ECLI:NL:RBDHA:2022:9692

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
20 september 2022
Publicatiedatum
26 september 2022
Zaaknummer
NL22.11382
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening+bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring asielaanvraag van een Syrische staatsburger

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 20 september 2022 uitspraak gedaan in een beroep van een Syrische eiseres tegen de niet-ontvankelijk verklaring van haar asielaanvraag door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De eiseres had op 23 mei 2022 een asielaanvraag ingediend, maar deze werd niet-ontvankelijk verklaard omdat zij eerder subsidiaire bescherming had gekregen van de Duitse autoriteiten. De rechtbank heeft de zaak behandeld in Middelburg, waar de eiseres werd bijgestaan door haar gemachtigde, mr. M. Hamzaoui, en een tolk, A. Toma. De staatssecretaris werd vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, mr. Z.M. Alaca.

De rechtbank heeft overwogen dat de eiseres op 7 december 2018 afstand heeft gedaan van haar beschermingsstatus in Duitsland en terugkeerde naar Syrië. De rechtbank oordeelde dat, hoewel er een herbeoordelingsprocedure loopt in Duitsland, dit niet betekent dat de beschermingsstatus van de eiseres is ingetrokken. De rechtbank concludeerde dat de staatssecretaris voldoende informatie had verzameld en dat de aanvraag van de eiseres terecht niet-ontvankelijk was verklaard. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en wees een proceskostenveroordeling af.

De uitspraak is openbaar gemaakt en er is een rechtsmiddel tegen deze uitspraak mogelijk binnen één week na bekendmaking bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, conform artikel 30a van de Vreemdelingenwet 2000.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL22.11382

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam] , eiseres,

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. Z.M. Alaca),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder,

(gemachtigde: mr. M. Hamzaoui).

ProcesverloopBij besluit van 16 juni 2022 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiseres tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de algemene procedure niet-ontvankelijk verklaard.

Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep, tezamen met de zaak NL22.11383, op 15 september 2022 op zitting behandeld. Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Als tolk is verschenen A. Toma. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Eiseres stelt te zijn geboren op [geboortedatum] en de Syrische nationaliteit te hebben.
2. Op 23 mei 2022 heeft eiseres een asielaanvraag in Nederland ingediend. Verweerder heeft de asielaanvraag niet-ontvankelijk verklaard omdat de Duitse autoriteiten op 23 juli 2018 eiseres subsidiaire bescherming hebben verleend. [1] Verweerder heeft zich daarbij gebaseerd op informatie uit Eurodac, welke door de Nederlandse liaison ambtenaar in Nürnberg is geverifieerd. Daaruit bleek dat er een herbeoordelingsprocedure loopt, waar de uitkomst nog niet bekend van is.
3. Eiseres voert aan dat het op de weg van verweerder lag om de uitkomst van het herbeoordelingsonderzoek af te wachten voor het nemen van het besluit. Het bestreden besluit is daarom onzorgvuldig voorbereid en onvoldoende gemotiveerd. In de aanvullende gronden van beroep heeft eiseres een mail overgelegd van een ambtenaar van Ausländerangelegenheiten van de Stadt Frankfurt am Main. Uit deze mail blijkt dat eiseres op 7 december 2018 schriftelijk afstand heeft gedaan van de aan haar verleende beschermingsstatus en terug is gekeerd naar Syrië. Verder volgt uit de mail dat eiseres door het vrijwillig afstand nemen van haar beschermingsstatus geen recht heeft op verlenging van haar verblijfsrecht in Duitsland.
De rechtbank oordeelt als volgt.
4. Verweerder heeft ter zitting de strekking van het bestreden besluit bevestigd. Verweerder heeft zeer recentelijk (nogmaals) contact opgenomen met de Nederlandse liaison ambtenaar in Duitsland. Deze heeft bevestigd dat het herbeoordelingsonderzoek nog niet is afgerond. De rechtbank is met verweerder van oordeel dat uit de enkele omstandigheid dat er een herbeoordelingonderzoek loopt, daarmee niet is gebleken dat het verblijfsrecht van eiseres in Duitsland is beëindigd.
5. De stelling van mevrouw dat zij afstand heeft gedaan van haar verblijfsrecht, en de mail die zij daartoe heeft overgelegd van de gemeente Frankfurt, geeft wel een indicatie dat er iets speelt in Duitsland. Dit zou het herbeoordelingsonderzoek eventueel kunnen verklaren, maar het kan ook zo zijn dat de situatie anders ligt. Hoewel de mail van de gemeente Frankfurt wel vragen oproept, doet dit echter geen afbreuk aan de conclusie dat niet is gebleken dat de beschermingsstatus van eiseres is ingetrokken. Verweerder heeft het Eurodac resultaat en de schriftelijke bevestiging van de liaison overgelegd. Verweerder heeft zich vervolgens voldoende vergewist door wederom (telefonisch) contact op te nemen met de liaison ambtenaar om te verifiëren of er een verandering is gekomen in de beschermingsstatus van eiseres, wat niet het geval bleek. Van deze informatie mag worden uitgegaan.
6. De aanvraag is terecht niet-ontvankelijk verklaard. Het beroep is ongegrond.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.F. Bethlehem, rechter, in aanwezigheid van mr.J. de Winter, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking.

Voetnoten

1.Artikel 30a, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000.