ECLI:NL:RBDHA:2022:6764

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
12 juli 2022
Publicatiedatum
12 juli 2022
Zaaknummer
09/767191-20
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling tot 8 jaar gevangenisstraf voor deelname aan criminele organisatie, handel in harddrugs, voorbereidingshandelingen voor drugssmokkel en witwassen

Op 12 juli 2022 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van deelname aan een criminele organisatie, handel in harddrugs, voorbereidingshandelingen voor drugssmokkel en witwassen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte gedurende een periode van meer dan een jaar betrokken was bij de handel in cocaïne en heroïne, waarbij gebruik werd gemaakt van versleutelde communicatie via EncroChat en SkyECC. De verdachte was lid van een organisatie die zich bezighield met de import en verkoop van drugs in Nederland. Tijdens het onderzoek zijn grote hoeveelheden drugs en contant geld aangetroffen in woningen en voertuigen van de verdachten. De rechtbank heeft de rechtmatigheid van de verkregen gegevens uit EncroChat en SkyECC beoordeeld en deze als bewijs toegelaten. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van acht jaar, waarbij de rechtbank de ernst van de feiten en de impact van georganiseerde drugshandel op de samenleving heeft meegewogen. De rechtbank heeft ook de rol van de verdachte binnen de organisatie en de omvang van de witwaspraktijken in aanmerking genomen.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht
Meervoudige kamer
Parketnummer: 09/767191-20
Datum uitspraak: 12 juli 2022
Tegenspraak
(Promisvonnis)
De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
BRP-adres: [adres 1] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden op de terechtzittingen van 10 juni 2021, 14 juni 2021, 2 september 2021 (alle pro forma), 18 november 2021, 6 december 2021, 31 maart 2022 (alle regie) en 13, 14, 17, 20, 21, 23 en 27 juni 2022 (inhoudelijke behandeling) en 28 juni 2022 (sluiting onderzoek).
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officieren van justitie mr. B. de Jonge en mr. E.J. van Drongelen en van hetgeen door de verdachte en zijn raadsman mr. H.G. Koopman naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
(Criminele organisatie)
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2019 tot en met 9 maart 2021 te Den Haag en/of elders in Nederland, heeft deelgenomen aan een organisatie, bestaande uit een samenwerkingsverband van natuurlijke personen, te weten [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] en/of [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 5] en/of [medeverdachte 6] en/of met meerdere andere (onbekend gebleven) personen, welke organisatie tot oogmerk had het plegen van één of meer misdrij(f)(ven) als bedoeld in artikel 10 lide 3 en/of lid 4 en/of lid 5 van de Opiumwet en/of artikel 10a van de Opiumwet;
2.
(Verkoop)
hij op één of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 maart 2020 tot en met 9 maart 2021 te Den Haag en/of elders in Nederland, meermalen, althans eenmaal, tezamen en in vereniging met anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of versterkt en/of vervoerd, een (grote) hoeveelheid/hoeveelheden van een materiaal bevattende cocaïne en/of heroïne, zijnde cocaïne en/of heroïne, (telkens) een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst 1;
Subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
(Voorbereidingshandelingen)
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 maart 2020 tot en met 9 maart 2021 te Den Haag en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, althans alleen,
(telkens) om een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken en/of vervoeren, van een (grote) hoeveelheid/hoeveelheden van een materiaal bevattende cocaïne en/of heroïne, zijnde cocaïne en/of heroïne, (telkens) een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst 1,
voor te bereiden en/of te bevorderen, (telkens)
zich en/of één of meer anderen meermalen, althans eenmaal, gelegenheid, middelen en/of inlichtingen tot het plegen van dat/die feit(en) heeft/hebben getracht te verschaffen, immers heeft hij/hebben zij
- ( met de gebruiker(s) van de account(s) [accountnaam 1] en/of [accountnaam 2] en/of [accountnaam 3] en/of [accountnaam 4] en/of [accountnaam 5] ) inlichtingen uitgewisseld over de prijs en/of beschikbaarheid en/of samenstelling van heroïne en/of cocaïne,
en/of
voorwerpen en/of vervoermiddelen en/of stoffen en/of gelden voorhanden heeft/hebben gehad waarvan verdachte en/of verdachtes mededader(s) wist(en) of ernstige redenen had(den) te vermoeden, dat dat/die bestemd was/waren tot het plegen van dat/die feit(en), te weten
- een of meerdere PGP telefoon(s);
3.
(Voorbereidingshandelingen smokkel)
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 maart 2020 tot en met 9 maart 2021 te Den Haag en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, althans alleen,
(telkens) om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en/of binnen en/of buiten het grondgebied van Nederland brengen, van een (grote) hoeveelheid/hoeveelheden van een
materiaal bevattende cocaïne en/of heroïne, zijnde cocaïne en/of heroïne, (telkens) een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst 1,
voor te bereiden en/of te bevorderen, (telkens)
zich en/of één of meer anderen meermalen, althans eenmaal, gelegenheid, middelen en/of inlichtingen tot het plegen van dat/die feit(en) heeft/hebben getracht te verschaffen, immers heeft hij/hebben zij
- ( met de gebruiker van het account [accountnaam 6] en/of [accountnaam 7] ) inlichtingen uitgewisseld over de beschikbaarheid en/of (wijze van) transport van cocaïne vanuit het buitenland (te weten België en/of andere landen);
- ( met de gebruiker(s) van de account(s) [gebruikersnaam 1] en/of [gebruikersnaam 2] en/of [gebruikersnaam 3] en/of [gebruikersnaam 4] ) inlichtingen uitgewisseld over de beschikbaarheid en/of prijzen van blokken cocaïne en/of heroïne en/of de beschikbaarheid van transport naar het buitenland (te weten het Verenigd Koninkrijk en/of Griekenland en/of Turkije en/of Spanje);
4.
(Witwassen ivm chats volgens AMB.017)
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2020 tot en met 30 april 2020 te Den Haag en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, althans alleen,
1.825.500 euro, althans 300.000 euro en/of 448.500 euro en/of 257.500, althans meerdere grote geldbedragen heeft verworven, voorhanden heeft gehad, overgedragen, omgezet en/of daarvan gebruik heeft gemaakt, terwijl hij wist dan wel redelijkerwijs moest vermoeden dat deze voorwerpen, onmiddellijk of middellijk, afkomstig waren uit enig misdrijf.

3.De geldigheid van de dagvaarding

3.1
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de dagvaarding voor wat betreft de onder 2 en 3 ten laste gelegde feiten nietig verklaard dient te worden. Er is niet voldaan aan de eisen die daaraan worden gesteld in artikel 261 van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv).
3.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het in soortgelijke zaken gebruikelijk is een periode van handel te verwijten, zonder dat concrete overdrachten in een tenlastelegging geconcretiseerd worden. De tenlastelegging dient in samenhang met het dossier gelezen te worden. Het verwijt in onderhavige zaak is duidelijk en de dagvaarding dient geldig verklaard te worden.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt voorop dat de tenlastelegging een zodanige opgave van het feit dient te zijn, dat – in combinatie met het onderliggende dossier – voldoende duidelijk is waartegen de verdachte zich moet verdedigen.
Onder feit 2 op de tenlastelegging wordt de verdachte primair verweten dat hij in de periode van 1 mei 2020 tot en met 9 maart 2021 in Den Haag en/of elders in Nederland meermalen opzettelijk cocaïne en/of heroïne heeft verkocht, afgeleverd, verstrekt en/of vervoerd. In de tekst van de tenlastelegging wordt weliswaar niet gespecificeerd om welk gewicht, gedraging of datum het telkens gaat, maar dat betekent nog niet dat het verwijt onvoldoende concreet is. Het dossier bevat processen-verbaal van identificatie waarin enkele accounts van een versleutelde berichtenservice aan de verdachte worden toegeschreven en processen-verbaal waarin een selectie van de chatberichten van deze accounts wordt weergegeven, inclusief de datum waarop deze berichten zijn verstuurd. Deze processen-verbaal maakten al bij de voorgeleiding bij de rechter-commissaris deel uit van het dossier, zodat het voor de verdachte van meet af aan duidelijk moet zijn geweest waartegen hij zich had te verweren. Dat geldt ook voor de beschuldiging onder feit 3, die eveneens gebaseerd is op berichten in het dossier die aan de verdachte worden toegeschreven. Daarmee voldoet de dagvaarding aan de eisen die daaraan worden gesteld in artikel 261 Sv. De dagvaarding is dus geldig.

4.Rechtmatigheid EncroChat-/SkyECC-gegevens

4.1
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft, gezamenlijk met de raadslieden van de overige verdachten in het onderzoek [onderzoek 7] , verweer gevoerd ten aanzien van de rechtmatigheid van het verkrijgen en gebruik van EncroChat- en SkyECC-gegevens. Dit verweer is gevoerd ter zitting en vervat in de pleitnotities van 13 en 20 juni 2022 en in de brief van mr. De Leon van 18 oktober 2021, die als bijlage bij de laatste pleitnotitie is gevoegd.
