Uitspraak
Scheiding
Beschikking op het op 20 november 2020 ingekomen verzoek van:
[naam 1] ,
[naam 2] ,
Procedure
- het verzoekschrift;
- het verweerschrift, tevens houdende zelfstandige verzoeken;
- het verweerschrift tegen de zelfstandige verzoeken;
- de brief van 2 augustus 2021, met als bijlage het formulier ‘verdelen en verrekenen’, van de zijde van de vrouw;
- het bericht van 4 augustus 2021, met als bijlage het formulier ‘verdelen en verrekenen’, van de zijde van de man;
- de brief van 3 juni 2022, tevens houdende een aanvullend verzoek, met bijlagen, van de zijde van de vrouw;
- de brief van 3 juni 2022, met bijlagen, van de zijde van de man;
- de brief van 9 juni 2022, tevens houdende een akte aanvulling gronden, met bijlage, van de zijde van de vrouw.
- Partijen zijn gehuwd op [datum huwelijk] 1996 te [huwelijksplaats] .
- Zij zijn de ouders van de volgende (jong)meerderjarige kinderen:
- Partijen zijn gehuwd onder huwelijkse voorwaarden, kort gezegd inhoudende de uitsluiting van iedere gemeenschap van goederen met een finaal verrekenbeding.
Verzoek en verweer
- het tussen partijen overeengekomen en op 26 oktober 2020 ondertekende ouderschapsplan aan de beschikking te hechten;
- te bepalen dat de man met ingang van de datum van de beschikking een alimentatie ten behoeve van [voornaam jongmeerderjarige] van € 250,- per maand zal betalen, telkens bij vooruitbetaling te voldoen;
- de man te gelasten dat hij bij helfte dient bij de dragen in de studiekosten van de kinderen, althans van [voornaam jongmeerderjarige] vanaf schooljaar 2021-2022;
- het voortgezet gebruik van de echtelijke woning te ( [postcode] ) [plaats] ,
- op grond van artikel 22 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (hierna: Rv) de man te bevelen dat hij gehouden zal zijn alle benodigde stuken in het geding te brengen die nodig zijn voor de bepaling van zijn draagkracht en het in kaart brengen van het te verrekenen vermogen alsmede van zijn eventuele privévermogen, zoals omschreven in punt 15 en 18 van het verzoekschrift;
- de afwikkeling van de huwelijkse voorwaarden vast te stellen, conform het voorstel van de vrouw;
- de man te gelasten op eerste verzoek zijn volledige medewerking te verlenen aan ontslag uit de hoofdelijke aansprakelijkheid ten aanzien van de hypothecaire leningen bij Florius;
- de man te veroordelen uit hoofde van een vergoedingsrecht aan de vrouw te voldoen een bedrag van € 184.630,-, te vermeerderen met de wettelijke rente te rekenen vanaf de datum van indiening van het verzoekschrift tot en met de dag van de algehele vergoeding, te voldoen binnen 14 dagen na de datum van de beschikking,
- te bepalen dat de vrouw op grond van artikel 843a Rv gehouden is om binnen twee dagen na de datum van de (tussen)beschikking aan de man en de rechtbank te verstrekken de bescheiden zoals genoemd onder punt 2 in het petitum bij het verweerschrift, tevens houdende zelfstandige verzoeken;
- de afwikkeling van de huwelijkse voorwaarden vast te stellen, conform het voorstel van de man;
- te bepalen dat de vrouw dient over te gaan tot de wettelijke pensioenverevening van de tijdens het huwelijk opgebouwde pensioenaanspraken die vallen onder de Wet verevening pensioenrecht bij scheiding (hierna: Wvps), conform het bepaalde in artikel 1:155 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW), in samenhang met artikel 2 lid 1 van de Wvps; bepaling dat de (bijzonder) nabestaandenpensioenen die door de man tijdens het huwelijk zijn opgebouwd premievrij voor de vrouw dienen te worden gereserveerd,
Beoordeling
‘De echtgenoten zijn met uitsluiting van elke gemeenschap van goederen gehuwd’.
‘De echtgenoten zijn, voor zover niet anders bepaald verplicht aan elkaar te vergoeden hetgeen aan het vermogen van de ene echtgenoot is onttrokken ten bate van de andere echtgenoot, ten bedrage van of naar de waarden ten dage van de onttrekking. Deze vergoedingen zijn terstond opeisbaar’.
‘Bij het einde van het huwelijk door echtscheiding, bij scheiding van tafel en bed, alsmede door overlijden zullen de echtgenoten casu quo hun rechtverkrijgenden met elkaar afrekenen alsof zij in algehele gemeenschap van goederen gehuwd waren. Buiten de afrekening blijven echter alle aanbrengsten ten huwelijk, al wat krachtens erfrecht of door schenking is verkregen, de opbrengsten daarvan en wat daarvoor in de plaats is gekomen’.
€ 315,99, zoals blijkt uit productie 6 van de zijde van de man. Gelet op voornoemde saldi dient de man een bedrag van (€ 87,07 + € 49,97 + € 315,99 / 2 =) € 226,52 aan de vrouw te voldoen.
Beslissing
partijen een onafhankelijke registeraccountant zullen inschakelen die de eenmanszaak op peildatum 20 november 2020 zal waarderen, waarbij de man drie registeraccountants aan de vrouw zal voorstellen en de vrouw er één kiest die daartoe zal overgaan, waarbij partijen de kosten daarvoor bij helfte dienen te dragen en waarbij het advies van de registeraccountant omtrent de waarde van de eenmanszaak voor partijen bindend zal zijn;
partijen een onafhankelijke registeraccountant zullen inschakelen die de aandelen op peildatum 20 november 2020 zal waarderen, waarbij de vrouw drie registeraccountants aan de man zal voorstellen en de man er één kiest die daartoe zal overgaan, waarbij partijen de kosten daarvoor bij helfte dienen te dragen en waarbij het advies van de registeraccountant omtrent de waarde van de aandelen in [B.V.] voor partijen bindend zal zijn: