ECLI:NL:RBDHA:2022:6002
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bewaring en voortduren van de maatregel van bewaring in vreemdelingenrechtelijke context
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 17 juni 2022 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de maatregel van bewaring van een Tunesische vreemdeling, eiser. De maatregel van bewaring was op 7 februari 2022 opgelegd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder, op basis van artikel 59 van de Vreemdelingenwet 2000. Eiser heeft beroep ingesteld tegen het voortduren van deze maatregel en verzocht om schadevergoeding. De rechtbank heeft besloten dat een zitting niet nodig was en het onderzoek op 16 juni 2022 gesloten.
De rechtbank heeft overwogen dat de maatregel van bewaring eerder is getoetst en dat de rechtmatigheid van de maatregel sindsdien niet is aangetoond. Eiser heeft aangevoerd dat verweerder niet voortvarend handelt in het verkrijgen van een laissez-passer van de Tunesische autoriteiten, maar de rechtbank oordeelt dat verweerder voldoende inspanningen heeft geleverd. Eiser heeft ook gesteld dat de belangenafweging in zijn voordeel zou moeten uitvallen, gezien de lange duur van de bewaring sinds 26 januari 2022. De rechtbank concludeert echter dat de belangen van verweerder zwaarder wegen, omdat eiser niet de medewerking verleent die van hem verwacht mag worden.
Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep ongegrond en wijst het verzoek om schadevergoeding af. De uitspraak is gedaan door mr. drs. E.J. Govaers, rechter, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.