Volgens de verdediging is – kort samengevat – het verkrijgen en gebruik van EncroChat- en SkyECC-gegevens strijdig met het EVRM, het Handvest, het Unierecht en/of het nationale recht en daarmee onrechtmatig. Deze onrechtmatigheid dient te leiden tot de niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie, dan wel bewijsuitsluiting van de verkregen gegevens, dan wel strafvermindering. Op specifieke standpunten van de verdediging zal hierna – voor zover van belang – nader worden ingegaan.
4.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich gemotiveerd op het standpunt gesteld dat de verwerving van de gegevens rechtmatig heeft plaatsgevonden en dat de berichten voor het bewijs kunnen worden gebezigd. Er is dus geen sprake van een vormverzuim waarop enige consequentie dient te volgen zodat de verweren verworpen dienen te worden, aldus de officier van justitie. Daarbij heeft de officier van justitie onder meer verwezen naar overwegingen uit recente uitspraken van deze rechtbank (Rechtbank Den Haag 12 mei 2022 (onderzoek
[onderzoek 8]), ECLI:NL:RBDHA:2022:4504 en 13 mei 2022, ECLI:NL:RBDHA:2022:4585). Op specifieke standpunten van de officier van justitie zal hierna – voor zover van belang – nader worden ingegaan.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Inleiding
De verdenking tegen de verdachte en de andere verdachten in het onderzoek [onderzoek 7] is in belangrijke mate gebaseerd op het vermoeden dat zij gebruik hebben gemaakt van de diensten aangeboden door de bedrijven EncroChat en/of SkyECC, die hen in staat stelden versleutelde berichten te versturen en te ontvangen.
Het is niet zo dat elk van de verdachten in het onderzoek [onderzoek 7] wordt verdacht gebruik te hebben gemaakt van beide diensten: van sommige verdachten is enkel het gebruik van de diensten van SkyECC vermoed, niet die van EncroChat. Omdat alle verdachten echter ook deelneming aan een criminele organisatie is verweten (feit 1) en de verdenking is dat meerdere deelnemers aan die organisatie niet alleen gebruik maakten van de diensten van SkyECC, maar ook van die van EncroChat, zal de rechtbank bij de bespreking van het verweer zich uitlaten over de rechtmatigheid van de verkrijging en het gebruik van de gegevens van zowel EncroChat als SkyECC, ook in die gevallen waarin de verdachte zelf vermoed wordt zich alleen van SkyECC te bedienen.
De verdenking tegen de verdachte ziet op het gebruik van EncroChat en SkyECC.
Ter beoordeling van het verweer is het nuttig eerst het verloop van het onderzoek naar de bedrijven EncroChat en SkyECC te schetsen. Daarna zal de rechtbank inhoudelijk ingaan op de gevoerde verweren.
Feitelijke gang van zaken onderzoek [onderzoek 9]
Vanaf 2017 vond er in onder meer Frankrijk en Nederland vrijwel gelijktijdig onderzoek plaats naar EncroChat. De verdenkingen waren dat EncroChat en de daaraan gelieerde personen zich schuldig maakten aan witwassen, deelname aan een criminele organisatie en aan medeplichtigheid aan strafbare feiten die door de gebruikers van de diensten van EncroChat werden gepleegd.
In het Franse onderzoek heeft een Franse rechter, op aanvraag van het Franse Openbaar Ministerie, op 30 januari 2020 toestemming gegeven voor het gebruik van een interceptiemiddel op een server van EncroChat in Roubaix, Frankrijk. Dit middel is op 1 april 2020 ingezet. Door de inzet ervan kon in de periode van 1 april 2020 tot en met 26 juni 2020 (live) informatie van de EncroChat-telefoons worden verzameld.
Op 10 februari 2020 is het Nederlandse onderzoek genaamd
[onderzoek 1]gestart, een vervolg op een eerder onderzoek genaamd
[onderzoek 2], gericht op het bedrijf EncroChat, de daaraan gelieerde personen en de onbekende gebruikers ervan.
Voorafgaand aan de inzet van het interceptiemiddel in Frankrijk heeft het Nederlandse Openbaar Ministerie op 13 maart 2020 bij de rechter-commissaris in Rotterdam een vordering ingediend om een machtiging op grond van artikelen 126uba en 126t Sv te verkrijgen. De rechter-commissaris heeft de gevorderde machtigingen verleend op 27 maart 2020.
Op 10 april 2020, voortbouwend op overleg tussen verschillende landen om de gerezen verdenkingen verder gezamenlijk te onderzoeken, is een Joint Investigation Team (JIT) overeenkomst getekend. De Franse autoriteiten hebben – zoals reeds daarvoor was afgesproken – de door hen verzamelde gegevens, op basis van Franse strafvorderlijke bepalingen, gedeeld met de overige JIT-partners, waaronder met Nederland, ten behoeve van het onderzoek
[onderzoek 1]. Andersom is informatie die door de Nederlandse autoriteiten is verzameld ook met Frankrijk gedeeld.
Nadien heeft de officier van justitie van het onderzoek
[onderzoek 1]ex artikel 126dd Sv toestemming gegeven om de EncroChat-gegevens te verstrekken aan onderhavig onderzoek [onderzoek 7] .
Feitelijke gang van zaken onderzoek SkyECC
Vanaf 2018 vond in Frankrijk, België en Nederland onderzoek plaats naar SkyECC. Informatie verkregen door de Franse autoriteiten via een zogenaamde IP-tap is in juli 2019 op basis van het Cybercrime-verdrag met de Nederlandse autoriteiten gedeeld.
Na gezamenlijk overleg is op 13 december 2019 een JIT opgericht om de verdenkingen tegen SkyECC nader te onderzoeken. De verdenkingen waren vergelijkbaar met die jegens EncroChat.
Op 11 december 2020 is het Nederlandse onderzoek genaamd
[onderzoek 4]gestart, gericht op de onbekende gebruikers van de diensten van SkyECC. Dit onderzoek was een voortzetting van eerder onderzoek onder de naam
[onderzoek 5], aangevuld met informatie uit onderzoek
[onderzoek 6].
Het Nederlandse Openbaar Ministerie heeft bij de rechter-commissaris in Rotterdam een vordering ingediend om een machtiging op grond van artikelen 126t Sv en (later) 126uba Sv te verkrijgen. De rechter-commissaris heeft de gevorderde machtigingen verleend op 15 december 2020 respectievelijk 7 februari 2021.
Op 17 december 2020 heeft een Franse rechter in het Franse onderzoek naar SkyECC, op aanvraag van het Franse Openbaar Ministerie, toestemming gegeven voor het gebruik van een interceptiemiddel op een server van SkyECC in Frankrijk. Door de inzet van dit middel hebben de Franse autoriteiten een aantal gegevens verkregen. Die gegevens zijn gedeeld met de overige JIT-partners, waaronder met Nederland. Andersom is informatie die door de Nederlandse autoriteiten is verzameld ook – binnen het kader van het JIT – met Frankrijk gedeeld, zoals er ook technische kennis en expertise is gedeeld met betrekking tot de interceptie.
Nadien heeft de officier van justitie van het onderzoek
[onderzoek 4]ex artikel 126dd Sv toestemming gegeven om de SkyECC-gegevens te verstrekken aan onderhavig onderzoek [onderzoek 7] .
Vertrouwensbeginsel
Voor zover de verweren zien op de rechtmatigheid van de verkrijging van de EncroChat- en SkyECC-gegevens in Frankrijk, stuiten die naar het oordeel van de rechtbank af op het interstatelijk vertrouwensbeginsel.
Zoals hiervoor weergegeven is het gebruikte interceptiemiddel, waarmee uiteindelijk de EncroChat-gegevens zijn verkregen, getoetst en goed bevonden door een Franse rechter, beslissend op daartoe strekkende verzoeken van het Franse Openbaar Ministerie. Deze feiten brengen de rechtbank tot de conclusie dat er sprake is van strafrechtelijke onderzoeken die onder verantwoordelijkheid van de Franse (rechterlijke) autoriteiten hebben plaatsgevonden.
Het staat niet ten toets van de Nederlandse strafrechter of in het recht van het desbetreffende land – in casu Frankrijk – al dan niet een toereikende wettelijke grondslag bestond voor de door de buitenlandse autoriteiten verrichte onderzoekshandelingen (Hoge Raad 5 oktober 2010, ECLI:NL:HR:2010: BL5629). Het is niet de taak van de Nederlandse strafrechter om te controleren of de wijze waarop het Franse onderzoek is uitgevoerd strookt met de daarvoor in Frankrijk geldende rechtsregels, en evenmin om te controleren of de Franse rechter de gegeven machtiging heeft kunnen verlenen.
