ECLI:NL:RBDHA:2022:8221

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
29 juli 2022
Publicatiedatum
16 augustus 2022
Zaaknummer
21/5781
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de aanvraag voor dubbele kinderbijslag voor een kind met Diabetes Mellitus type 1 en gedragsproblemen

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 29 juli 2022, is het beroep van eisers, de ouders van een kind met Diabetes Mellitus type 1 en gedragsproblemen, gegrond verklaard. De Sociale Verzekeringsbank (Svb) had hun aanvraag voor dubbele kinderbijslag voor hun zoon [A] afgewezen, met als argument dat er geen sprake was van een zware zorgbehoefte. De rechtbank oordeelt dat het CIZ-advies, dat aan de afwijzing ten grondslag lag, onvoldoende gemotiveerd was op bepaalde punten, met name met betrekking tot de zorgbehoefte van het kind. De rechtbank stelt vast dat er onvoldoende inzichtelijk is gemaakt waarom geen zware zorgbehoefte is aangenomen op het onderdeel begeleiding buitenshuis. De rechtbank wijst erop dat de ouders hebben aangetoond dat [A] niet zonder begeleiding buitenshuis kan zijn, wat in strijd is met de beoordeling van het CIZ. Daarnaast is er onvoldoende rekening gehouden met de gedragsproblemen van [A], die een zware impact hebben op de zorgbehoefte. De rechtbank vernietigt het besluit van de Svb en draagt hen op om binnen acht weken een nieuw besluit te nemen, waarbij de nieuwe informatie van Curium LUMC, waar [A] voor verdere diagnostiek en behandeling is verwezen, moet worden meegenomen. Tevens wordt het griffierecht aan eisers vergoed.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 21/5781

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 29 juli 2022 in de zaak tussen

[eiseres] , eiseres, en [eiser] , eiser,

hierna: eisers, uit [woonplaats] ,
en

de Raad van bestuur van de Sociale Verzekeringsbank (Svb),

verweerder
(gemachtigde: mr. J.Y. van den Berg).

Procesverloop

In het besluit van 23 april 2021 (primair besluit) heeft de Svb de aanvraag van eisers om dubbele kinderbijslag voor hun zoon [A] (hierna: [A] ) met ingang van het
eerste kwartaal van 2021 afgewezen.
In het besluit van 22 juli 2021 (bestreden besluit) heeft de Svb het bezwaar van eisers tegen het primaire besluit ongegrond verklaard.
Eisers hebben tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De Svb heeft een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft het beroep op 5 juli 2022 op zitting behandeld. Eiseres is verschenen, vergezeld door haar vader, [eiseres] . De Svb heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

