de dreiging van Al-Shabaab niet consistent waren en dat hij onvoldoende bewijs had geleverd om aan te tonen dat hij bij terugkeer naar Mogadishu een reëel risico op ernstige schade zou lopen. De rechtbank betrok hierbij het Algemeen Ambtsbericht over Somalië van juni 2023, waaruit bleek dat de situatie in Mogadishu niet zodanig was verslechterd dat er sprake was van een uitzonderlijke situatie die bescherming onder artikel 29 van de Vreemdelingenwet rechtvaardigde. Eiser had ook een verzoek om een voorlopige voorziening ingediend, maar dit werd niet-ontvankelijk verklaard omdat er geen connexiteit meer was. De rechtbank concludeerde dat de aanvraag van eiser kennelijk ongegrond was en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenvergoeding.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Bestuursrecht
zaaknummers: NL23.18352 (beroep) en NL23.18353 (voorlopige voorziening)

uitspraak van de enkelvoudige kamer/voorzieningenrechter in de zaak tussen

[eiser/verzoeker], eiser/verzoeker (hierna: eiser)

V-nummer: [v-nummer],
(gemachtigde: mr. A. Akhiat),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. J. van Dam).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van de asielaanvraag van eiser. Eiser heeft op 18 maart 2022 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend.
1.1.
Verweerder heeft met het bestreden besluit van 16 juni 2023 deze aanvraag in de algemene procedure afgewezen als kennelijk ongegrond. [1] Ook heeft verweerder een terugkeerbesluit opgelegd.
1.2.
Eiser heeft op 23 juni 2023 beroep ingesteld (NL23.18352). Hij heeft ook een verzoek om een voorlopige voorziening ingediend (NL23.18353).
1.3.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
1.4.
De rechtbank/voorzieningenrechter (hierna: de rechtbank) heeft het beroep en het verzoek om een voorlopige voorziening op de zitting van 11 juli 2023 behandeld.. Eiser was aanwezig, bijgestaan door zijn gemachtigde. Als tolk was aanwezig O. Ilmi. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Beoordeling door de rechtbank

Wat legt eiser aan zijn asielaanvraag ten grondslag?
2. Eiser is geboren op [geboortedag] 1992 en heeft de Somalische nationaliteit. Eiser heeft aan zijn asielaanvraag ten grondslag gelegd dat hij wordt gezocht door Al-Shabaab, een terroristische beweging in Somalië. Toen eiser zijn zieke vader, die in Al-Shabaab gebied woont, bezocht heeft hij aan zijn stiefmoeder verteld dat hij een functie wilde bij het ministerie van Financiën, waar ook de oom van eiser werkt. Zijn stiefmoeder heeft dit aan Al-Shabaab verteld. Eiser is toen ontvoerd en vastgehouden door Al-Shabaab op verdenking van spionage. Na bemiddeling van één van de dorpsoudsten is eiser weer vrijgelaten. Vanwege deze gebeurtenis en de dreiging van Al-Shabaab is eiser gevlucht.
Wat vindt verweerder?
2. Bij het bestreden besluit heeft verweerder de asielaanvraag van eiser afgewezen als kennelijk ongegrond. Het asielrelaas van eiser bevat volgens verweerder de volgende elementen:
Identiteit, nationaliteit en herkomst;
Betrokkene ondervond problemen met Al-Shabaab in Somalië.
2.1.
De verklaringen van eiser over zijn identiteit, nationaliteit en herkomst heeft verweerder geloofwaardig bevonden. Daarentegen heeft verweerder de verklaringen over de problemen die eiser ondervond met Al-Shabaab in Somalië niet geloofwaardig geacht.
2.2.