Het betoog van de verdediging dat het vertrouwensbeginsel niet aan de orde is omdat – kort gezegd – de betrokkenheid van de Nederlandse autoriteiten bij het verkrijgen van de EncroChat- en SkyECC-gegevens van verregaande invloed is geweest en groter dan het Openbaar Ministerie heeft doen voorkomen, wordt niet gevolgd.
In het dossier bevinden zich processen-verbaal waarin uiteen is gezet hoe de communicatiediensten van EncroChat en SkyECC werkten, hoe de EncroChat- en SkyECC-gegevens door de Franse opsporingsdiensten zijn verkregen en zijn gedeeld, en hoe die gegevens uiteindelijk terecht zijn gekomen in het onderhavige onderzoek [onderzoek 7] . Ten aanzien van de SkyECC-gegevens is daarnaast een brief van 2 juni 2022 van het Landelijk Parket, met bijlagen aan het dossier toegevoegd, met daarin een beschrijving van het verloop van de Nederlandse strafrechtelijke onderzoeken en de internationale samenwerking met Frankrijk en België. Uit deze stukken blijkt niet van feiten of omstandigheden die de rechtbank tot het oordeel leiden dat het onderzoek naar EncroChat en SkyECC niet onder Franse verantwoordelijkheid heeft plaatsgevonden, ook niet nadat internationale samenwerking leidde tot de formatie van een JIT. Dat blijkt ook niet uit hetgeen de verdediging naar voren heeft gebracht. Een Nederlandse inbreng maakt niet dat de inzet van interceptiemiddelen die (deels) gebruik maken van die Nederlandse inbreng ook onder verantwoordelijkheid van Nederland heeft plaatsgevonden: het is nog steeds de Franse rechter die, op aanvraag van het Franse Openbaar Ministerie, de rechtmatigheid van de inzet van de interceptiemiddelen heeft getoetst en goed bevonden. Dat betekent dat het interstatelijk vertrouwensbeginsel onverkort van toepassing is.
Dat het Openbaar Ministerie, zoals de verdediging heeft gesteld, de rechtbank moedwillig onjuist, onvolledig en in strijd met de waarheid heeft geïnformeerd over de mate van betrokkenheid van de Nederlandse opsporingsautoriteiten, is een stelling die de rechtbank niet volgt, nu daar geen concrete aanknopingspunten voor zijn. Reden om het Openbaar Ministerie op die grond niet-ontvankelijk te verklaren is er dus niet.
Equality of arms en artikel 6 EVRM
Ook slaagt het verweer niet dat het beginsel van
equality of arms, dat voortvloeit uit het in artikel 6 EVRM neergelegde recht op een eerlijk proces, zich verzet tegen strikte toepassing van het vertrouwensbeginsel. Het beginsel van
equality of armsnoopt niet tot verstrekking van stukken die zien op de verkrijging van de EncroChat- en SkyECC-gegevens in Frankrijk en de daarop volgende overdracht van die gegevens door de Franse autoriteiten aan Nederland: een andere uitleg zou het interstatelijk vertrouwensbeginsel van elke betekenis ontdoen. Het gaat er bij dit beginsel om of het gebruik van die gegevens in de onderhavige strafzaak door de verdediging toetsbaar is. De rechtbank is van oordeel dat het onderzoeksdossier [onderzoek 7] daartoe alle noodzakelijke stukken bevat.
Artikel 8 EVRM
De stelling van de verdediging dat het vertrouwensbeginsel moet wijken omdat het in artikel 8 EVRM neergelegde recht op privacy is geschonden, nu er gegevens zijn onderschept van Nederlandse gebruikers, op Nederlands grondgebied, faalt. Weliswaar zijn er gegevens onderschept van telefoons die zich in Nederland bevonden, maar dat is gebeurd door het plaatsen van een ‘tool’ op die telefoons via een server die zich in Frankrijk bevond, waarna de informatie van die telefoons, via die server, naar de Franse autoriteiten werd gezonden. De gegevens zijn dus in het kader van een Frans opsporingsverzoek verkregen door – na machtiging van een Franse rechter – het plaatsen van een interceptiemiddel op een server in Frankrijk. In zoverre stuit dit verweer af op het interstatelijke vertrouwensbeginsel.
Voor zover het verweer dat artikel 8 EVRM is geschonden betrekking heeft, niet op de verkrijging en de overdracht van de gegevens in en door Frankrijk, maar op het gebruik ervan in de onderhavige strafzaak, overweegt de rechtbank als volgt. Zoals blijkt uit de overwegingen van de rechter-commissaris in de machtigingen van 27 maart 2020 respectievelijk 15 december 2020 en 7 februari 2021 is uit het onderzoek naar EncroChat en SkyECC naar voren gekomen dat een groot deel van de gebruikers deze diensten met name gebruikte voor het voorbereiden en plegen van ernstige, de rechtsorde verstorende vormen van (georganiseerde) criminaliteit, en dat de gevoerde – versleutelde – communicatie veelal betrekking had op strafbare feiten en niet of nauwelijks op het privéleven van de gebruikers. Dat betekent – en dat is ook de toets geweest die is voorafgegaan aan de afgifte van die machtigingen door de rechter-commissaris – dat de inbreuk op de privacy als relatief gering moet worden gezien. Er is daarom geen sprake van een onrechtmatige inmenging van het openbaar gezag op de persoonlijke levenssfeer van de verdachte. Het verweer faalt dan ook.
Artikelen 7, 8 en 11 Handvest
Wat betreft de stelling dat het bewaren en gebruiken van de EncroChat- en SkyECC-gegevens strijdig is met de artikelen 7, 8 en 11 van het Handvest overweegt de rechtbank dat er geen sprake is van een ongerechtvaardigde inbreuk op de uitoefening van de in die artikelen genoemde rechten en vrijheden, aangezien de beperkingen voldoen aan de voorwaarden die zijn genoemd in artikel 52 van het Handvest, waarin de reikwijdte van deze rechten nader is bepaald. De rechtbank verwijst daarbij naar hetgeen hiervoor is overwogen ten aanzien van de gestelde inbreuk op artikel 8 EVRM, dat
mutatis mutandisop de door de verdediging aangehaalde artikelen uit het Handvest van toepassing is.
Unierecht
Verder is, anders dan de verdediging heeft betoogd, het bewaren en gebruiken van de EncroChat- en SkyECC-gegevens niet strijdig met het bepaalde in Richtlijn 2002/58/EG betreffende privacy en elektronische communicatie. Deze Richtlijn is alleen van toepassing op de verwerking van persoonsgegevens in verband met de levering van openbare elektronische-communicatiediensten over openbare communicatienetwerken in de Gemeenschap, met inbegrip van openbare communicatienetwerken die systemen voor gegevensverzameling en identificatie ondersteunen, zo volgt uit artikel 3 van de Richtlijn. Uit het dossier is naar het oordeel van de rechtbank evenwel niet gebleken dat in deze zaak bij het gebruikmaken van de toestellen van EncroChat en SkyECC en het vastleggen van gegevens op servers in Frankrijk sprake was van zodanige verwerking van persoonsgegevens. Sterker: het was juist het niet-verwerken dat de diensten van deze bedrijven zo kenmerkend maakte.
Evenmin is het gebruik van de EncroChat- en SkyECC-gegevens strijdig met het bepaalde in Richtlijn 2016/680 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door bevoegde autoriteiten met het oog op de voorkoming, het onderzoek, de opsporing en de vervolging van strafbare feiten of de tenuitvoerlegging van straffen. Deze Richtlijn is in Nederland geïmplementeerd in de Wet politiegegevens en de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens en de daaronder vallende besluiten. Het is niet aannemelijk geworden dat de implementatie van deze richtlijn onjuist of onvolledig is, noch dat het verwerken van de EncroChat- en SkyECC-gegevens in strijd is met de in Nederland geïmplementeerde wetgeving.
Conclusie
Samengevat komt de rechtbank tot het oordeel dat het gevoerde verweer, strekkende tot niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie, bewijsuitsluiting en/of strafvermindering, in al zijn onderdelen faalt. De rechtbank oordeelt dat er geen sprake is van vormverzuimen en dat de EncroChat- en SkyECC-gegevens kunnen worden gebruikt voor het bewijs.
Gelet op deze conclusie behoeft de stelling van de verdediging dat het onderzoek
[onderzoek 1]heeft te gelden als voorbereidend onderzoek op onderzoek [onderzoek 7] , dan wel dat vormverzuimen uit onderzoek
[onderzoek 1]van bepalende invloed zijn geweest op het verloop van het onderhavige onderzoek, geen bespreking.
De rechtbank wijst ten slotte de voorwaardelijke verzoeken af om de reeds eerder ingediende en weer herhaalde onderzoekswensen, zoals die zijn geformuleerd ter zitting en neergelegd in de pleitnotitie van 13 juni 2022, toe te wijzen. Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen is het inwilligen van deze onderzoekswensen niet noodzakelijk.