Wat aan de procedure vooraf ging
1. Eisers hebben op 5 februari 2021 een aanvraag ingediend voor dubbele kinderbijslag voor hun zoon [A] . [A] , die is geboren op [geboortedag] 2015, is sinds februari 2021 gediagnosticeerd met Diabetes Mellitus type 1 en heeft daarnaast gedragsproblemen.
2. De Svb heeft deze aanvraag afgewezen. De Svb heeft hieraan het medisch advies van het CIZ [1] van 7 juli 2021 [2] (hierna: het CIZ-advies) en het Beoordelingskader BUK (Beoordelingskader) ten grondslag gelegd. Volgens verweerder heeft [A] geen intensieve zorg als bedoeld in artikel 7a, eerste lid van de AKW [3] nodig en wordt daarom niet voldaan aan de voorwaarden voor dubbele kinderbijslag. Na heroverweging in bezwaar is zijn zorgscore op de peildatum 1 januari 2021 vastgesteld op 1 punt, terwijl voor hem op die datum gezien zijn leeftijd een minimale zorgscore van vijf punten is vereist.
Beoordelingskader
3. Op grond van artikel 7a, eerste lid, van de AKW heeft een verzekerde voor een tot zijn huishouden behorend kind dat drie jaar of ouder is, maar nog niet de leeftijd van 18 jaar heeft bereikt, recht op een verdubbeling van het bedrag aan kinderbijslag, als het kind is aangewezen op een bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te bepalen mate van intensieve zorg.
4. Die maatregel van bestuur is het Besluit uitvoering kinderbijslag (Buk). In artikel 11, eerste lid, van het Buk is bepaald dat van intensieve zorg, als bedoeld in artikel 7a, eerste lid, van de AKW, sprake is als het een kind betreft dat zodanig ernstig beperkt is in het dagelijks functioneren als gevolg van een ziekte of stoornis van lichamelijke, verstandelijke, zintuiglijke of geestelijke aard dat de verzorging en oppassing door de ouders in ernstige mate wordt verzwaard.
5. Op grond van artikel 12, eerste lid, van het Buk wint de Svb, om te bepalen of een kind intensieve zorg behoeft, een op medische gegevens gebaseerd advies in bij het CIZ. In artikel 12, tweede lid, van het Buk is bepaald dat bij ministeriële regeling nadere regels worden gesteld met betrekking tot de procedure alsmede de beoordelingscriteria waarop het advies, bedoeld in het eerste lid, wordt gebaseerd. Die ministeriële regeling is de Regeling uitvoering dubbele kinderbijslag bij intensieve zorg (Regeling).
6. In artikel 1 van de Regeling is bepaald, voor zover van belang, dat in deze regeling onder advies wordt verstaan een op medische gegevens gebaseerd advies als bedoeld in artikel 12, eerste lid, van het Buk.
7. In artikel 2, eerste lid, van de Regeling is bepaald dat de Svb kan vaststellen dat er sprake is van intensieve zorg, als het advies positief luidt. In artikel 2, tweede lid, aanhef en onder b, van de Regeling staat dat het advies positief luidt als het kind blijkens de beoordeling van het CIZ intensieve zorg nodig heeft.
8. In artikel 3, eerste lid, aanhef, van de Regeling is bepaald dat de beoordeling, bedoeld in artikel 2, tweede lid, onder b, tot stand komt aan de hand van de volgende items:
a. lichaamshygiëne;
b. zindelijkheid;
c. eten en drinken;
d. mobiliteit;
e. medische verzorging;
f. gedrag;
g. communicatie;
h. alleen thuis zijn;
i. begeleiding buitenshuis;
j. bezig houden/handreikingen. De items a tot en met e vallen onder
verzorgingen f tot en met j onder
oppassing.
9. In het tweede en derde lid, van de Regeling staat dat als het CIZ oordeelt dat sprake is van een zware zorgbehoefte op een item, het CIZ op dat item een punt toekent. Een kind behoeft intensieve zorg als hiervoor bedoeld, als het kind:
- 3-5 jaar is en het CIZ minimaal 5 punten toekent;
- 6-9 jaar is en het CIZ minimaal 4 punten toekent;
- 10-17 jaar is en het CIZ minimaal 3 punten toekent.
