ECLI:NL:RBDHA:2024:4977

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
18 maart 2024
Publicatiedatum
9 april 2024
Zaaknummer
NL24.6217
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag Somalië wegens gebrek aan geloofwaardigheid van de verklaringen van eiseres

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 18 maart 2024, wordt het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar asielaanvraag beoordeeld. Eiseres, een Somalische vrouw geboren in 2002, had op 24 oktober 2022 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft deze aanvraag op 13 februari 2024 afgewezen, met als reden dat de verklaringen van eiseres niet geloofwaardig waren. Tijdens de zitting op 12 maart 2024, waar eiseres en haar gemachtigde aanwezig waren, werd het asielrelaas van eiseres besproken. Eiseres stelde dat zij en haar moeder bedreigd werden door Al Shabaab, wat leidde tot de moord op haar moeder en haar eigen vlucht uit Somalië. De rechtbank oordeelde echter dat de verklaringen van eiseres tegenstrijdig en ongerijmd waren, en dat er onvoldoende bewijs was voor de gestelde bedreigingen en de moord op haar moeder.

De rechtbank concludeerde dat verweerder terecht had vastgesteld dat eiseres geen reëel risico op ernstige schade liep bij terugkeer naar Somalië. De rechtbank wees erop dat eiseres niet aannemelijk had gemaakt dat zij een alleenstaande vrouw was in de zin van het beleid, en dat de situatie in haar herkomstgebied niet zodanig was dat zij daar gevaar zou lopen. De rechtbank oordeelde dat de afwijzing van de asielaanvraag door de staatssecretaris terecht was en verklaarde het beroep ongegrond. Eiseres kreeg geen vergoeding van haar proceskosten. Deze uitspraak benadrukt het belang van geloofwaardigheid en de noodzaak voor asielzoekers om hun claims met voldoende bewijs te onderbouwen.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.6217

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres] , V-nummer: [v-nummer] , eiseres

(gemachtigde: mr. M. Drenth),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. E.S. Fakili).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar asielaanvraag. Eiseres is geboren op [geboortedatum] 2002 en heeft de Somalische nationaliteit. Zij heeft op 24 oktober 2022 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. Verweerder heeft met het bestreden besluit van 13 februari 2024 deze aanvraag in de algemene procedure afgewezen als ongegrond.
1.1.
De rechtbank heeft het beroep op 12 maart 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, de gemachtigde van eiseres, A. Abdirahman als tolk en de gemachtigde van verweerder.

