ECLI:NL:RBDHA:2023:10351

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
18 juli 2023
Publicatiedatum
14 juli 2023
Zaaknummer
23/2068
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Ambtenarenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om bevordering tot kapitein met terugwerkende kracht in het ambtenarenrecht

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 18 juli 2023, wordt het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn verzoek om met terugwerkende kracht te worden bevorderd tot kapitein behandeld. Eiser, die de functie van Teamleider Targeting bij de Koninklijke Marechaussee vervulde, had verzocht om deze bevordering omdat hij meende dat de rang van kapitein beter paste bij zijn functie. Verweerder, de staatssecretaris van Defensie, had dit verzoek afgewezen op basis van een functiewaarderingsadvies en de hiërarchische structuur binnen de organisatie.

De rechtbank oordeelt dat verweerder in redelijkheid heeft kunnen afwijken van het functiewaarderingsadvies. Eiser had in de periode van 14 mei 2018 tot en met 26 november 2022 de functie van Teamleider Targeting vervuld, waarvoor de rang van eerste luitenant was vastgesteld. Eiser betwistte de afwijzing en stelde dat hij had mogen uitgaan van een eerder functiewaarderingsadvies uit 2017, dat de rang van kapitein aan zijn functie koppelde. De rechtbank concludeert echter dat verweerder de functie op basis van een functiewaarderingssysteem heeft gewaardeerd en dat de keuze voor de rang van eerste luitenant goed gemotiveerd was.

De rechtbank stelt vast dat de functie van Teamleider Targeting onderdeel uitmaakt van een hiërarchische structuur binnen de Koninklijke Marechaussee, waarbij de keuze voor de rang van eerste luitenant is gemaakt om de hiërarchie te behouden. De rechtbank oordeelt dat er geen grond is om eiser met terugwerkende kracht te bevorderen tot kapitein en verklaart het beroep ongegrond. Eiser heeft geen recht op vergoeding van de proceskosten. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 23/2068

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 18 juli 2023 in de zaak tussen

[eiser], uit [woonplaats], eiser

en

de staatssecretaris van Defensie, verweerder(gemachtigde: mr. M.G. Kruithof).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van het verzoek van eiser om met terugwerkende kracht te worden bevorderd tot kapitein.
1.1.
Verweerder heeft dit verzoek met het besluit van 4 oktober 2022 afgewezen. Met het bestreden besluit van 3 februari 2023 op het bezwaar van eiser is verweerder bij de afwijzing van het verzoek gebleven.
1.2.
De rechtbank heeft het beroep op 10 juli 2023 met behulp van een videoverbinding behandeld. Eiser was hierbij aanwezig. Ten behoeve van verweerder waren aanwezig zijn gemachtigde en majoor [naam].

