Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[Naam] eiser
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 8 augustus 2022 uitspraak gedaan in een vervolgberoep van eiser, die de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid als verweerder heeft. Eiser, geboren in 1999 en van Tunesische nationaliteit, heeft beroep ingesteld tegen de voortduren van de maatregel van bewaring die op 7 februari 2022 is opgelegd op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet (Vw). Eiser heeft tevens verzocht om schadevergoeding. De rechtbank heeft besloten dat een onderzoek ter zitting niet nodig was en heeft het onderzoek op 4 augustus 2022 gesloten.
De rechtbank heeft in haar overwegingen vastgesteld dat zij eerder de maatregel van bewaring heeft getoetst en dat deze rechtmatig was tot het sluiten van het onderzoek dat aan de eerdere uitspraak van 17 juni 2022 ten grondslag lag. Eiser heeft aangevoerd dat de verzwaarde belangenafweging ten onrechte in zijn nadeel uitvalt en heeft verwezen naar vergelijkbare zaken van andere Tunesische mannen, waarbij de maatregelen wel zijn opgeheven. De rechtbank oordeelt echter dat eiser onvoldoende heeft geconcretiseerd waarom deze gevallen vergelijkbaar zijn met zijn eigen situatie, waardoor zijn beroep op het gelijkheidsbeginsel niet slaagt.
Uiteindelijk komt de rechtbank tot de conclusie dat er geen aanleiding is om te oordelen dat de maatregel van bewaring sinds het vorige vervolgberoep onrechtmatig is geworden. Het beroep van eiser wordt ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding wordt afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. E.J. Govaers, rechter, in aanwezigheid van mr. J. de Winter, griffier, en is openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie.