4.4.Bewijsoverwegingen
De rechtbank is met betrekking tot het ten laste gelegde feit van oordeel dat dit wettig en overtuigend is bewezen.
Uit de bewijsmiddelen leidt de rechtbank af dat het de verdachte is die het initiatief heeft genomen om 5 vuurwapens (Glocks) voorhanden te krijgen en een afspraak heeft gemaakt voor de overdracht van deze vuurwapens. De verkoper en de verdachte hadden afgesproken om op dinsdag 29 maart 2022 elkaar te ontmoeten bij de Hornbach. De verdachte is op die datum ook naar de afgesproken plek gekomen en heeft daar contact met de verkoper (de opsporingsambtenaar). De verdachte is weggegaan om zijn (achter)neef, [medeverdachte] , op te gaan halen. Met de verkoper is later op de dag een tweede afspraak en partijen hebben elkaar getroffen bij het BP tankstation in Rijswijk. Verdachte en medeverdachte [medeverdachte] zijn daar vervolgens aangehouden.
Het handelen van de verdachte
Anders dan door de raadsvrouw van de verdachte is bepleit, oordeelt de rechtbank dat geen sprake is van uitlokking van de verdachte.
De verdachte heeft bij de politie immers verklaard dat hij op internet is gaan surfen en contact heeft opgenomen een aanbieders van wapens. Aan één van deze aanbieders, die gebruik maakte van de naam ‘Dsystems’, heeft de verdachte in een telegrambericht gevraagd of hij wapens kon leveren. De verdachte heeft het daarbij specifiek over 5 Glocks.
In de e-mail naar de contactpersoon in Nederland vraagt de verdachte opnieuw om 5 Glocks. Ook uit de mailberichten daarna blijkt dat de verdachte de opzet had om 5 Glocks voorhanden te krijgen. In het mailverkeer tussen [e-mail adres 1] (verdachte) en [e-mail adres 2] wordt gesproken over een prijs van € 1.700 per Glock en een totaalprijs van € 8.500. De verkoper vraagt of hij 5 Glocks apart kan zetten en dinsdag kan leveren. De verdachte gaat daarmee akkoord.
Verdachte neemt derhalve steeds het initiatief, zowel richting Dsystems als richting de Nederlandse opsporingsambtenaren. De verdachte is dan ook door het optreden van de opsporingsambtenaren niet gebracht tot andere handelingen dan die waarop zijn opzet reeds was gericht.
De officier van justitie heeft gesteld dat de verdachte en [medeverdachte] het feit tezamen en in vereniging hebben gepleegd. De raadsvrouw van de verdachte heeft bepleit dat [medeverdachte] nergens van wist en dat van medeplegen geen sprake is. [medeverdachte] zat in de auto maar was aan het slapen en wist niet dat de verdachte vuurwapens wilde kopen en daarvoor een afspraak had gemaakt, aldus de raadsvrouw. De rechtbank dient de vraag te beantwoorden of op basis van het handelen van de verdachte en [medeverdachte] kan worden vastgesteld dat sprake is van medeplegen.
Juridisch kader
De deelnemingsvorm “medeplegen” ziet op een bewuste en nauwe samenwerking gericht op de totstandkoming van een strafbaar feit. Het niet zelfstandig verrichten van een uitvoeringshandeling hoeft niet zondermeer aan het bewijs van medeplegen in de weg te staan. Ook fysieke afwezigheid hoeft geen beletsel te vormen. Medeplegen kan ook als een opwelling uit de situatie voortkomen en zelfs stilzwijgend plaatsvinden. Een vooropgezet plan hoeft aan het medeplegen niet ten grondslag te liggen. Ook hoeft niet iedere medepleger exact op de hoogte te zijn van de bijdragen van de andere medepleger(s) aan het strafbare feit.
Wel dient bij de medepleger sprake te zijn van een zogenoemd “dubbel” opzet dat bestaat in een wil die zowel op het tot stand brengen van het feit gericht is als op de samenwerking met de andere dader of daders. Toereikend daarvoor is een globaal opzet dat met behulp van een voorwaardelijk opzet-redenering tot bewijs kan leiden. Bij medeplegen gaat het om een samendoen, waarbij de samenwerking de kenmerken heeft van een geleverde rechtstreekse en substantiële bijdrage aan het vervullen van de centrale delictsbestanddelen.
Bij de beoordeling van de feitelijke gedragingen kunnen als elementen voor het bewijs van de nauwe samenwerking worden aangemerkt: de intensiteit van de samenwerking, eventuele taakverdeling, de rol in voorbereiding, gezamenlijke uitvoering en afhandeling en het belang van die rol, het zich niet terugtrekken op daarvoor geëigende tijdstippen en aanwezigheid op de beslissende momenten.
Oordeel rechtbank
Niet is vast komen te staan dat [medeverdachte] betrokken is geweest bij het uitwisselen van berichten tussen de verdachte en Dsystems of tussen de verdachte en de Nederlandse opsporingsambtenaren. [medeverdachte] is blijkens de berichten in ieder geval wel betrokken op 29 maart 2022.
Op die dag hebben de verdachte en [medeverdachte] tussen 13:40 en het moment dat ze zijn aangehouden veelvuldig contact met elkaar via telefoonberichten en zitten ze uiteindelijk met elkaar in de auto.
Dat [medeverdachte] op de hoogte was van zowel de eerste als ook de tweede afspraak tussen de verdachte en verkoper blijkt uit de inhoud van het berichtenverkeer via snapchat waarin over (de tijdstippen van) die afspraken wordt gesproken.
De verdachte vraagt daarnaast ook [medeverdachte] onder meer om het geld te regelen zodat hij naar de tweede afspraak kan gaan. Hij geeft aan dat de verkoper dreigt weg te gaan als hij niet met het geld komt en vraagt waar het geld blijft. [medeverdachte] stuurt een foto van het geld aan de verdachte, die deze foto weer doorstuurt aan de verkoper.
De verdachte en [medeverdachte] hebben met elkaar contact gehad over de betrouwbaarheid van de verkoper, de echtheid/kwaliteit en prijs van de vuurwapens. Dit blijkt uit berichten op de telefoon van verdachte en uit snapchatberichten op de telefoon van [medeverdachte] .
[medeverdachte] adviseert aan verdachte om de vuurwapens goed te checken en vraagt een aantal keer om foto’s van de vuurwapens die hij vervolgens van de verdachte ontvangt.
[medeverdachte] heeft derhalve weet van beide afspraken, stelt vragen over de kwaliteit van de wapens, regelt het geld en de verdachte haalt [medeverdachte] en het geld op met de auto alvorens naar de tweede afspraak te gaan. Bij de aanhouding is zowel bij de verdachte als bij [medeverdachte] geld angetroffen.
Gelet hierop is naar het oordeel van de rechtbank sprake van een nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en [medeverdachte] ten aanzien van het verkrijgen van de wapens en is er sprake van medeplegen ten aanzien van het tenlastegelegde feit.
Eindconclusie
Het voorgaande, in onderlinge samenhang bezien, leidt tot de conclusie dat de verdachte tezamen en in vereniging met [medeverdachte] heeft gepoogd om 5 vuurwapens voorhanden te krijgen.