Overwegingen

Waar gaat deze zaak over?
2. Eiser heeft in de periode van 14 mei 2018 tot en met 26 november 2022 de functie ‘Teamleider Targeting’ bij de Koninklijke Marechaussee (KMar) vervuld. [1] Bij deze functie hoort de rang van eerste luitenant. Eiser verzoekt om met terugwerkende kracht te worden bevorderd tot kapitein omdat hij vindt dat deze rang beter past bij de door hem vervulde functie.
Wat vindt eiser in beroep?
3. Eiser stelt dat hij had mogen uitgaan van het functiewaarderingsadvies uit 2017, waarin werd geadviseerd om de rang van kapitein aan de functie van ‘Teamleider Targeting’ te koppelen. Verder geeft eiser aan dat verweerder bij het vaststellen van het definitieve reorganisatieplan op 7 januari 2019 ten onrechte geen toelichting heeft gegeven over de reden waarom van dit aanvankelijke functiewaarderingsadvies is afgeweken. Tot slot betwist eiser de inhoudelijke reden die verweerder ten grondslag legt aan het afwijken van het functiewaarderingsadvies.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
4. De rechtbank stelt voorop dat de functie van ‘Teamleider Targeting’ onderdeel uitmaakt van de Passagiersinformatie-eenheid, welke is opgericht in het kader van de implementatie van de PNR-richtlijn. [2] Bij de vaststelling van het definitieve reorganisatieplan op 7 januari 2019 heeft verweerder deze functie gekoppeld aan de rang van eerste luitenant. In lijn hiermee is bij besluit van 3 juni 2019 aan eiser deze functie toegewezen met een bevordering tot eerste luitenant. De rechtbank stelt vast dat eiser geen rechtsmiddelen heeft aangewend tegen deze besluiten. Eisers bezwaren strekken er dan ook feitelijk toe – in ieder geval voor zover zij zien op het verleden – dat hij aan verweerder verzoekt om terug te komen van een in rechte vaststaand besluit. [3] Het staat verweerder in een dergelijk geval vrij om het toetsingskader van artikel 4:6 van de Awb toe te passen of het oorspronkelijke besluit in volle omvang inhoudelijk te heroverwegen. Deze keuze bepaalt vervolgens ook het toetsingskader dat de rechtbank moet toepassen. [4] Verweerder heeft op zitting toegelicht dat hij er bewust voor heeft gekozen het verzoek van eiser inhoudelijk te beoordelen. De rechtbank zal hier rekening mee houden bij de beoordeling van het bestreden besluit.
Heeft verweerder in redelijkheid kunnen afwijken van het functiewaarderingsadvies?
5. De rechtbank overweegt dat verweerder de functie op basis van de functiebeschrijving heeft gewaardeerd door toepassing van het functiewaarderingssysteem FUWADEF. Hierin heeft hij punten toegekend aan onderdelen van een functiebeschrijving. Het puntentotaal heet de somscore en kan met behulp van een conversietabel worden herleid tot een bepaalde rang of schaal of soms tot meerdere aansluitende rangen of schalen. Wanneer een somscore bij meerdere rangen past is er sprake van overlappende rangbracket. Verweerder kan dan ten aanzien van een functie kiezen tussen twee rangen. Een evenwichtige opbouw van de organisatie staat hierbij centraal. Verder is het mogelijk om met toepassing van de zogenaamde beleidsfactor af te wijken van de uitkomsten van het functiewaarderingssysteem. Als beleidsfactoren worden onderkend: vereiste hiërarchische verhoudingen, rangverhoudingen binnen internationale bevelsstellingen en systeem van legervorming en gesloten personeelssysteem. De rechtbank stelt vast dat de vaststelling van de aan een functie verbonden rang door middel van een systeem van functiewaardering een bevoegdheid is met een discretionair karakter. Een met uitoefening van die bevoegdheid genomen besluit kan de rechtbank slechts terughoudend toetsen. [5]
6. De rechtbank stelt vast dat verweerder de functie ‘Teamleider Targeting’ heeft gewaardeerd op een totaalscore van 42 punten, en dat hierbij sprake is van overlappende rangbracket voor eerste luitenants- en kapiteinsfuncties. De rechtbank overweegt verder dat verweerder bij de keuze om de functie ‘Teamleider Targeting’ te koppelen aan de rang van eerste luitenant doorslaggevend gewicht heeft toegekend aan het behouden van de hiërarchie tussen de teamleiders binnen de KMar. Verweerder heeft op zitting toegelicht dat er binnen de KMar weliswaar teamleiders zijn met een kapiteinsrang, maar dat deze dan vaak op hun beurt weer leiding geven aan teamleiders met een lagere rang. Anders dan door eiser wordt betoogd, is de rechtbank van oordeel dat verweerder hiermee deugdelijk heeft gemotiveerd waarom hij in dit geval is afgeweken van het functiewaarderingsadvies. Het enkele feit dat ten tijde van belang abusievelijk geen nota Toepassing Beleidsruimte is opgesteld, zoals wel gebruikelijk is als wordt afgeweken van het advies, maakt het bestreden besluit niet onrechtmatig. Hierbij is van belang dat vaststaat dat bewust is afgeweken van het advies en dat daar een deugdelijke motivering voor bestaat. De stelling van eiser dat de procedure bewust op deze manier is doorlopen om de vakbonden op het verkeerde been te zetten, is speculatief en op geen enkele wijze onderbouwd. Dit geldt ook voor de stelling van eiser dat verweerder een nieuwe teamleider bewust op een andere functie heeft geplaatst om zo het functiewaarderingsadvies te omzeilen.
7. De rechtbank is dan ook van oordeel dat verweerder in redelijkheid de rang van eerste luitenant aan de functie mocht toekennen en dat er geen grond bestaat om eiser in weerwil daarvan met terugwerkende kracht te bevorderen tot kapitein. Het betoog van eiser slaagt niet.
Conclusie8. Het beroep is ongegrond. Verweerder heeft het verzoek van eiser op goede gronden afgewezen. Verweerder hoeft de kosten die eiser heeft gemaakt voor deze procedure niet te vergoeden.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. D. Biever, rechter, in aanwezigheid van mr. R.J.P. Lindhout, griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 18 juli 2023.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Eiser heeft de functie in de periode van 14 mei 2018 tot en met 14 mei 2019 waargenomen (op grond van artikel 22, eerste lid, van het Algemeen militair ambtenarenreglement (AMAR)), waarna de functie vervolgens met ingang van 25 mei 2019 door verweerder aan hem is toegewezen (op grond van artikel 17 AMAR).
2.Richtlijn (EU) 2016/681.
3.Zie artikel 4:6, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
4.Zie de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 7 februari 2017, ECLI:NL:CRVB:2017:500.
5.Zie de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 13 december 2021, ECLI:NL:RBDHA:2021:14809.