10. CIZ hanteert bij de beoordeling als bedoeld in artikel 2, tweede lid, onder b, van de Regeling, het Beoordelingskader. Hierin is bij ieder item als bedoeld in artikel 3, eerst lid, van de Regeling uitgewerkt wanneer al dan niet een punt wordt toegekend. Het Beoordelingskader is aan te merken als een vaste gedragslijn en kan als uitgangspunt voor de beoordeling van een aanspraak op dubbele kinderbijslag worden genomen, zie de uitspraken van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) van 19 september 2018, ECLI:NL:CRVB:2018:3029 en van 10 april 2019, ECLI:NL:CRVB:2019:1292.
11. In dit geval is in het CIZ-advies enkel op het onderdeel ‘alleen thuis zijn’ een score toegekend, met als toelichting dat [A] vanwege zijn leeftijd en diabetes niet langer dan 30 minuten alleen thuis mag zijn. Hij is nog niet in staat om signalen van hypo’s aan te geven. Zijn bloedsuiker moet met regelmaat (om de 30 minuten) zowel thuis als op school worden gecontroleerd.
Het standpunt van eisers
12. Eisers voeren - zakelijk en samengevat weergegeven - aan dat [A] op alle items (genoemd onder 8) heel veel zorg nodig heeft en dat op alle items een punt had moeten worden toegekend. Ter onderbouwing hebben zij in beroep (medische) stukken overgelegd. Verder is ter zitting toegelicht dat een medewerker van het CIZ een kort telefoongesprek met eiseres heeft gevoerd om informatie in te winnen voor het op te stellen CIZ-advies. Deze medewerker aangaf jurist te zijn en geen verstand te hebben van medische zaken. Eisers voeren aan dat dat geen vertrouwen wekt.
De beoordeling door de rechtbank
13. Het CIZ-advies is een deskundigenadvies. Volgens vaste rechtspraak [4] mag verweerder bij de besluitvorming van dergelijke adviezen uitgaan, tenzij er concrete aanknopingspunten zijn voor twijfel aan de zorgvuldigheid van de totstandkoming van het advies of twijfel aan de juistheid of volledigheid ervan.
14. Naar het oordeel van de rechtbank is onvoldoende inzichtelijk gemotiveerd waarom geen zware zorgbehoefte is aangenomen op het item begeleiding buitenshuis. Volgens het Beoordelingskader wordt een punt toegekend indien als gevolg van ziekte/stoornis niet alleen naar buiten kan worden gegaan, of slechts in de eigen afgesloten tuin kan worden gespeeld, of slechts buiten kan worden gespeeld omdat de woonomgeving en sociale situatie er zich toe leent en er toezicht vanuit huis mogelijk is of in het directe (en voortdurende) zicht. Eiseres heeft in de stukken en ter zitting toegelicht dat hiervan sprake is. [A] kan enkel buiten spelen in de eigen tuin of in het speeltuintje naast het huis, in beide gevallen onder voortdurend toezicht. In het CIZ-advies is op dit item geen score toegekend omdat er niet continu controle maar controle op bepaalde momenten nodig is. De rechtbank overweegt dat niet valt in te zien waarom op dit item geen punt is toegekend. Allereerst volgt uit de consequente verklaring van eiseres dat op dit punt wordt voldaan aan de hiervoor beschreven voorwaarden uit het Beoordelingskader. Bovendien is in het CIZ-advies wel een punt toegekend op het item alleen thuis zijn, met als toelichting dat [A] vanwege zijn diabetes niet langer dan 30 minuten alleen thuis mag zijn omdat hij nog niet in staat is om signalen van hypo’s aan te geven. Niet is gemotiveerd waarom dit voor het aandachtsgebied begeleiding buitenshuis anders heeft te gelden. Ook daar geldt dat [A] niet in staat is om signalen van hypo’s aan te geven. Zoals eiseres heeft toegelicht, kan de bloedsuikerwaarde binnen vijf minuten veranderd zijn en kan ingrijpen nodig zijn. Daarom valt niet in te zien waarom [A] wordt geacht zonder begeleiding (en zonder beperkingen) buitenshuis te kunnen zijn. Gelet hierop kleeft er aan het bestreden besluit een gebrek. Er is onvoldoende gemotiveerd waarom ten aanzien van het onderdeel begeleiding buitenshuis geen sprake is van een zware zorgbehoefte. Het beroep is reeds hierom gegrond en het bestreden besluit zal worden vernietigd. Met betrekking tot het nieuw te nemen besluit, wordt het volgende overwogen.