5.De bewijsbeslissing

5.1
Inleiding
De zaak tegen de verdachte maakt deel uit van onderzoek [onderzoek 7] . In dit onderzoek is tegen de zeven nu vervolgde personen de verdenking gerezen dat zij zich – onder meer – hebben bezig gehouden met (internationale) handel in harddrugs en dat zij daarbij een criminele organisatie hebben gevormd. Vijf van deze zeven personen zijn broers van elkaar, die allen de achternaam [naam 1] dragen en daarom hierna met de voornaam zullen worden genoemd. Verdachte is één van deze broers.
5.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft – overeenkomstig zijn op schrift gestelde requisitoir – gerekwireerd tot bewezenverklaring van de onder 1, 2 primair, 3 en 4 ten laste gelegde feiten.
Op specifieke standpunten van de officier van justitie zal hierna – voor zover van belang – nader worden ingegaan.
5.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft – overeenkomstig zijn pleitnota – integrale vrijspraak bepleit in verband met het ontbreken van wettig en overtuigend bewijs.
Op specifieke standpunten van de raadsman zal hierna – voor zover van belang – nader worden ingegaan.
5.4
De beoordeling van de tenlastelegging [1]
De verdenking jegens de verdacht berust in belangrijke mate op chatberichten die aan hem worden toegeschreven. Daarom zal de rechtbank eerst de vraag beantwoorden of de verdachte inderdaad de gebruiker was van de aan hem toegeschreven accounts. Vervolgens zullen de onder 2 (de verkoop van harddrugs), 3 (voorbereidingshandelingen smokkel) en 4 (witwassen) ten laste gelegde feiten worden besproken. Tot slot wordt een oordeel gegeven over de onder 1 ten laste gelegde deelname aan een criminele organisatie.
5.4.1
Identificatie
De verdachte wordt onder meer verweten dat hij met anderen communiceerde via de versleutelde berichtendienst EncroChat met de gebruikersnamen [accountnaam 8] en [accountnaam 9] en via de versleutelde berichtendienst SkyECC met de gebruikersnamen [gebruikersnaam 5] en [gebruikersnaam 6] .
Op de zitting van 13 juni 2022 heeft de verdachte verklaard de gebruiker te zijn van de EncroChat-accounts met de gebruikersnamen [accountnaam 8] en [accountnaam 9] en de SkyECC-accounts met de gebruikersnamen [gebruikersnaam 5] en [gebruikersnaam 6] . [2]
De rechtbank zal er bij de verdere bespreking van de ten laste gelegde feiten dan ook van uitgaan dat de verdachte de gebruiker was van deze accounts.
5.4.2
Feit 2 (handel in harddrugs/voorbereidingshandelingen)
Onder dit feit wordt de verdachte verweten dat hij heroïne/cocaïne heeft verkocht dan wel voorbereidingshandelingen daarvoor heeft gepleegd door inlichtingen uit te wisselen en een PGP-telefoon voorhanden te hebben.
Bewijsmiddelen
Gesprek [accountnaam 9] en [accountnaam 1]
30-03-2020 18:19
[accountnaam 1]
Ken je toevallig turkse spulle regele
30-03-2020 18:20
[accountnaam 9]
Ken wel vragen hoeveel heb je nodig
30-03-2020 18:20
[accountnaam 1]
25 st
30-03-2020 18:20
[accountnaam 9]
Donkere zeker
30-03-2020 18:20
[accountnaam 9]
Toch
30-03-2020 18:21
[accountnaam 1]
Jaa zeker
30-03-2020 18:21
[accountnaam 1]
Bro
30-03-2020 18:21
[accountnaam 9]
Oke moment
Bij de kwaliteit van heroïne wordt doorgaans gesproken over een ‘donkere’ of ‘lichte’ kleur. [3]
Gesprek [accountnaam 9] en [accountnaam 3]
16-04-2020 13:43
[accountnaam 9]
Slm bro heb gisteren laatste 20 st gepakt
16-04-2020 13:44
[accountnaam 3]
Ah oke is alweer op
16-04-2020 13:44
[accountnaam 9]
Ze hebben andere
16-04-2020 13:44
[accountnaam 9]
Maar is andere
16-04-2020 13:44
[accountnaam 9]
Die vond ik minder
16-04-2020 13:44
[accountnaam 9]
Esso
16-04-2020 13:44
[accountnaam 9]
Stempel
16-04-2020 13:44
[accountnaam 3]
Oke nee als minder is hoeft niet
16-04-2020 13:45
[accountnaam 3]
Oke thanks bro iemand vroeg me erom
16-04-2020 14:05
[accountnaam 9]
Deze kan ik pakken bro
16-04-2020 14:08
[accountnaam 3]
Oke en prijs?
16-04-2020 14:09
[accountnaam 9]
27.25
Gelet op de prijs van € 27.250 gaat bovenstaand gesprek vermoedelijk over cocaïne. [4]
Gesprek [accountnaam 9] en [accountnaam 4]
28-04-2020 21:40
[accountnaam 4]
Broer een vragje heb je bruin top spullen of niet
28-04-2020 21:40
[accountnaam 9]
Ja denk het wel
28-04-2020 21:40
[accountnaam 9]
Hoeveel heb je nodog bro
28-04-2020 21:42
[accountnaam 4]
Als top is en mooi prijz dan ik pak 60 of 50 stuks
28-04-2020 21:42
[accountnaam 9]
Moment
28-04-2020 21:43
[accountnaam 9]
Mn broer zegt laat je morgen weten [5]
Gesprek [accountnaam 8] en [accountnaam 5]
Op 5 juni 2020 om 21:41 uur stuurt [accountnaam 8] een foto van vermoedelijk heroïne naar [accountnaam 5] .
05-06-2020 21:41
[accountnaam 8]
20 st
05-06-2020 21:41
[accountnaam 8]
Hij is schoon
05-06-2020 21:42
[accountnaam 8]
Zijn korrels
05-06-2020 21:43
[accountnaam 5]
Welke prijs
05-06-2020 21:43
[accountnaam 8]
Moment mn bro vragen
05-06-2020 21:43
[accountnaam 5]
Ok
05-06-2020 21:48
[accountnaam 8]
11.5 bro
05-06-2020 21:54
[accountnaam 8]
Mn broer wilde ze weg doen ik zij wacht ga ff vragen dus dan geef ik ze aan jou dan [6]
Op 9 maart 2021 zijn in een Citroën Jumpy, die vermoedelijk aan de broer van de verdachte toebehoorde [7] , meerdere blokken cocaïne met een stempel ‘ICON’ aangetroffen.
Op 8 maart 2021 stuurt [gebruikersnaam 5] naar verschillende contacten foto’s met een blok met de stempel ‘ICON’ erop. [gebruikersnaam 5] stuurt daarbij de volgende berichten:
Naar [gebruikersnaam 7] : “Bro heb toppers”.. “beste colo spullen bro”;
Naar [gebruikersnaam 3] : “Bro heb topp colo”.. “27,5”;
Naar [gebruikersnaam 8] : “bro heb top colo voor ie” .. “27”. [8]
Gesprek [gebruikersnaam 5] en [gebruikersnaam 7]
Gesprek
Verzender
06-03-2021 15:44
[gebruikersnaam 5] , [gebruikersnaam 7]
[gebruikersnaam 5]
Bro spullen zijn top bro je heb vaker van die gepakt snap je dus begrijp niet waarom ze nu zeggen bij deze ene dat deze niet goed is
06-03-2021 15:45
[gebruikersnaam 5] , [gebruikersnaam 7]
[gebruikersnaam 5]
We hebben er meer dan 1000 st van verkocht nooit heeft iemand geklaagd [9]
Gesprek [accountnaam 9] en [accountnaam 2]
Gesprek
Verzender
04-05-2020 14:23
[accountnaam 2] , [accountnaam 9]
[accountnaam 2]
Heb je collo 10 stujs
04-05-2020 14:24
[accountnaam 2] , [accountnaam 9]
[accountnaam 9]
Nee net alles verkocht [10]
Gesprek [gebruikersnaam 6] en [gebruikersnaam 9]
Gesprek
Verzender
08-07-2020 20:54
[gebruikersnaam 6] , [gebruikersnaam 9]
[gebruikersnaam 6]
Nee broer ik heb alles verkocht vandaag
08-07-2020 20:54
[gebruikersnaam 6] , [gebruikersnaam 9]
[gebruikersnaam 6]
Morgen misschien heb ik weer [11]
Gesprek [accountnaam 9] en [accountnaam 10]
04-05-2020 12:56
[accountnaam 9]
[locatie]
04-05-2020 17:28
[accountnaam 10]
bro 15 min there give many for 2 peaces
04-05-2020 17:28
[accountnaam 10]
54000
04-05-2020 17:29
[accountnaam 9]
oke
Er wordt een gemiddelde prijs voor 1 kilo cocaïne gehanteerd van € 28.300 (prijs 2019). Vermoedelijk betaalt [accountnaam 10] aan [accountnaam 9] een bedrag van € 54.000 voor 2 kilo cocaïne (€ 27.000 per kilo). [12]
De verdachte heeft verklaard dat de volgende in de chats gebruikte termen de volgende betekenis hebben:
  • ‘Bruin’ is heroïne;
  • ‘Stuks’ zijn kilo’s, ook wel blokken te zien op sommige foto’s in het dossier;
  • ‘Colo’ is Colombiaanse cocaïne, ‘Boli’ is Boliviaanse cocaïne;
  • Met ‘28’ en ‘28,5’ wordt bedoeld de prijs van cocaïne;
  • Een ‘kwartje’ is € 250 per blok;
  • ‘Pap’ is papier en ‘papier’ is geld.
