ECLI:NL:RBDHA:2022:8211
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen besluit Uwv over arbeidsgeschiktheid en ZW-uitkering
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 18 augustus 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, een ADL verzorgende/medewerker Thuiszorg, en de Raad van Bestuur van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (Uwv). Eiseres had zich op 14 mei 2018 ziek gemeld en ontving een ZW-uitkering. Het Uwv heeft in een besluit van 29 juli 2020 vastgesteld dat eiseres per 23 juni 2020 arbeidsgeschikt is voor haar eigen werk. Eiseres heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar het Uwv heeft dit bezwaar ongegrond verklaard in een besluit van 3 maart 2021. Eiseres heeft vervolgens beroep ingesteld tegen dit besluit.
De rechtbank heeft het beroep op 13 mei 2022 behandeld, waarbij eiseres en een gemachtigde van het Uwv aanwezig waren. Eiseres heeft diverse medische stukken overgelegd ter onderbouwing van haar standpunt dat zij niet in staat is om te werken. De rechtbank heeft overwogen dat het Uwv terecht heeft geconcludeerd dat eiseres op de datum van ziekmelding in staat was om ten minste één van de voor haar geselecteerde functies te verrichten. De rechtbank heeft de medische rapporten van de verzekeringsarts B&B in overweging genomen en vastgesteld dat de beperkingen die eerder zijn vastgesteld nog steeds van toepassing zijn. Eiseres heeft geen nieuwe medische feiten aangedragen die de eerdere conclusies van het Uwv zouden kunnen weerleggen.
De rechtbank heeft uiteindelijk het beroep ongegrond verklaard, wat betekent dat eiseres geen recht heeft op een ZW-uitkering vanaf de datum van ziekmelding. Eiseres krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.