Beoordeling door de rechtbank

Waar gaat deze zaak over?
2. Eiseres legt aan haar asielaanvraag het volgende ten grondslag. Eiseres en haar moeder hadden een winkel in Somalië. Al Shabaab heeft de moeder van eiseres gebeld en haar gevraagd om geld te betalen. De moeder van eiseres kon dit geld niet betalen en is vervolgens door Al Shabaab bedreigd en vermoord. Vervolgens is eiseres zelf door Al Shabaab bedreigd, waarna zij Somalië heeft verlaten. Daarnaast is eiseres in 2017 door twee jongens verkracht.
3. Het asielrelaas van eiser bevat volgens verweerder de volgende relevante elementen:
  • identiteit, nationaliteit en herkomst;
  • moord op moeder en bedreiging door Al Shabaab;
  • verkrachting in 2017.
Verweerder heeft de identiteit, nationaliteit en herkomst van eiseres geloofwaardig gevonden. Ook de verkrachting in 2017 vindt verweerder geloofwaardig. De moord op de moeder van eiseres en dat eiseres bedreigd is door Al Shabaab, heeft verweerder niet geloofwaardig gevonden. Eiseres heeft hier namelijk tegenstrijdige en ongerijmde verklaringen over afgelegd. Verweerder is tot de conclusie gekomen dat eiseres geen reëel risico op ernstige schade loopt op basis van de geloofwaardig geachte relevante elementen. Zij is namelijk afkomstig uit [plaatsnaam] en dit gebied staat niet onder controle van Al Shabaab. Ook is eiseres volgens verweerder niet aan te merken als alleenstaande vrouw in de zin van het beleid. De verklaringen van eiseres over het overlijden van haar man in oktober 2023 zijn onvoldoende gedetailleerd en verweerder heeft niet geloofwaardig gevonden dat haar moeder is overleden. Ook is het aannemelijk dat haar buurvrouw, die haar eerder heeft geholpen in Somalië en bij wie haar kinderen verblijven, haar bij terugkeer zou kunnen ondersteunen en blijkt uit haar verklaringen dat zij een sterk sociaal netwerk heeft in [plaatsnaam] . Tot slot heeft eiseres verklaard bij terugkeer geen vrees te hebben voor de twee jongens die haar in 2017 hebben verkracht. Zij komt ook niet in aanmerking voor een vergunning op grond van het beleid voor eerdere confrontatie met wandaden, omdat zij niet binnen zes maanden na de traumatische gebeurtenis Somalië heeft verlaten.
Wat vindt eiseres in beroep?
4. Eiseres vindt dat het besluit van verweerder vernietigd moet worden omdat zij wel degelijk een reëel risico op ernstige schade loopt bij terugkeer naar Somalië. Ten eerste heeft verweerder de Werkinstructie 2014/10 onjuist gehanteerd door te weinig rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van eiseres en haar onvoldoende ruimte te geven om vrij te verklaren. Ten tweede heeft verweerder de moord op haar moeder en daarop volgende bedreiging door Al Shabaab ten onrechte niet geloofwaardig gevonden. Eiseres heeft door alle gebeurtenissen een trauma opgelopen waardoor zij enige moeite heeft met de chronologische volgorde van de gebeurtenissen. Daarbij heeft zij niet wisselend en ongerijmd verklaard hierover. Ook komt afpersing door Al Shabaab vaker voor in Somalië. [1] Ten derde loopt eiseres een reëel risico op ernstige schade omdat zij een alleenstaande vrouw is. Ten vierde is er in [plaatsnaam] sprake van mensenrechtenschendingen en heeft verweerder onvoldoende gemotiveerd waarom hieruit niet blijkt dat zij een reëel risico op ernstige schade loopt.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
5. Ten aanzien van de beroepsgrond van eiseres dat verweerder Werkinstructie 2014/10 onjuist heeft gehanteerd door te weinig rekening te houden met haar persoonlijke omstandigheden, overweegt de rechtbank als volgt. Verweerder heeft er ter zitting op kunnen wijzen dat uit het medisch advies blijkt dat er geen klachten zijn geconstateerd en dat er geen sprake is van beperkingen die relevant zijn voor het horen en/of beslissen. Uit de in beroep overgelegde verklaring van het GZA op 6 maart 2024 blijkt enkel dat eiseres onder behandeling staat voor psychische klachten, maar niet dat deze klachten ten tijde van het gehoor al aanwezig waren en haar verklaringen beïnvloed zouden hebben. Uit het verslag van het nader gehoor blijkt ook niet dat eiseres vragen niet begrepen heeft of geen antwoord heeft kunnen geven. In de aanvullende beroepsgronden heeft eiseres verder gesteld dat de tolk tijdens het nader gehoor heeft gezegd dat zij kort en bondig moest antwoorden op de gestelde vragen. Naar het oordeel van de rechtbank blijkt uit het verslag van het nader gehoor niet dat eiseres niet de gelegenheid heeft gekregen om volledig te verklaren over haar asielrelaas. Aan het begin van het gehoor is haar medegedeeld dat het belangrijk is dat zij volledig antwoord geeft op de gestelde vragen. Ook heeft zij de gelegenheid gekregen om vrij te vertellen over de redenen waarom zij Somalië heeft verlaten. Desgevraagd heeft eiseres aangegeven geen op- of aanmerkingen te hebben over de werkwijze van de hoormedewerker of de werkwijze van de tolk. In de correcties en aanvullingen op het nader gehoor heeft eiseres ook niet aangegeven dat zij niet alles heeft kunnen vertellen wat zij wilde vertellen. De rechtbank volgt daarom niet dat verweerder onvoldoende rekening heeft gehouden met de persoonlijke omstandigheden van eiseres en in strijd heeft gehandeld met Werkinstructie 2014/10.
