Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 20 juli 2022 in de zaak tussen
[eiser] , eiser
de minister van Buitenlandse Zaken, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
- omdat niet iedereen in staat is zijn gedachten even goed schriftelijk te formuleren, moet de gelegenheid worden geboden dat de belanghebbende mondeling zijn mening bij het bestuursorgaan naar voren brengt;
- het horen kan ertoe dienen om nadere informatie ter beschikking te krijgen;
- door het houden van een hoorzitting bestaat de gelegenheid naar een oplossing voor de gerezen problemen te zoeken;
- door uitwisseling van informatie en wederzijdse standpunten kan het vertrouwen van de burger in de overheid – ook als hij geen gelijk krijgt – worden versterkt.
De wettelijke plicht om een vreemdeling in de bezwaarfase te horen volgt uit artikel 7:2 van de Awb. Van horen kan worden afgezien om een aantal redenen, die uitputtend zijn beschreven in artikel 7:3 van de Awb. Het gaat hier om de reden die in deze bepaling is opgenomen onder b. Op grond daarvan kan van horen worden afgezien als een bezwaar kennelijk ongegrond is. Uit vaste jurisprudentie van de Afdeling volgt dat dit het geval is als er op voorhand redelijkerwijs geen twijfel over mogelijk is dat het in bezwaar aangevoerde niet tot een ander standpunt kan leiden dan in het primaire besluit is vervat (zie bijvoorbeeld de uitspraak van 17 november 2021, ECLI:NL:RVS:2021:2564, r.o. 4.1). Uit de geschiedenis van de totstandkoming van de artikelen 7:2 en 7:3 volgt dat het horen een 'essentieel onderdeel' van de bezwaarprocedure vormt en dat de in artikel 7:3 opgenomen gronden terughoudend dienen te worden toegepast (zie Kamerstukken II 1988/89, 21 221, nr. 3, blz. 144-145 en 147).” Verder is de Afdeling ingegaan op het beleid zoals weergegeven in de WI. In de uitspraak heeft de Afdeling het standpunt van de staatssecretaris weergegeven over het beginsel van fair play, waarbij het belangrijk is om actief contact zoeken met de vreemdeling en aan te geven welke informatie en stukken nog ontbreken. De Afdeling noemt in de uitspraak als situaties waarin aan het horen bijzonder belang toekomt onder andere “
de situatie waarin een vreemdeling in de bezwaarfase nog niet alle relevante informatie en bewijsstukken heeft overgelegd die van hem worden verlangd, of de situatie waarin er - om welke reden dan ook - nog onduidelijkheden over het te beoordelen feitencomplex bestaan.” De Afdeling overweegt hierover:
“Het uitgangspunt dat een vreemdeling gehoord wordt komt in deze situaties bijzonder belang toe, omdat er immers veel omstandigheden denkbaar zijn die meebrengen dat een vreemdeling niet alle verzochte informatie kan overleggen. Een gehoor kan juist dan uitkomst bieden om ontbrekende informatie boven tafel te krijgen, of eventueel te zoeken naar oplossingen voor gerezen problemen.”
Beslissing
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 20 juli 2022.