Het oordeel van de rechtbank
Uit de hierboven genoemde bewijsmiddelen blijkt naar het oordeel van de rechtbank dat de verdachte zich in de hierna te noemen pleegperiode heeft bezig gehouden met de handel in harddrugs. Niet alle berichten zien op de verkoop van drugs, want een deel van de berichten gaat over de inkoop en over het inwinnen of verstrekken van informatie over prijs, hoeveelheid en kwaliteit van de drugs. Dat daadwerkelijk sprake was van verkopen blijkt echter uit de inhoud van de chatberichten, waarin de verdachte zegt dat hij heeft verkocht en waaruit blijkt dat de verdachte regelmatig geld ontving. In de chatberichten zijn ook geen berichten te zien waaruit blijkt dat een verkoop niet doorgaat of eerder is mislukt. Dat niet telkens ook de afronding van de transacties in de berichten is te lezen, wordt enerzijds verklaard door het feit dat de dataset niet compleet is en anderzijds door het feit dat de verdachte zijn tegencontacten ook ontmoette op bijvoorbeeld de [adres 2] in Den Haag. Gelet op dit alles gaat de rechtbank ervan uit dat de gevoerde gesprekken daadwerkelijk hebben geleid tot de verkoop van harddrugs. De verklaring van de verdachte dat de berichten in het dossier niet zien op een tot stand gekomen verkoop van drugs, acht de rechtbank dan ook in strijd met de bewijsmiddelen. Omdat de berichten die zien op inkoop van en het uitwisselen van informatie over drugs ook samenhangen met de verkoop ervan, heeft de rechtbank bij het bepalen van de pleegperiode álle chatberichten van de verdachte (en niet alleen de berichten die zien op verkoop) in aanmerking genomen. Uit de genoemde bewijsmiddelen blijkt dat het eerste bericht is verstuurd op 30 maart 2020. Daarom zal de rechtbank uitgaan van een pleegperiode van 30 maart 2020 tot en met 9 maart 2021.
Het feit dat de betreffende berichten afkomstig zijn uit de dataset en niet uit een proces-verbaal van bevindingen – zoals de verdediging heeft opgemerkt – maakt de bewijswaarde van de berichten niet anders. De dataset is ruim voor de inhoudelijke behandeling ter zitting gevoegd in het dossier van de verdachte, nota bene op verzoek van de verdediging, en behoort dus tot het dossier. De verdediging heeft bij dupliek daarbij ruimschoots de gelegenheid gekregen om te reageren op de specifieke berichten die de officier van justitie in repliek heeft genoemd. Dit is tijdens de inhoudelijke behandeling van de zaak ook nadrukkelijk aan de orde gesteld door de rechtbank. Deze berichten kunnen daarom worden gebruikt voor het bewijs.
Conclusie
Op grond van dit alles is de rechtbank van oordeel dat de verdachte meerdere keren harddrugs heeft verkocht. De rechtbank acht daarom het primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, met een pleegperiode vanaf 30 maart 2020 tot en met 9 maart 2021.
Van het medeplegen zal de rechtbank de verdachte vrijspreken, omdat de inhoud van de chatberichten er niet op wijst dat de verdachte samen met een ander verkocht.
Ten aanzien van de pleegplaats overweegt de rechtbank dat het, nu de woonplaats van de verdachte Den Haag betreft, aannemelijk is dat de chatberichten door de verdachte vanuit Den Haag zijn verzonden. Nu dit niet met zekerheid is vast te stellen, zal de rechtbank als pleegplaats ‘Den Haag en/of elders in Nederland’ bewezen verklaren.
Het gesprek met ‘ [accountnaam 1] ’ van 2 april 2020 wordt niet voor het bewijs van dit feit gebruikt. Aan het voorwaardelijk verzoek van de raadsman om [naam 2] (degene die door de politie is geïdentificeerd als de gebruiker van het account [accountnaam 1] ) als getuige met betrekking tot dit feit te horen, komt de rechtbank daarom niet toe.
5.4.3
Feit 3 (voorbereidingshandelingen smokkel)
Onder dit feit wordt de verdachte verweten dat hij voorbereidingshandelingen heeft getroffen om cocaïne/heroïne binnen en/of buiten het grondgebied van Nederland te brengen.
Bewijsmiddelen
Gesprek [accountnaam 9] en [accountnaam 7]
01-06-2020 22:55
[accountnaam 9]
Heb je interesse in trippel a bv
01-06-2020 22:56
[accountnaam 9]
Fruit
01-06-2020 22:58
[accountnaam 7]
Prijs
01-06-2020 23:12
[accountnaam 9]
10% vragen ze
01-06-2020 23:13
[accountnaam 7]
6 t max
01-06-2020 23:13
[accountnaam 7]
Ik heb streep broer die voeg il er tpe
In dit gesprek wordt met ‘trippel a bv’ waarschijnlijk de status van een B.V. bedoeld. ‘AAA’ betekent vermoedelijk een betrouwbare B.V. [accountnaam 7] zegt dat hij een ‘streep’ heeft. Hier wordt vermoedelijk mee bedoeld dat hij toegang heeft tot een corrupte douanemedewerker. De context van dit gesprek doet vermoeden dat met ‘trippel a bv” een onderneming wordt bedoeld die zendingen fruit verstuurd en als dekmantel kan dienen voor cocaïnetransporten. [14]
Gesprekken [gebruikersnaam 6] en [gebruikersnaam 1]
[gebruikersnaam 6] , [gebruikersnaam 1]
2020-06-14 10:33:51
[gebruikersnaam 6]
Heb je toevallig tp naar uk
[gebruikersnaam 6] , [gebruikersnaam 1]
2020-09-06 11:56:37
[gebruikersnaam 6]
Bro een vraagje heb je tp naar uk
[gebruikersnaam 6] , [gebruikersnaam 1]
2020-09-19 14:25:50
[gebruikersnaam 6]
Ja zijn mooie colo toch
[gebruikersnaam 6] , [gebruikersnaam 1]
2020-09-19 14:26:14
[gebruikersnaam 6]
Meld me aub heb 90 st nodig
[gebruikersnaam 6] , [gebruikersnaam 1]
2020-09-19 14:52:49
[gebruikersnaam 6]
Wil ze voor uk
[gebruikersnaam 6] , [gebruikersnaam 1]
2020-09-19 18:06:13
[gebruikersnaam 6]
Slm bro ben er weer hoe laat heb ik ze maandag want tp vertrekt maandag naar uk
[gebruikersnaam 6] , [gebruikersnaam 1]
2020-09-19 18:06:35
[gebruikersnaam 6]
Kan je ze vroeg bezorgen voor me denk je [15]
Gesprek [gebruikersnaam 6] en [gebruikersnaam 3]
[gebruikersnaam 6] , [gebruikersnaam 3]
2020-06-17 19:34:39
[gebruikersnaam 6]
Heb je tp bro
[gebruikersnaam 6] , [gebruikersnaam 3]
2020-06-17 19:34:39
[gebruikersnaam 6]
Ik zit nu in Griekenland
[gebruikersnaam 6] , [gebruikersnaam 3]
2020-06-17 19:34:39
[gebruikersnaam 6]
Heb hier spullen
[gebruikersnaam 6] , [gebruikersnaam 3]
2020-06-17 19:34:39
[gebruikersnaam 6]
Broer is al een paar dagen droog
[gebruikersnaam 6] , [gebruikersnaam 3]
2020-06-17 19:34:41
[gebruikersnaam 6]
Heb toppp colo [16]
Gesprek [gebruikersnaam 5] en [gebruikersnaam 4]
[gebruikersnaam 5] , [gebruikersnaam 4]
2021-02-15 16:41:13
[gebruikersnaam 5]
Colo 28 boli 28,5 bro
[gebruikersnaam 5] , [gebruikersnaam 4]
2021-02-15 16:44:23
[gebruikersnaam 5]
Bro zij jij tegen mij tp naar uk
[gebruikersnaam 5] , [gebruikersnaam 4]
2021-02-15 16:56:15
[gebruikersnaam 5]
Heb jij tegen me gezegd tp naar uk
[gebruikersnaam 5] , [gebruikersnaam 4]
2021-02-15 16:56:29
[gebruikersnaam 5]
Heb je die nog
[gebruikersnaam 5] , [gebruikersnaam 4]
2021-02-15 16:56:29
[gebruikersnaam 5]
Wat is prijs
[gebruikersnaam 5] , [gebruikersnaam 4]
2021-02-15 16:57:25
[gebruikersnaam 5]
Vraag welke plaats wordt gedropt in uk
[gebruikersnaam 5] , [gebruikersnaam 4]
2021-02-15 16:57:33
[gebruikersnaam 5]
En prijs
[gebruikersnaam 5] , [gebruikersnaam 4]
2021-02-15 16:57:44
[gebruikersnaam 5]
En welke dagen wordt gestuurd
[gebruikersnaam 5] , [gebruikersnaam 4]
2021-02-15 16:57:50
[gebruikersnaam 5]
Prijs oke [17]
Het oordeel van de rechtbank
Uit de bewijsmiddelen blijkt dat de verdachte berichten heeft uitgewisseld met de op de dagvaarding onder feit 3 genoemde accounts over de beschikbaarheid, de prijs en het transport van cocaïne naar en vanuit het buitenland. De rechtbank is van oordeel dat dit, anders dan de verdediging heeft bepleit, strafbare voorbereidingshandelingen zijn, omdat in deze berichten vraag en aanbod op elkaar worden afgestemd ten aanzien van een strafbaar feit, namelijk – in dit geval – het transport van harddrugs vanuit en naar het buitenland. Daardoor wordt het strafbare feit voorbereid. Het verweer dat het alleen om oriënterende gesprekken ging wordt dan ook verworpen.
