ECLI:NL:RBDHA:2022:8559

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
23 augustus 2022
Publicatiedatum
26 augustus 2022
Zaaknummer
NL22.15880
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bewaring en zicht op uitzetting van een Nigeriaanse vreemdeling

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 23 augustus 2022 uitspraak gedaan in een vervolgberoep van een Nigeriaanse vreemdeling die in bewaring is gesteld. De vreemdeling, geboren op 25 februari 1998, heeft beroep ingesteld tegen de voortduren van de maatregel van bewaring die op 26 april 2022 door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid is opgelegd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de maatregel van bewaring rechtmatig is, en dat er geen concreet zicht op uitzetting naar Nigeria is. De vreemdeling heeft geen actie ondernomen om zijn identiteit en nationaliteit aan te tonen, wat zijn situatie heeft bemoeilijkt. De rechtbank heeft eerder al twee vervolgberoepen behandeld en in deze uitspraak is geconcludeerd dat de vreemdeling niet bereid is om zelf actie te ondernemen om zijn vertrek te faciliteren. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
Zaaknummer: NL22.15880

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[Naam], eiser

V-nummer: [Nummer]
(gemachtigde: mr. A.S. Sewman),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Verweerder heeft op 26 april 2022 aan eiser de maatregel van bewaring opgelegd op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw). Deze maatregel duurt nog voort.
Eiser beroep ingesteld heeft tegen het voortduren van de maatregel van bewaring. Daarbij heeft hij verzocht om schadevergoeding.
Verweerder heeft voortgangsgegevens overgelegd.
Eiser heeft daarop gereageerd.
De rechtbank heeft bepaald dat een onderzoek ter zitting achterwege blijft en het onderzoek op 18 augustus 2022 gesloten.

Overwegingen

1. Eiser stelt te zijn geboren op 25 februari 1998 en de Nigeriaanse nationaliteit te hebben.
2. Indien de rechtbank van oordeel is dat de toepassing of tenuitvoerlegging van de maatregel van bewaring in strijd is met de Vw dan wel bij afweging van alle daarbij betrokken belangen in redelijkheid niet gerechtvaardigd is, verklaart zij op grond van artikel 96, derde lid, van de Vw het beroep gegrond en beveelt zij de opheffing van de maatregel of een wijziging van de wijze van tenuitvoerlegging daarvan.
3. De rechtbank stelt voorop dat zij deze maatregel van bewaring al eerder heeft getoetst. Hierbij wordt verwezen naar de uitspraak van deze rechtbank en zittingsplaats van 9 mei 2022, ECLI:NL:RBDHA:2022:4559. Vervolgens zijn eerder al twee vervolgberoepen ingediend. Hierbij wordt verwezen naar de uitspraken van deze rechtbank en zittingsplaats van 16 juni 2022, ECLI:NL:RBDHA:2022:5962, en van 21 juli 2022, ECLI:NL:RBDHA:2022:7851. Uit de laatstgenoemde uitspraak volgt dat de maatregel van bewaring tot het moment van het sluiten van het onderzoek dat aan die uitspraak ten grondslag ligt, rechtmatig was. Daarom staat nu, voor zover dat in beroep wordt aangevochten, alleen ter beoordeling of sinds het moment van het sluiten van dat onderzoek de maatregel van bewaring rechtmatig is.
4. Eiser voert aan dat er geen concreet zicht op uitzetting binnen een redelijke termijn naar Nigeria meer is. Daarbij wijst hij erop dat verweerder hem voor een tweede keer probeert te presenteren bij de Nigeriaanse ambassade te Den Haag, maar tot op heden geen reactie van deze ambassade krijgt. Daarnaast stelt hij dat het voor hem onmogelijk is om vanuit bewaring aan documenten te komen waarmee hij zijn identiteit en nationaliteit kan onderbouwen.
5. Uit de drie hiervoor genoemde uitspraken ten aanzien van eiser blijkt dat hij niet bereid was om zelf actie te ondernemen teneinde zijn identiteit en nationaliteit alsnog aannemelijk te maken. Ten tijde van het vorige vervolgberoep heeft eiser verklaard dat hij contact had met zijn moeder in Spanje, maar dat hij niet bereid was om haar hulp te vragen bij het verkrijgen van identificerende documenten. Uit het verslag van het vertrekgesprek van 29 juli 2022 blijkt dat eiser heeft verklaard dat hij misschien wel heeft gelogen over het contact met zijn moeder in Spanje alsook over zijn gestelde Nigeriaanse nationaliteit. Eiser heeft daarbij verder geen enkel aanknopingspunt verschaft aan de hand waarvan verweerder een impuls zou kunnen geven aan het vertrektraject. Hieruit volgt dat eiser nog steeds niet bereid is om zelf actie te ondernemen. Dit komt voor rekening en risico van eiser en kan niet leiden tot de conclusie dat zicht op uitzetting in objectieve zin ontbreekt.
6. Het beroep is ongegrond. Om die reden wordt het verzoek om schadevergoeding afgewezen.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank:
 verklaart het beroep ongegrond;
 wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.F.I. Sinack, rechter, in aanwezigheid van mr. A.S. Hamans, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.