6. De rechtbank oordeelt dat verweerder tot de conclusie heeft kunnen komen dat eiseres bij terugkeer naar Somalië geen reëel risico op ernstige schade loopt. De rechtbank overweegt hiertoe als volgt.
6.1.
Ten eerste heeft verweerder kunnen concluderen dat eiseres de moord op haar moeder en de daarop volgende bedreiging van eiseres door Al Shabaab niet aannemelijk heeft gemaakt. Verweerder heeft eiseres kunnen tegenwerpen dat zij tegenstrijdig heeft verklaard over de reden waarom Al Shabaab haar moeder heeft gedood. Eiseres heeft eerst verklaard dat haar moeder gedood is omdat zij weigerde lid te worden van Al Shabaab. Later heeft zij verklaard dat haar moeder gedood is omdat zij weigerde geld te betalen aan Al Shabaab. De uitleg van eiseres in de beroepsgronden over deze tegenstrijdigheid maakt het oordeel van de rechtbank niet anders. In de beroepsgronden stelt eiseres dat het voor haar gissen is naar de redenen van Al Shabaab voor het vermoorden van haar moeder omdat haar moeder hier weinig over heeft verteld. De rechtbank overweegt echter dat eiseres in het nader gehoor heeft verteld dat haar moeder wel de reden van de bedreiging aan haar heeft verteld, namelijk dat zij werd bedreigd omdat Al Shabaab geld van haar wilde, om precies te zijn vijftig dollar per maand. [2] Ook stelt eiseres dat je door niet te betalen ook geen ‘lid’ wordt van Al Shabaab omdat je niet conformeert aan de door hen opgelegde afpersing. De rechtbank is echter van oordeel dat een weigering om lid te worden van Al Shabaab of een weigering om geld te betalen aan Al Shabaab wel degelijk twee van elkaar te onderscheiden redenen zijn. Om dezelfde reden heeft verweerder ook aan eiseres kunnen tegenwerpen dat zij tegenstrijdig heeft verklaard over haar eigen reden om Somalië te verlaten. Hierover heeft zij namelijk ook eerder verklaard dat zij gedwongen lid moest worden van Al Shabaab en anders gedood zou worden. Later heeft zij verklaard dat zij moest vluchten omdat Al Shabaab haar bedreigde vanwege het niet betaalde geld door haar moeder. Verweerder heeft eiseres daarnaast kunnen tegenwerpen dat zij tegenstrijdig verklaard heeft over de wijze waarop haar moeder is vermoord door Al Shabaab. Eiseres heeft in het aanmeldgehoor verklaard dat haar moeder door een ontploffing om het leven is gekomen. In het nader gehoor heeft zij verklaard dat haar moeder beschoten is. De uitleg in de beroepsgronden over deze tegenstrijdigheid maakt het oordeel van de rechtbank niet anders. Eiseres stelt dat zij niet precies weet hoe haar moeder is gedood omdat zij in de woning was op het moment dat het incident buiten plaatsvond. Deze uitleg komt echter niet overeen met de verklaringen van eiseres in het nader gehoor, waarin zij verklaart dat zij naar buiten ging en zag dat haar moeder op haar hoofd was beschoten. [3] Ook de verklaring van eiseres in de aanvullende beroepsgronden dat het zou gaan om een vertaalfout volgt de rechtbank niet. Dit is namelijk niet gecorrigeerd in de correcties en aanvullingen op het aanmeldgehoor, waarin ook is aangegeven dat de moeder van eiseres door een ontploffing om het leven is gekomen. Verder heeft verweerder aan eiseres kunnen tegenwerpen dat zij tegenstrijdig heeft verklaard over het moment waarop zij plannen ging maken om Somalië te verlaten. Zij heeft eerst verklaard dat zij hiermee is begonnen vanaf het moment dat haar moeder bedreigd werd, vervolgens heeft zij verklaard dat zij plannen ging maken om Somalië te verlaten nadat haar moeder vermoord was en tot slot heeft zij verklaard dat zij besloot Somalië te verlaten nadat zijzelf dreigementen had ontvangen. De verklaring van eiseres dat zij getraumatiseerd is en moeite heeft met de chronologische volgorde van gebeurtenissen, maakt het oordeel van de rechtbank niet anders. Verweerder heeft daarover in het bestreden besluit kunnen opmerken dat dit ten eerste niet blijkt uit het medisch advies van 26 januari 2024 en daarnaast dat van eiseres verwacht mag worden dat zij kan verklaren over wanneer zij begon met het plannen van haar vertrek. Tot slot heeft verweerder kunnen tegenwerpen dat eiseres ongerijmd verklaard heeft over het niet vluchten nadat zij bedreigd was door Al Shabaab. Eiseres heeft verklaard dat zij na haar bedreiging nog 12 dagen in haar woning heeft verbleven, terwijl Al Shabaab wist waar zij woonde en zij daarom een groot risico liep in haar huis mede omdat ook haar moeder hier was vermoord. De verklaring van eiseres in de beroepsgronden dat zij tijd nodig had om zaken te regelen voordat zij kon vertrekken, maakt het oordeel van de rechtbank niet anders. Zij had deze zaken immers ook kunnen regelen als zij bij iemand anders was gaan verblijven in plaats van in haar eigen huis te blijven. Dat afpersing door Al Shabaab in het algemeen voorkomt in Somalië maakt op zichzelf niet dat het relaas van eiseres geloofwaardig moet worden geacht. Het is namelijk aan eiseres zelf om aannemelijk te maken dat dit in haar specifieke geval daadwerkelijk gebeurd is. Gelet op het vorenstaande is zij hier niet in geslaagd.