Van het eerste onderdeel van de tenlastelegging (inlichtingen uitgewisseld met
[accountnaam 6]over transport vanuit het buitenland) zal de verdachte worden vrijgesproken, omdat uit de berichten die de verdachte met dit account heeft uitgewisseld wel blijkt dat gesproken wordt over cocaïne, maar niet duidelijk is of het gaat om het importeren van die cocaïne naar Nederland. De rechtbank acht evenmin wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte voorbereidingshandelingen heeft gepleegd voor smokkel uit/naar Turkije en Spanje, nu daarover in de betreffende berichten niet wordt gesproken.
Van het medeplegen zal de rechtbank de verdachte vrijspreken, omdat de inhoud van de chatberichten erop wijst dat de verdachte de berichten zelf uitwisselde en niet samen met een ander het account beheerde.
Ten aanzien van de pleegplaats overweegt de rechtbank dat het, nu de woonplaats van de verdachte Den Haag betreft, aannemelijk is dat de chatberichten vanuit die plaats zijn verzonden. Nu dit niet met zekerheid is vast te stellen, zal de rechtbank als pleegplaats ‘Den Haag en/of elders in Nederland’ bewezen verklaren.
5.4.4
Feit 4 (witwassen)
Onder dit feit wordt de verdachte verweten dat hij meerdere grote geldbedragen heeft witgewassen.
Bewijsmiddelen
Gesprek [accountnaam 9] en [accountnaam 11]
02-04-2020 19:33
[accountnaam 9]
Bro heb je wissel van italie
02-04-2020 19:33
[accountnaam 11]
Ja maar nu ga ik geen wissel doen broer
02-04-2020 19:34
[accountnaam 9]
Heb daar pap ben bang straks komt ie te overlijden
02-04-2020 19:34
[accountnaam 11]
Waar heb je pap in intalie
02-04-2020 19:35
[accountnaam 9]
Milaan
02-04-2020 19:35
[accountnaam 11]
Hoeveel
02-04-2020 19:35
[accountnaam 9]
3ton ongeveer
Met ‘3ton’ wordt vermoedelijk het geldbedrag € 300.000 bedoeld. [18]
Gesprek [accountnaam 9] en [accountnaam 1]
02-04-2020 15:47
[accountnaam 1]
Is boli
02-04-2020 15:47
[accountnaam 1]
Die kan je wel 27.5 krijgen
02-04-2020 15:57
[accountnaam 9]
Bro zeg breng alvast 7 st erbij
02-04-2020 15:57
[accountnaam 1]
Is goed bossie
02-04-2020 15:58
[accountnaam 1]
Nu gelijk of wat
02-04-2020 15:58
[accountnaam 9]
Ja
02-04-2020 17:45
[accountnaam 1]
Kome die paps nog vandaag
02-04-2020 17:45
[accountnaam 9]
Ja bro
02-04-2020 19:22
[accountnaam 1]
Hoe laat heb je die paps klaar
02-04-2020 19:22
[accountnaam 9]
Bro staat klaar
Op 2 april 2020 om 19:22 stuurt [accountnaam 9] een foto naar [accountnaam 1] van een kartonnen doos met daarin contant geld dat gebundeld is. Omdat [accountnaam 9] vermoedelijk 7 kilogram cocaïne tegen een prijs van € 27.500 per kilogram koopt, moet [accountnaam 9] vermoedelijk € 192.500 (7 x € 27.500) aan [accountnaam 1] betalen. [19]
Gesprek [accountnaam 9] en [accountnaam 12]
02-04-2020 18:30
[accountnaam 9]
Oke 15 min ben zo klaar
Op 2 april 2020 om 18:30 uur stuurt [accountnaam 9] een foto naar [accountnaam 12] van een geldtelmachine waarop te zien is dat in het uitgifte kanaal een stapel contant geld ligt. Op de geldtelmachine staat ‘200’ afgebeeld. Uit het gesprek dat volgt blijkt vervolgens dat [accountnaam 9] en [accountnaam 12] elkaar die dag niet ontmoeten. Uit een gesprek op 3 april blijkt vervolgens dat de overdracht plaatsvindt.
Het gesprek vervolgt:
03-04-2020 13:36
[accountnaam 12]
Hoeveel moest het zijn broer
03-04-2020 13:36
[accountnaam 9]
222
03-04-2020 13:37
[accountnaam 9]
Heb zelf geteld bro
03-04-2020 13:37
[accountnaam 12]
Oke broer klopt
03-04-2020 13:37
[accountnaam 9]
Of is daar mee
03-04-2020 13:37
[accountnaam 12]
Nee nee het is 222 [20]
Gesprekken [accountnaam 9] en [accountnaam 10]
02-04-2020 17:40
[accountnaam 10]
i come bring many
02-04-2020 17:40
[accountnaam 9]
Oke
02-04-2020 17:40
[accountnaam 9]
How long
02-04-2020 17:40
[accountnaam 10]
now
02-04-2020 17:40
[accountnaam 9]
Oke
02-04-2020 17:49
[accountnaam 10]
i write in sky bro
02-04-2020 17:50
[accountnaam 10]
i live home encro
02-04-2020 17:50
[accountnaam 9]
Oke
02-04-2020 18:44
[accountnaam 9]
Bro here is to short
02-04-2020 18:45
[accountnaam 9]
188300
[accountnaam 9] deelt [accountnaam 10] in bovenstaand gesprek mee: “here is to short”. Waarschijnlijk bedoelt [accountnaam 9] dat hij te weinig geld heeft gekregen. Met “188300” in combinatie met geld (many/money) wordt vermoedelijk € 188.300 bedoeld.
02-04-2020 17:40
[accountnaam 10]
i come bring many
02-04-2020 17:40
[accountnaam 9]
Oke
08-04-2020 15:20
[accountnaam 10]
bro where i bring many
08-04-2020 15:25
[accountnaam 9]
I am [adres 2]
08-04-2020 15:25
[accountnaam 9]
[adres 2]
08-04-2020 15:29
[accountnaam 10]
how I have to give you
08-04-2020 15:30
[accountnaam 10]
i give 188000 and 18200
Op 8 april 2020 om 15:25 uur stuurt [accountnaam 9] een foto van een kamer naar [accountnaam 10] . [21] De afbeelding wordt herkend als zijnde de [adres 2] te Den Haag. [22]
Met 188000 en 18200 in combinatie met geld (many/money) wordt vermoedelijk € 188.000 en € 18.200 (totaal € 206.200) bedoeld. [23]
Gesprek [accountnaam 9] en [accountnaam 2] over € 257.500
30-04-2020 15:41
[accountnaam 9]
Oke pak ze
30-04-2020 15:41
[accountnaam 2]
Allemaal?
