ECLI:NL:RBDHA:2022:7851

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
21 juli 2022
Publicatiedatum
2 augustus 2022
Zaaknummer
NL22.13582
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bewaring en zicht op uitzetting in vreemdelingenrechtelijke procedure

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 21 juli 2022 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de maatregel van bewaring van een Nigeriaanse eiser, geboren op 25 februari 1998. De maatregel van bewaring was opgelegd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 26 april 2022, op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000. Eiser heeft beroep ingesteld tegen het voortduren van deze maatregel en verzocht om schadevergoeding.

De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen aanleiding is voor een zitting en heeft het onderzoek op 20 juli 2022 gesloten. Eiser voerde aan dat er geen zicht op uitzetting meer bestaat, omdat de Nigeriaanse ambassade geen ondersteuning biedt bij zijn uitzetting. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de enkele presentatie bij de ambassade onvoldoende is om te concluderen dat er geen redelijk vooruitzicht op verwijdering is. Eiser heeft niet voldoende inspanningen verricht om zijn identiteit en nationaliteit vast te stellen, wat mede aan de maatregel van bewaring ten grondslag ligt.

De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. drs. E.J. Govaers, rechter, en openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
Zaaknummer: NL22.13582

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam] , eiser

V-nummer: [numm]
(gemachtigde: mr. A.S. Sewman),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Verweerder heeft op 26 april 2022 aan eiser de maatregel van bewaring opgelegd op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw). Deze maatregel duurt nog voort.
Eiser heeft beroep ingesteld tegen het voortduren van de maatregel van bewaring. Daarbij heeft hij verzocht om schadevergoeding.
Verweerder heeft voortgangsgegevens overgelegd.
Eiser heeft daarop gereageerd.
De rechtbank heeft bepaald dat een onderzoek ter zitting achterwege blijft en het onderzoek op 20 juli 2022 gesloten.

Overwegingen

1. Eiser stelt te zijn geboren op 25 februari 1998 en de Nigeriaanse nationaliteit te hebben.
2. Indien de rechtbank van oordeel is dat de toepassing of tenuitvoerlegging van de maatregel van bewaring in strijd is met de Vw dan wel bij afweging van alle daarbij betrokken belangen in redelijkheid niet gerechtvaardigd is, verklaart zij op grond van artikel 96, derde lid, van de Vw het beroep gegrond en beveelt zij de opheffing van de maatregel of een wijziging van de wijze van tenuitvoerlegging daarvan.
3. De rechtbank stelt voorop dat zij deze maatregel van bewaring al eerder heeft getoetst. Hierbij wordt verwezen naar de uitspraak van deze rechtbank en zittingsplaats van 9 mei 2022, ECLI:NL:RBDHA:2022:4559. Vervolgens is al eerder een vervolgberoep ingediend. Uit de uitspraak van deze rechtbank en zittingsplaats van 16 juni 2022, ECLI:NL:RBDHA:2022:5962, volgt dat de maatregel van bewaring tot het moment van het sluiten van het onderzoek dat aan die uitspraak ten grondslag heeft gelegen rechtmatig was. Daarom staat nu, voor zover dat in beroep wordt aangevochten, alleen ter beoordeling of sinds dat moment de maatregel van bewaring rechtmatig is.
4. Eiser voert aan dat de maatregel van bewaring onrechtmatig is geworden doordat er geen zicht op uitzetting meer bestaat. Eiser stelt dat hij is gepresenteerd op de Nigeriaanse ambassade en dat hij daar te horen heeft gekregen dat de Nigeriaanse ambassade geen ondersteuning zal bieden bij zijn uitzetting omdat zijn identiteit en nationaliteit niet kan worden vastgesteld. Volgens eiser is dit telefonisch bevestigd aan zijn gemachtigde, maar is er geen bereidheid om dit schriftelijk te bevestigen. Eiser meent dat het geschrevene in de voortgangsrapportage dat hij op de ambassade is afgehaakt dan ook niet juist is en dat hij voldoende inspanningen verricht en zijn uitzetting niet frustreert.
5. In wat eiser aanvoert, ziet de rechtbank geen aanleiding voor het oordeel dat er geen redelijk vooruitzicht op verwijdering is. De omstandigheid dat één presentatie bij de Nigeriaanse ambassade niet tot uitzetting heeft geleid, is daartoe als zodanig onvoldoende. Bovendien weegt de rechtbank mee dat eiser nog steeds niet bereid is om zelf actie te ondernemen om zijn identiteit en nationaliteit alsnog aannemelijk te maken. De Nigeriaanse ambassade kan volgens eiser nu geen medewerking verlenen omdat zijn identiteit en nationaliteit niet kan worden vastgesteld. Aan die situatie heeft eiser zelf bijgedragen door zich te bedienen van meerdere aliassen. Verder is aan de maatregel van bewaring nu juist onder meer ten grondslag gelegd dat eiser zich zonder noodzaak heeft ontdaan van zijn identiteitspapieren en dat hij niet meewerkt aan de vaststelling van zijn identiteit en nationaliteit. In de uitspraak van 16 juni 2022 op het eerste vervolgberoep heeft de rechtbank ook geoordeeld dat eiser niet meewerkt. Uit het verslag van het vertrekgesprek dat op 27 juni 2022 met eiser is gevoerd, blijkt dat hij contact heeft met zijn moeder in Spanje maar dat hij niet bereid is om haar te vragen voor documentatie te zorgen.
6. Het beroep is ongegrond. Om die reden wordt het verzoek om schadevergoeding afgewezen.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank:
 verklaart het beroep ongegrond;
 wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. drs. E.J. Govaers, rechter, in aanwezigheid van mr. A.S. Hamans, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.