6.2.
Verweerder heeft ook aan eiseres tegengeworpen dat zij geen inspanning heeft geleverd om aan documenten te komen waarmee zij het overlijden van haar moeder kan onderbouwen. De uitleg van eiseres dat het regelen van een overlijdensakte van haar moeder op dat moment in Somalië gezien de omstandigheden geen prioriteit had voor eiseres en het ook niet gebruikelijk is om het overlijden te registreren, wordt door de rechtbank gevolgd. Hierbij is van belang dat uit de bron [4] waarnaar verweerder heeft verwezen ter onderbouwing dat overlijdens en geboortes geregistreerd moeten worden weliswaar die verplichting blijkt, maar uit het Algemeen Ambtsbericht Somalië van juni 2023 blijkt dat slechts 6 procent van de kinderen onder de 5 jaar officieel was geregistreerd. [5] Niet wordt ingezien dat dit in de praktijk anders zou zijn voor overlijdens. Daarnaast heeft verweerder gesteld dat eiseres ongerijmd heeft verklaard over het niet bezoeken van haar moeders graf. De uitleg van eiseres dat zij dit vanwege veiligheidsredenen niet heeft gedaan, volgt de rechtbank ook. Dit leidt echter niet tot het oordeel dat sprake is van een motiveringsgebrek. Op grond van wat is overwogen onder 6.1. heeft verweerder zich namelijk voldoende gemotiveerd op het standpunt gesteld dat de verklaringen van eiseres niet geloofwaardig zijn.
6.3.
Ten tweede heeft verweerder kunnen concluderen dat eiseres geen alleenstaande vrouw is in de zin van het beleid. Uit paragraaf C7/30.4.3 van de Vreemdelingencirculaire blijkt dat verweerder van alleenstaande vrouwen uit Somalië in principe aanneemt dat zij een reëel risico lopen op ernstige schade bij terugkeer naar Somalië. Hoewel eiseres verklaard heeft dat haar man overleden is in oktober 2023, heeft verweerder hierover kunnen overwegen dat eiseres hier niet gedetailleerd over kan verklaren. Zo verklaart zij dat hij is overleden aan een ziekte. Vervolgens verklaart zij dat hij naar haar weten niet ziek was en dat zij het niet precies weet. Naast dat niet aannemelijk is gemaakt dat haar man is overleden, heeft verweerder er ook op kunnen wijzen dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat haar moeder is vermoord, zoals reeds in 5.1. is overwogen. Tot slot heeft verweerder kunnen overwegen dat de buurvrouw van eiseres haar in het verleden veel heeft geholpen en dat niet aannemelijk is gemaakt dat zij niet op haar zou kunnen terugvallen voor opvang en bescherming. Hierbij is ook van belang dat eiseres op de zitting heeft verklaard dat haar kinderen nog altijd bij deze buurvrouw verblijven.
6.4.
Ten derde heeft verweerder kunnen concluderen dat in Somalië in het algemeen, dan wel in [plaatsnaam] in het bijzonder, geen sprake is van een zodanige mate van geweld dat er zwaarwegende gronden bestaan om aan te nemen dat een burger die terugkeert naar Somalië daar enkel door zijn aanwezigheid een reëel risico loopt het slachtoffer te worden van dat geweld. [6] Hoewel uit de landeninformatie in de overgelegde brief van Vluchtelingenwerk een zorgelijke veiligheidssituatie blijkt, blijkt hieruit ook dat Al Shabaab geen feitelijke controle heeft over [plaatsnaam] en dat de aanslagen van Al Shabaab zich in het algemeen niet richten tegen willekeurige burgers. Hoewel de richtlijnen van de EUAA [plaatsnaam] voor wat betreft het niveau van willekeurig geweld in de zin van artikel 15c van de Kwalificatierichtlijn in de op één na hoogste categorie plaatst, heeft verweerder beleidsruimte om zelf vast te stellen of er sprake is van een 15c-situatie in een bepaald gebied.

Conclusie en gevolgen

7. Verweerder heeft de aanvraag van eiseres kunnen afwijzen als ongegrond.
Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat het bestreden besluit in stand blijft.
8. Eiseres krijgt geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Garabitian, rechter, in aanwezigheid van mr. M.C. Bakker, griffier.
De beslissing is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Eiseres verwijst hiervoor naar een brief van Vluchtelingenwerk met landeninformatie over Somalië.
2.Zie pagina 8 van het verslag nader gehoor.
3.Zie pagina 9 van het verslag nader gehoor.
4.https://data.unicef.org/crvs/somalia/.
5.Zie hoofdstuk 3.
6.Zie ook de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 18 juli 2023, ECLI:NL:RBDHA:2023:10522. Deze uitspraak is op 16 augustus 2023 bevestigd door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, 202304714/1/V1 en 202304714/2/V1 (niet gepubliceerd).