30-04-2020 15:41
[accountnaam 9]
Ja
30-04-2020 15:41
[accountnaam 9]
10
30-04-2020 15:41
[accountnaam 9]
St
30-04-2020 15:43
[accountnaam 9]
Ik zet pap alvast klaar
30-04-2020 15:43
[accountnaam 9]
Bro ik betaal je 25.6 toch
30-04-2020 15:44
[accountnaam 2]
Broer kihk of je me 25.75 kan geven dezd mensen willen me niks geven
30-04-2020 15:49
[accountnaam 9]
Bro niet netjes dit wallah ik heb mensen laten bewegen
30-04-2020 15:49
[accountnaam 9]
2575geef ik jou
Uit het feit dat [accountnaam 9] afspraken kan maken over de aankoop van vermoedelijk 10 kilogram cocaïne, betekent dat hij kennelijk minimaal de beschikking heeft over een geldbedrag van € 257.00 (10 x € 25.750) om de aankoop te kunnen doen. [24]
De verdachte heeft verklaard dat hij degene is die op de foto behorend bij het gesprek met [accountnaam 1] op 2 april 2020 de doos met geld vasthoudt. [25]
Het oordeel van de rechtbank
De eerste vraag die de rechtbank moet beantwoorden is of de verdachte de in de chatberichten genoemde geldbedragen daadwerkelijk voorhanden heeft gehad. De verdachte heeft ontkend dat hij deze bedragen voorhanden had en heeft ten aanzien van sommige bedragen verklaard dat het ging om geld van een ander, voor wie hij iets moest regelen. Die verklaring is echter niet aannemelijk geworden. De rechtbank is van oordeel dat uit de tekst van de gesprekken blijkt dat de verdachte het geld tot zijn beschikking had. Zo heeft hij foto’s gestuurd van een doos met geld en van de woonkamer van de [adres 2] waar het geld door
[accountnaam 10]moest worden gebracht. De verdachte heeft daarbij ter terechtzitting bevestigd dat hij degene is die te zien is op de foto op 2 april 2020 als degene die de doos met geld vasthoudt. Bij het gesprek van 3 april 2020 zal de rechtbank, net als de officier van justitie, uitgaan van 222 briefjes van € 50 = € 11.100.
Hoewel de officier van justitie heeft geconcludeerd dat ook een bedrag van € 54.000 uit een gesprek van 4 mei 2020 en een bedrag van € 300.000 uit een gesprek van 7 juni 2020 bewezen kunnen worden verklaard, vallen deze bedragen buiten de periode die in de tenlastelegging is genoemd. Daarom zal de rechtbank de bewezenverklaring beperken tot een totaalbedrag van (€ 300.000 + € 192.500 + € 11.100 + € 188.300 + € 206.200 + € 257.500 =) € 1.155.600.
Gelet op de inhoud van de gesprekken, die betrekking hebben op harddrugs, is het vermoeden gerechtvaardigd dat de genoemde geldbedragen een criminele herkomst hebben. Gezien de inhoud en de context van de berichten, het feit dat de verdachte ook berichten heeft gestuurd waarin hij zegt dat hij verkocht heeft en het feit dat deze berichten met een PGP-telefoon werden verstuurd, concludeert de rechtbank dat het niet anders kan zijn dan dat het geldbedrag van misdrijf afkomstig is. De rechtbank acht dan ook bewezen dat de verdachte deze bedragen heeft witgewassen.
Uit het dossier lijkt te volgen dat de geldbedragen de opbrengst zijn van de verkoop van drugs door de verdachte, maar de rechtbank kan niet vaststellen dat dit daadwerkelijk het geval is. Daarom zal de rechtbank bewezen verklaren dat het afkomstig is van
enigmisdrijf. Voor medeplegen bevat het dossier onvoldoende bewijs.
Ten aanzien van de pleegplaats overweegt de rechtbank dat het, nu de woonplaats van de verdachte Den Haag betreft, aannemelijk is dat hij de bewezenverklaarde geldbedragen in die plaats voorhanden heeft gehad. Nu dit niet met zekerheid is vast te stellen, zal de rechtbank als pleegplaats ‘Den Haag en/of elders in Nederland’ bewezen verklaren.
5.4.5
Feit 1 – criminele organisatie
Onder feit 1 is de verdachte ten laste gelegd dat hij heeft deelgenomen aan een criminele organisatie, bestaande uit de andere verdachten in het onderzoek [onderzoek 7] , die tot doel had om strafbare feiten te plegen zoals bedoeld in artikel 10 en 10a van de Opiumwet.
Het juridisch kader van artikel 140 Sr (deelneming aan een criminele organisatie)
In zijn arrest van 5 juli 2022 heeft de Hoge Raad ten aanzien van artikel 140 van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr) het volgende overwogen (ECLI:NL:HR:2022:969, r.o. 2.4.2 - 2.4.4).
Van een ‘organisatie’ als bedoeld in artikel 140 Sr is sprake als het gaat om een samenwerkingsverband, met een zekere duurzaamheid en structuur, tussen de verdachte en ten minste één andere persoon. Het kan daarbij gaan om natuurlijke personen en/of rechtspersonen.
Van ‘deelneming’ aan een organisatie als bedoeld in artikel 140 Sr kan slechts dan sprake zijn als de betrokkene behoort tot het samenwerkingsverband en een aandeel heeft in gedragingen dan wel gedragingen ondersteunt die strekken tot of rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van het in dat artikel bedoelde oogmerk. Het is niet vereist dat vast komt te staan dat de betrokkene heeft samengewerkt met, of in ieder geval bekend is met alle andere personen die deel uitmaken van de organisatie of dat de samenstelling van het samenwerkingsverband steeds dezelfde is. De deelneming moet voor de betrokkene op zichzelf worden beoordeeld. Het is dus bijvoorbeeld niet van belang of andere personen meer hebben gedaan of een belangrijker rol vervulden dan de betrokkene.
Voor ‘deelneming’ in de zin van artikel 140 Sr is voldoende dat de betrokkene in zijn algemeenheid weet (in de zin van onvoorwaardelijk opzet) dat de organisatie het plegen van misdrijven tot oogmerk heeft. De betrokkene hoeft geen wetenschap te hebben van één of meer concrete misdrijven die door de organisatie worden beoogd.
Het gaat bij het misdrijf van artikel 140 Sr niet om het daadwerkelijk gepleegd zijn van misdrijven, maar om het ‘oogmerk’ tot het plegen van misdrijven. Voor dat oogmerk kan ook het naaste doel van de organisatie volstaan. Het is niet vereist dat het plegen van misdrijven de voornaamste bestaansgrond van de organisatie is.
Het oogmerk hoeft niet in de tenlastelegging nader te zijn omschreven, maar moet uit de bewijsvoering blijken. Daarbij kan onder meer betekenis toekomen aan misdrijven die in het kader van de organisatie al zijn gepleegd, aan het meer duurzaam of gestructureerde karakter van de samenwerking – zoals dat kan blijken uit de onderlinge verdeling van werkzaamheden of onderlinge afstemming van activiteiten van deelnemers binnen de organisatie met het oog op het bereiken van het gemeenschappelijke doel van de organisatie – en, meer algemeen, aan de planmatigheid of stelselmatigheid van de met het oog op dit doel verrichte activiteiten van deelnemers binnen de organisatie.