15. Op het item gedrag is in het CIZ-advies geen score toegekend, omdat [A] nog niet is gediagnosticeerd en er geen sprake is van 24 uur per dag toezicht op het gedrag. Het Beoordelingskader meldt dat er een score kan worden toegekend indien er permanent toezicht nodig is in verband met voorkomende of dreigende gedragsproblemen en escalaties. Er is een door een professional gestelde kinderpsychiatrische diagnose nodig of een objectivering door een (gedrags)deskundige. Eiseres heeft aangevoerd dat er wel degelijk continu toezicht nodig is, omdat [A] 24 uur per dag last van prikkels heeft en alles thuis in een veilige omgeving tot uiting komt (woedebuien en uitbarstingen, ook fysiek). Het lastige aan de situatie van [A] is de combinatie van (verergerende) gedragsproblemen in combinatie met diabetes. De medisch noodzakelijke en veelvuldig terugkerende handelingen (zoals regelmatig insuline spuiten) in verband met zijn diabetes kunnen nauwelijks of met heel veel moeite worden gedaan, omdat hij boos en weigerend gedrag vertoont. Dit maakt de verzorging bijzonder zwaar en intensief. De rechtbank overweegt dat in een door eisers overgelegde brief van een GZ-psycholoog van 23 april 2021 onder meer is vermeld dat sprake is van angstig en oppositioneel probleemgedrag, waarbij kenmerkend is dat [A] timide en verlegen is in een derde milieu en explosief bepalend in de vertrouwde thuissituatie. Vermoed wordt een ontwikkelingsstoornis (ASS/ADHD). [A] is verwezen naar het centrum voor kinder- en jeugdpsychiatrie Curium LUMC voor verdere diagnostiek en behandeling. Reeds gelet hierop volstaat de motivering in het CIZ-advies op dit item naar het oordeel van de rechtbank niet. Ter zitting bleek dat de intake bij Curium LUMC op
4 juli 2022 is geweest en dat de verwachting is dat binnen zes weken nadien een diagnose wordt gesteld en behandeling zal volgen. Verweerder dient de nieuwe informatie die naar verwachting medio augustus 2022 beschikbaar zal zijn, te laten beoordelen door het CIZ en mee te nemen in het nieuwe besluit. Ook moeten de overige items, met name de items die vallen onder oppassing (item f tot en met j), met behulp van deze nieuwe informatie van Curium LUMC opnieuw worden beoordeeld en dient bekeken te worden of de gestelde diagnose gevolgen heeft voor de vraag of op die items alsnog een score moet worden toegekend. Voor wat betreft het item medische verzorging merkt de rechtbank tenslotte nog op dat verweerder zich terecht op het standpunt stelt dat het controleren en spuiten van insuline niet als specifiek verpleegkundige handeling wordt aangemerkt [5] .
Conclusie
16. Het beroep is gegrond. Het bestreden besluit wordt vernietigd wegens strijd met de artikelen 3:2, 3:9 en 7:12, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht. Verweerder dient daarom een nieuw besluit te nemen met inachtneming van deze uitspraak.
17. Omdat de rechtbank het beroep gegrond verklaart, bepaalt de rechtbank dat verweerder aan eisers het door hen betaalde griffierecht vergoedt. Eisers hebben geen proceskosten gemaakt die vergoed kunnen worden.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het besluit van 22 juli 2021;
- draagt de Svb op binnen acht weken na de dag van verzending van deze uitspraak
een nieuw besluit te nemen op het bezwaar met inachtneming van deze uitspraak;
- bepaalt dat de Svb het griffierecht van € 49,- aan eisers moet vergoeden;
Deze uitspraak is gedaan door mr. P.M. de Keuning, rechter, in aanwezigheid van mr. H.J. Verspuij-Fung, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op
29 juli 2022.
de griffier is verhinderd om
de uitspraak te ondertekenen
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Centrum Indicatiestelling zorg
2.Een versie van het CIZ-advies van 2 oktober 2021 heeft dezelfde inhoud
3.Algemene Kinderbijslagwet
4.Zie bijvoorbeeld de uitspraken van de Centrale Raad van Beroep van 25 september 2012, ECLI:NL:CRVB:2012:BX8145