Verweerder stelt dat eiser summier en vaag heeft verklaard over zijn gevangenhouding door Al-Shabaab. Naar het oordeel van verweerder had eiser meer kunnen verklaren over de omstandigheden van zijn gevangenhouding, met name over de omgeving waarin hij gevangenzat, zowel binnen als buiten. Ook vindt verweerder dat eiser tegenstrijdig heeft verklaard over het passeren van een controleweg op de terugweg naar Mogadishu. Volgens verweerder heeft eiser eerst verklaard dat hij en de chauffeur met een verklaring een controlepost zijn gepasseerd en heeft eiser vervolgens verklaard dat ze geen controlepost zijn gepasseerd. Ten derde heeft eiser summier verklaard over de functie van zijn oom en wat hij precies doet voor de overheid. Verweerder ziet niet in waarom eiser hier niet meer over kan vertellen, aangezien eiser zijn oom om werk heeft gevraagd en de functie van zijn oom heeft geleid tot het vertrek van eiser. Eiser stelt namelijk dat Al-Shabaab hem als spion ziet vanwege zijn oom. Ook ziet verweerder niet in waarom alleen eiser problemen ondervindt van Al-Shabaab, maar andere familieleden niet. Verder vindt verweerder het ongerijmd dat eiser na zijn vrijlating weer naar het huis van zijn vader is gegaan, terwijl zijn stiefmoeder zou hebben gepraat met Al-Shabaab. Daarnaast bevreemdt het verweerder dat eiser vrijwel direct na zijn vrijlating weer wordt gezocht door Al-Shabaab. Ook bevreemdt het verweerder dat eiser en zijn familieleden nog probleemloos in Somalië hebben kunnen verblijven van 23 augustus 2022 tot 2 september 2022. Verder verklaart eiser volgens verweerder wisselend over het tijdstip van de ontvoering en de reden dat Al-Shabaab op zoek is naar eiser. Tot slot stelt verweerder dat de correcties en aanvullingen op het nader gehoor alleen bedoeld zijn om passages te verhelden, maar niet om het gehoor in de mate aan te vullen waarop eiser dat heeft gedaan.
2.3.
Volgens verweerder kan eiser op basis van de geloofwaardig bevonden relevante elementen niet worden aangemerkt als vluchteling. Verder heeft eiser niet aannemelijk gemaakt dat hij bij terugkeer naar Mogadishu, Somalië, enkel door zijn aanwezigheid een reëel risico loopt op ernstige schade als bedoeld in artikel 29, eerste lid, aanhef en onder b, van de Vw en artikel 15, aanhef en onder c, van de Kwalificatierichtlijn. [2] Eiser komt uit Mogadishu en het Algemeen Ambtsbericht over Somalië van december 2021, noch het Algemeen Ambtsbericht over Somalië van juni 2023 schetst een situatie die de hoge drempel van de ‘most extreme case of general violence’ haalt.
2.4.
Tot slot heeft verweerder de aanvraag van eiser afgewezen als kennelijk ongegrond, omdat eiser zich niet onverwijld heeft gemeld.
Waarom is eiser het niet eens met het bestreden besluit?
3. Eiser voert aan dat verweerder ten onrechte zijn verklaringen over zijn problemen met Al-Shabaab ongeloofwaardig heeft geacht. Eiser betoogt dat, voor zover hij onvoldoende zou hebben geantwoord op vragen, het in Somalië niet gebruikelijk is om uitgebreid te antwoorden op vragen van autoriteiten. Ook heeft eiser moeite om zich bepaalde gebeurtenissen te herinneren vanwege de stress. Hij heeft na een rustig gesprek met zijn raadvrouw de gevraagde informatie verstrekt in de correcties en aanvullingen op het nader gehoor. Dit zijn geen nieuwe verklaringen en verweerder heeft ze dan ook ten onrechte niet betrokken bij de beoordeling. Over hetgeen verweerder heeft tegengeworpen over de controleposten voert eiser aan dat het hier een misverstand betreft: hij bedoelde dat je wordt gecontroleerd bij het verlaten van gebied dat onder controle van de regering staat, dus op de heenweg