ECLI:NL:RBDHA:2022:9871
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzoek om terugwerkende kracht van salaris in oude rang van majoor tijdens opleiding bij de Koninklijke Marechaussee
In deze zaak heeft eiser, een voormalig lid van de Koninklijke Luchtmacht, beroep ingesteld tegen een besluit van de staatssecretaris van Defensie. Eiser had verzocht om met terugwerkende kracht gedurende zijn opleiding bij de Koninklijke Marechaussee (Kmar) uitbetaald te worden in zijn oude rang van majoor. Het primaire besluit van 14 september 2021 wees deze aanvraag af, en het bestreden besluit van 18 maart 2022 verklaarde het bezwaar van eiser ongegrond. Eiser stelde dat hij onjuist was geïnformeerd over de mogelijkheden voor zijn overgang naar de Kmar en dat zijn klasgenoten wel hun oude rang behielden en financieel gecompenseerd werden voor het salarisverlies. De rechtbank heeft het beroep op 17 augustus 2022 behandeld, waarbij eiser aanwezig was en de staatssecretaris vertegenwoordigd werd door zijn gemachtigde.
De rechtbank overwoog dat eiser zelf had ingestemd met de voorwaarden van zijn aanstelling bij de Kmar en dat er geen nieuwe feiten of omstandigheden waren die een herziening van het aanstellingsbesluit rechtvaardigden. Eiser's argument dat hij onjuist was ingelicht, werd niet als nieuw feit erkend. De rechtbank concludeerde dat het bestreden besluit niet evident onredelijk was en verklaarde het beroep ongegrond. De uitspraak werd gedaan door mr. G.P. Kleijn, rechter, en is openbaar uitgesproken op 23 september 2022.