ECLI:NL:RBDHA:2022:750
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag urgentieverklaring sociale huurwoning op basis van Huisvestingsverordening
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 9 februari 2022 uitspraak gedaan in het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag voor een urgentieverklaring voor een sociale huurwoning. Eiseres, die met haar dochtertje in een onveilige omgeving woont, heeft de aanvraag ingediend omdat zij meent dat haar huidige woning niet geschikt is voor haar kind. De aanvraag werd afgewezen door het Dagelijks Bestuur van Holland Rijnland, omdat eiseres niet voldeed aan de criteria zoals vastgelegd in de Huisvestingsverordening Holland-Rijnland 2019. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres niet in een van de urgentiecategorieën valt en dat zij het woonprobleem zelf heeft veroorzaakt door zonder uitzicht op een andere woning tot gezinsuitbreiding over te gaan. De rechtbank heeft de beroepsgronden van eiseres, die veelal standaard zijn en niet specifiek op haar situatie zijn toegespitst, niet gehonoreerd.
Daarnaast heeft de rechtbank geoordeeld dat verweerder niet gehouden was de hardheidsclausule toe te passen, aangezien eiseres zelf verantwoordelijk is voor het niet tijdig herinschrijven na het verlopen van haar inschrijving. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard, wat betekent dat eiseres geen urgentieverklaring krijgt en dat de kosten voor de procedure niet door verweerder vergoed hoeven te worden. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun rechtsmiddelen.