naar zijn vader. Eiser weerspreekt eveneens de overige tegenwerpingen. Verder voert eiser aan dat de situatie in Mogadishu zo is verslechterd dat hij wel degelijk een reëel risico op ernstige schade loopt. Hij wijst op het nieuwe ambtsbericht van 30 juni 2023 over Somalië, het meest recente reisadvies op de website van het Nederlandse Ministerie van Buitenlandse Zaken, een statement van de High Commissioner voor de mensenrechten van de VN, het hierboven genoemde diplomatentijdschrift en een aantal artikelen van de BBC. Tot slot voert eiser aan dat verweerder zijn aanvraag ten onrechte kennelijk ongegrond heeft verklaard. Hij moest eerst uitrusten van zijn lange reis.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
De persoonlijke problemen van eiser met Al-Shabaab
4. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder niet ten onrechte de problemen van eiser met Al-Shabaab ongeloofwaardig geacht. Hiertoe acht de rechtbank reeds voldoende dat niet valt in te zien waarom Al-Shabaab eiser – na succesvolle bemiddeling van een dorpsoudste – eerst zou vrijlaten en vervolgens ineens opnieuw zou zoeken. Ook is terecht tegengeworpen dat het ongerijmd is dat eiser na zijn vrijlating, terwijl hij stelt te vrezen voor Al-Shabaab, opnieuw naar het huis gaat van zijn vader, waar ook zijn stiefmoeder woont die hem kort daarvoor bij Al-Shabaab zou hebben aangegeven. Ook heeft verweerder terecht tegengeworpen dat eiser summier heeft verklaard over de functie van zijn oom, gelet op het feit dat eiser geïnteresseerd was in een functie bij hetzelfde ministerie. Vanwege die interesse mag van eiser worden verwacht dat hij enige inhoudelijke kennis heeft van wat zijn oom doet, temeer nu die werkzaamheden de reden waren van de gestelde negatieve aandacht van Al-Shabaab.
4.1.
Nu deze tegenwerpingen reeds voldoende zijn om het persoonlijke relaas van eiser ongeloofwaardig te achten, behoeven de overige gronden die betrekking hebben op andere tegenwerpingen geen verdere bespreking.
Beroep op de veiligheidssituatie in Mogadishu
Wettelijk kader
5. Zoals volgt uit de uitspraak van de hoogste bestuursrechter [3] van 23 mei 2018 [4] , beoogt artikel 29, eerste lid, aanhef en onder b, onderdeel 3, van de Vw slechts bescherming te bieden in de uitzonderlijke situatie dat de mate van willekeurig geweld in het aan de gang zijnde gewapend conflict zo hoog is dat zwaarwegende gronden bestaan om aan te nemen dat een burger die terugkeert naar het betrokken land of, in voorkomend geval, naar het betrokken gebied, louter door zijn aanwezigheid daar een reëel risico loopt op de in dat artikelonderdeel bedoelde bedreiging.
5.1.
Bij de beoordeling of zich een uitzonderlijke situatie voordoet, is onder meer van belang of de bij het gewapend conflict betrokken partijen zich richten tegen burgers, dan wel vechten op een manier die het risico op willekeurige burgerslachtoffers vergroot, of het gebruik van dergelijke middelen van geweldpleging wijdverspreid is, of het gewapend conflict al dan niet beperkt is tot bepaalde gebieden, het al dan niet aanwezig zijn van een veiligheidsstructuur alsmede het aantal burgers dat slachtoffer is geworden van het geweld dan wel als gevolg daarvan ontheemd is geraakt.
5.2.
Op 16 maart 2023 heeft de Afdeling [5] nog geoordeeld dat in Mogadishu geen sprake is van een dergelijk uitzonderlijke situatie.
5.3.
Eiser heeft – onder verwijzing naar, onder andere, het Algemeen Ambtsbericht over Somalië van juni 2023 (hierna: het nieuwe ambtsbericht) – betoogd dat de situatie inmiddels zodanig is verslechterd dat moet worden geconstateerd dat deze uitzonderlijke situatie zich nu wel voordoet.
5.4.
