Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[naam] , eiser
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
ProcesverloopBij besluit van 31 januari 2022 (het bestreden besluit) heeft verweerder aan eiser een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd verleend, geldig van 25 april 2019 tot 25 april 2024.
Overwegingen
E.G. tegen Slovenië [15] kan hem niet baten, omdat in Slovenië, anders dan in Nederland, een vluchtelingenstatus juist wel meer rechten biedt dan een subsidiairebeschermingsstatus. De situatie zoals bedoeld in het door eiser aangehaalde arrest
Kolpinghuis [16] doet zich voorts niet voor, omdat in dit geval geen sprake is van een niet-geïmplementeerde richtlijnbepaling die ten nadele van eiser wordt ingeroepen. Niet alleen is immers, zoals hiervoor al is overwogen, geen noodzaak tot verdere implementatie, maar daarnaast ondervindt eiser ook geen nadeel van het onthouden van een beroepsrecht. Hij kan immers met een beroep niet meer rechten verkrijgen dan hij al heeft. Eiser heeft in dit kader nog verwezen naar de arresten
Moussa Sacko tegen Italië [17] en
H.A. tegen België. [18] Deze kunnen hem om dezelfde reden niet baten.