ECLI:NL:RBDHA:2023:10374

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
11 juli 2023
Publicatiedatum
17 juli 2023
Zaaknummer
NL23.14866
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verantwoordelijkheid van Spanje voor asielaanvraag onder de Dublinverordening

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 7 juli 2023 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de asielaanvraag van eiser, die niet in behandeling is genomen door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De rechtbank heeft geoordeeld dat Spanje op grond van de Dublinverordening verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag van eiser. Eiser had beroep ingesteld tegen het besluit van 15 mei 2023, waarin werd gesteld dat Spanje verantwoordelijk was voor de behandeling van zijn aanvraag. Tijdens de zitting op 7 juli 2023 is eiser, samen met zijn gemachtigde, niet verschenen, terwijl de gemachtigde van de staatssecretaris wel aanwezig was.

De rechtbank heeft in haar overwegingen vastgesteld dat er geen beletselen zijn voor de overdracht van eiser aan Spanje. De rechtbank heeft het interstatelijk vertrouwensbeginsel toegepast, wat inhoudt dat Spanje zich zal houden aan zijn internationale verplichtingen. Eiser heeft verwezen naar een AIDA-rapport over 2022, maar de rechtbank concludeert dat er geen verslechtering is aangetoond die zou leiden tot een schending van artikel 3 van het EVRM of artikel 4 van het Handvest. De Spaanse autoriteiten hebben toegezegd het asielverzoek van eiser te behandelen en zijn gebonden aan de Europese asielrichtlijnen.

De rechtbank heeft ook de argumenten van eiser over pushbacks in overweging genomen, maar heeft geconcludeerd dat er geen concrete aanwijzingen zijn dat Dublinterugkeerders aan dergelijke praktijken worden blootgesteld. De rechtbank heeft uiteindelijk het beroep ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. Deze uitspraak is openbaar gemaakt en er is een rechtsmiddel tegen deze uitspraak mogelijk binnen één week na bekendmaking.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.14866
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam], eiser

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. F.J.M. Schonkeren),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. H.J. Metselaar).

Procesverloop

Bij besluit van 15 mei 2023 (het bestreden besluit) heeft verweerder de asielaanvraag van eiser niet in behandeling genomen op de grond dat Spanje verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep op 7 juli 2023 op zitting behandeld. Eiser is en zijn gemachtigde zijn met voorafgaand bericht niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Na afloop van de behandeling van de zaak ter zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Overwegingen

1. Het is niet in geschil dat Spanje op grond van de Dublinverordening [1] verantwoordelijk is voor de behandeling van het verzoek om internationale bescherming van eiser. Verder is niet aannemelijk geworden dat er vanwege systeemfouten in de asielprocedure of opvangvoorzieningen beletselen zouden bestaan om eiser aan Spanje over te dragen.
2. Zoals in het bestreden besluit is overwogen, wordt op grond van het interstatelijk vertrouwensbeginsel aangenomen dat Spanje zich zal houden aan zijn internationale verplichtingen. In de rechtspraak hierover is de situatie betrokken voor Dublinterugkeerders zoals die volgt uit de landenrapporten van AIDA over Spanje. [2] Eiser heeft gewezen op het AIDA-rapport over 2022 (verschenen april 2023). Hieruit blijkt echter niet van een zodanige verslechtering van Dublinterugkeerders in Spanje ten opzichte de beschrijving in het eerdere AIDA-rapport dat overdracht aan Spanje zou uitmonden in een schending van artikel 3 van het EVRM [3] en artikel 4 van het Handvest. [4]
3. De Spaanse autoriteiten hebben met de aanvaarding van de Dublinclaim toegezegd het asielverzoek van eiser te zullen behandelen en zijn daarbij gebonden aan de Europese asielrichtlijnen, waaronder de Opvangrichtlijn. [5] De vergelijking met de situatie in Italië waarover de Afdeling op 26 april 2023 heeft geoordeeld [6] , gaat niet op. De Spaanse autoriteiten hebben immers niet op vergelijkbare wijze verklaard dat Dublinterugkeerders niet zullen worden opgevangen wegens gebrek aan opvangcapaciteit. Evenmin heeft eiser aannemelijk gemaakt dat het voor hem bij voorbaat onmogelijk of zinloos zou zijn om in Spanje te klagen over een eventuele schending van zijn recht op opvang. De enkele omstandigheid dat tegen Spanje een inbreukprocedure is gestart, leidt dan ook niet tot de conclusie dat eiser na zijn overdracht in Spanje terecht zal komen in een situatie van materiële deprivatie zonder dat hij hierbij enige hulp van de Spaanse overheid mag verwachten.
4. Voor zover eiser stelt dat de Spaanse autoriteiten zich schuldig maken aan pushbacks geldt dat niet is gebleken van concrete aanknopingspunten dat ook Dublinterugkeerders hieraan worden blootgesteld. Overdracht naar Spanje vindt met instemming van de Spaanse autoriteiten plaats per vliegtuig, terwijl de pushbacks betrekking hebben op vreemdelingen die illegaal over zee Spanje proberen te bereiken. In zoverre kan dan ook niet worden gezegd dat eiser na overdracht te vrezen zal hebben voor een behandeling in strijd met artikel 3 van het EVRM of artikel 4 van het Handvest.
5. Het beroep is ongegrond.
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 7 juli 2023 door mr. J.F.I. Sinack, rechter, in aanwezigheid van mr. A.J.J. Sterks, griffier en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
Dit proces-verbaal is bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking van dit proces-verbaal.

Voetnoten

1.Verordening (EU) Nr. 604/2013.
2.Zie bijvoorbeeld ook de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) van 27 januari 2023, ECLI:NL:RVS:2023:364.
3.Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden.
4.Handvest van de grondrechten van de Europese Unie.
5.Richtlijn 2013/33/EU.