De rechtbank stelt vast dat uit de informatie in het nieuwe ambtsbericht over Mogadishu, blijkt dat er meer aanslagen worden gepleegd: in 2020 werden in Mogadishu 460 aanslagen gepleegd, in 2021 ging het om 509 aanslagen en in 2022 waren het 709 aanslagen. In de eerste drie maanden van 2023 betrof het 177 aanslagen. Het aantal dodelijke slachtoffers lijkt ook toe te nemen (655 in 2022 en 184 in de eerste drie maanden van 2023, maar is niet zo hoog als in 2020 (840)). [6] Mogadishu telt 2.777.000 inwoners, waaronder 1 miljoen ontheemden. [7]
5.5.
De rechtbank overweegt verder dat uit het nieuwe ambtsbericht blijkt dat hoewel de situatie in Mogadishu is verslechterd [8] en regelmatig grootschalige aanslagen worden uitgevoerd op drukbezochte plekken in Mogadishu en – zoals blijkt uit voornoemde cijfers – burgers wel degelijk risico lopen slachtoffer te worden van dergelijke aanslagen, de aanslagen net als in voorgaande periodes niet zijn gericht tegen burgers, voor zover ze niet behoren tot een groep die door Al Shabaab als een legitiem doelwit wordt gezien (zoals overheidsfunctionarissen, bepaalde zakenlieden, journalisten, medewerkers van ngo’s of anderen die als loyaal aan de overheid of buitenlandse machten worden gezien). [9] De aanslagen treffen voornamelijk hotels, restaurants en regeringsgebouwen en andere plekken waar hiervoor genoemde groepen vaak samenkomen. Daar komt bij dat de toename van het aantal slachtoffers in de afgelopen twee jaren in verhouding tot het totale inwonersaantal in Mogadishu niet zodanig is dat moet worden geoordeeld dat een burger die terugkeert naar Mogadishu louter door zijn aanwezigheid daar een reëel risico loopt op ernstige schade als hiervoor omschreven.
5.6.
Het negatieve reisadvies van het ministerie van Buitenlandse Zaken leidt niet tot een ander oordeel. Een dergelijk advies is bedoeld om aan te geven of het verstandig is om naar een bepaald gebied te reizen, niet om te omschrijven of een situatie valt onder de uitzonderlijke situatie zoals hierboven onder 5 gedefinieerd.
5.7.
Gelet op het voorgaande is er naar het oordeel van de rechtbank geen sprake van een uitzonderlijke situatie, als bedoeld in artikel 29, eerste lid, aanhef en onder b, onderdeel 3, van de Vw.
Kennelijk ongegrond
6. Verder heeft verweerder op de aangegeven gronden de aanvraag kennelijk ongegrond mogen achten. Uit het dossier blijkt dat eiser op 6 maart 2022 Nederland is ingereisd en op 18 maart 2022 een aanvraag heeft ingediend. Ter zitting heeft eiser aangegeven dat hij ongeveer een week bij een vriend verbleef. Dat is niet onverwijld. Zoals de Afdeling eerder op 15 december 2017 heeft geoordeeld is uitputting geen aanvaardbare reden voor verschoonbaarheid. [10] Ook heeft eiser niet aannemelijk gemaakt dat hij om medische redenen niet in staat was om zich eerder te melden.
Conclusie en gevolgen
7. Het beroep zal ongegrond worden verklaard. Het verzoek om een voorlopige voorziening wordt niet-ontvankelijk verklaard, nu er niet langer sprake is van connexiteit.
8. Voor een proceskostenvergoeding bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
De voorzieningenrechter verklaart het verzoek om een voorlopige voorziening niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. C.I.H. Kerstens-Fockens, (voorzieningen)rechter, in aanwezigheid van mr. J.R. Froma, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.
Tegen de uitspraak op het verzoek om een voorlopige voorziening staat geen rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Met toepassing van artikel 31, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) in samenhang met artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder h, van de Vw.
2.Ook wel een “15c-situatie” genoemd.
3.Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling).
4.
5.
6.Algemeen Ambtsbericht Somalië, juni 2023, bladzijde 18.
7.Algemeen Ambtsbericht Somalië, juni 2023, bladzijde 17.
8.Algemeen Ambtsbericht Somalië, juni 2023, bladzijde 17.
9.Algemeen Ambtsbericht Somalië, juni 2023, bladzijde 20.
10.