De bewijsmiddelen
In diverse processen-verbaal van identificatie staat met betrekking tot gebruikers van SkyECC- en EncroChat-accounts:
[medeverdachte 5] gebruikte SkyECC-account [gebruikersnaam 10] ; [26]
- [medeverdachte 1] gebruikte EncroChat-accounts [accountnaam 13] en [accountnaam 14] en SkyECC-accounts [gebruikersnaam 11] , [gebruikersnaam 12] en [gebruikersnaam 13] ; [27]
- [verdachte] gebruikte EncroChat-accounts [accountnaam 9] en [accountnaam 8] en SkyECC-accounts [gebruikersnaam 6] en [gebruikersnaam 5] ; [28]
- [medeverdachte 2] gebruikte SkyECC-accounts [gebruikersnaam 14] en [gebruikersnaam 15] ; [29]
- [medeverdachte 3] gebruikte SkyECC-account [gebruikersnaam 16] ; [30]
- [medeverdachte 4] gebruikte EncroChat-account [accountnaam 15] en SkyECC-account [gebruikersnaam 17] ; [31]
- [medeverdachte 6] had vanaf 7 maart 2021 de telefoon voorhanden waarop het SkyECC-account [gebruikersnaam 16] stond geregistreerd. [32]
In de chatgesprekken van de hiervoor genoemde accounts zijn onder meer de volgende berichten aangetroffen (zakelijk weergegeven, onderstreping toegevoegd):
[accountnaam 9]naar
[accountnaam 13]op 4 april 2020:
Bro; Heb hier mooie toppers; Voor je; Colo; 27.250;[stuurt foto’s]
hier heb ik 25 st; kan genoeg erbij halen; zeg het maar; [accountnaam 13] :
oke van wie zijn die; heb gehoord worden niet hard die blijft pap; [33]
-
[accountnaam 8]naar
[accountnaam 14]op 6 juni 2020:
Jo; Waar staat ie; Ik ga die 12 pakken[accountnaam 14] :
Kom ik ben thuis; [34]
-
[accountnaam 8]naar
[accountnaam 14]op 7 juni 2020:
Ik krijg zo die pap van opa voor die turkse ga die even tellen; Dan breng ik die naar jou; Jo moet ik die pap nu brengen; Jo; Ben er; Moet ik deze pap aan [naam 3] geven; [accountnaam 14] :
Ja; [accountnaam 8] : Oké 220 plus 80 is hier; [35]
-
[gebruikersnaam 15]naar
[gebruikersnaam 17]op 27 november 2020:
Kom naar café bro; Kijk aub of niemand je volgt; [gebruikersnaam 17] :
Ok bro; Ik kom eraan[ [gebruikersnaam 17] stuurt een foto van een briefje met daarop vier namen en vier bedragen. De vier bedragen opgeteld geven een totaalbedrag van 1.072.000 (451.000 + 399.000 + 100.000 + 122.000)]; [36]
-
[gebruikersnaam 17]aan
[gebruikersnaam 13]op 8 december 2020:
Er is tp naar Griekenland; Van [naam 4] ; Hij vraagt of dat voor interessant is;[gebruikersnaam 13] : Ja
; Vraag of ie een stukje verder komt in turkije; […] Oke top die ierland is intressant bro heb daar goeie klanten; [37]
[gebruikersnaam 13]aan [gebruikersnaam 18] op 13 december 2020:
Ja bro ik heb nog tp voor deze week uk bro laatste die nog gaat ik wilde sturen maar ze hebben mij nog geen pap gestuurd; Ja broer welke; Poeder of blok; Oké wacht ik geef je zijn mail van [naam 5] kan je gelijk met hem mailen en groepchat maken tussen hun; ECC ID:[gebruikersnaam 16]; [38]
-
[gebruikersnaam 17]aan
[gebruikersnaam 15]op 14 december 2020:
Ik tel hier 428; moment ik krijg meer; bro;[gebruikersnaam 15]:
502500; moet je vragen bro;[gebruikersnaam 17]:
hij zegt hij gaat proberen; bro;[gebruikersnaam 15];
hij heeft bro; [
[gebruikersnaam 17]stuurt foto met geld]; [39]
[gebruikersnaam 10]naar [gebruikersnaam 19] op 4 januari 2021:
Heb hier laatste 25 nog zozegt me broer; Ok?[stuurt foto van blok met wit poeder]; [40]
[gebruikersnaam 14]naar
[gebruikersnaam 13]op 9 januari 2021:
Je kan ze geven28750zo geven;
[gebruikersnaam 13]naar [gebruikersnaam 20] op 9 januari 2021:
Voor jou geef ik28750bro maar moet je niemand zeggen omdat ik de meest geef 29.5 maar nie; [gebruikersnaam 20] :
ja goed broer; nee niemand broer ik praat niet; [41]
[gebruikersnaam 14]naar
[gebruikersnaam 13]op 10 januari 2021:
Dan stuur ik [naam 6] langs je dan rijd hij gelijk naar Rotterdam[gebruikersnaam 13]:
hoeveel moet ik hem geven; stuur hem[gebruikersnaam 14]:
alles; behalve 200tjes;
[gebruikersnaam 13]:
oke stuur hem[gebruikersnaam 14]:
oke laat me weten hoe veel daar is aub; [42]
[gebruikersnaam 13]naar
[gebruikersnaam 17]op 11 januari 2021:
Heb je foto van die donkere korrels;
[gebruikersnaam 17]:
ja bro; [43]
[gebruikersnaam 10]naar [gebruikersnaam 19] op 7 februari 2021:
Broerme broer vraagt mij 13en moet halve puntje of kwartje krijgen broer ligt eraan hoeveel mensen nemen; Dus kijk maar ik moet eten broer ga niet voor niks rennen kwartje wil ik eten endan moet ik me broer morgen vragenoké dan laat ik je weten oké morgen oké; [44]
[gebruikersnaam 10]naar [gebruikersnaam 19] op 10 februari 2021:
Er is 2000 binnen gekomen; Donkere en lichte; Oké dan weet jij dat ook broer; Oké kijk of je aan mij voor 12 kan gevendan zeg ik me broer dat hij liever via jou pakt; Oké;Dan pakt hij veel;
[…]Die prijs krijgt me broer albroer kijk als daar wat andere prijs is laat me weten broer; Broer kijkals ze aan me broer voor 12 geven pakt hij veel oke [45]
[gebruikersnaam 14]naar
[gebruikersnaam 17]op 7 februari 2021: [stuurt foto met bruine blokken met opdruk ROSE]
Ik heb zo donkere bro; 13250; [46]
[gebruikersnaam 10]naar
[gebruikersnaam 17]op 17 februari 2021: Is
goed bro voor hoeveel krijg jij ze dan a homo?; Luisteren dan gaan we morgen zeggen 26,5; Dan kunnen we kwartje pakken toch; [47]
[gebruikersnaam 14]naar
[gebruikersnaam 17]op 1 maart 2021:
Hoi bro slm; Ik stuur je foto;[stuurt foto met plastic zak met bruine inhoud]
Bid ze 13 aan bro; Daar zit je brood aan;Jij mag ze verkopen voor 13; 250 per st is je winst; kan je nieuwe tv kopen; [48]
-
[gebruikersnaam 12]naar [gebruikersnaam 2] op 16 juni 2020:
Broer luister heb ie tp klaar staan om spullen op te halen in Griekenland; En hoelang kan tp daar zijn; Kan ie dan tp regelen; donderdag of vrijdag; Ja blokken; Ja maar kan je tp regelen komende donderdag of vrijdag; Oké; 1000; Nee bromijn broertje is daar aldeze keer. [49]
In de chatberichten die worden toegeschreven aan [medeverdachte 1] [50] en [medeverdachte 2] [51] wordt gesproken over ‘tp’, ‘transport’, ‘UK’, ‘Colombia’, ‘Peru’, ‘Suriname’, ‘Argentinië’, ‘Maersk’, ‘CMA’, ‘kapitein’, ‘matroos’, ‘havens’ en ‘containers’.
Bij de aanhouding van de verdachten en tijdens het daarop volgende onderzoek is onder meer het volgende aangetroffen:
In een
BMW X Reihemet kenteken [kenteken 1] (hierna: de BMW) bij de woning van [medeverdachte 1] : 110 kg cocaïne, 64,5 kg heroïne en een bedrag van € 481.650; [52]
- In een
Citroën Jumpymet kenteken [kenteken 2] (hierna: de Citroën Jumpy) achter de woning waar [medeverdachte 2] verbleef: circa 43 kg cocaïne en 17 kg heroïne, een geldtelmachine, en een bedrag van € 3.585.235; [53]
- In de woning
[adres 3]in Den Haag: bakken met poederresten, 25 liter geelbruine vloeistof, 4kg crème poeder, een vacuüm sealmachine met mallen, een stalen persframe met krik, 10 persplaten met logo’s (o.a. Audi en Anker), een persmal met poederresten, verpakkingsmiddelen, vloeipapier, 40 rollen tape, een zak met 1000 elastiekjes, weegschalen, mixers, een kartelmes en zeven jerrycans met Aceton; [54]
- In de woning
[adres 2]in Den Haag, het BRP-adres van [medeverdachte 5] en waar [medeverdachte 6] tijdelijk verbleef: meer dan 150 frisdrankblikjes en een kuip met daarin opgedroogde gipsachtige mortel; [55]
- In de woning
[adres 4]in Den Haag, het woonadres van [medeverdachte 3] : een bedrag van € 3.900, een centrifuge, 32 flessen met ammoniak, meer dan 25 kg aan versnijdingsmiddelen, en zeven geprepareerde frisdrankblikjes; [56]
- In de woning
[adres 5]te Den Haag, het verblijfadres van [medeverdachte 2] : een geldbedrag van € 18.250; [57]
- In de woning
[adres 6], het woonadres van [medeverdachte 1] : een geldbedrag van € 135.000; [58]
- In de woning
[adres 7], het woonadres van [verdachte] : een geldbedrag van in totaal € 3.975. [59]
Op verschillende plekken is het DNA aangetroffen van verdachten uit het onderzoek [onderzoek 7] :
In de BMW is het DNA van [medeverdachte 4] aangetroffen op een boodschappentas Dirk, waarin blokken met cocaïne zaten; [60]
- In de BMW is verder het DNA van [medeverdachte 1] aangetroffen op de Adidas rugzak waarin het geldbedrag van € 481.650 zat en is een vingerafdruk van [medeverdachte 1] aangetroffen op een boodschappentas Lidl, waarin blokken met cocaïne zaten; [61]
- In de Citroën Jumpy is op twaalf verschillende plekken (waaronder op de boodschappentassen met geld, de rugzak en de handschoen onder de geldtelmachine) het DNA van [medeverdachte 2] aangetroffen; [62]
- In de woning [adres 3] Den Haag is het DNA van [medeverdachte 6] aangetroffen op een rietje van een pakje Capri Sun op de salontafel in de woonkamer en het DNA van [medeverdachte 1] op de binnenzijde van een handschoen uit een boodschappentas. [63]
Ter terechtzitting heeft [verdachte] op vragen van zijn raadsman, de rechtbank en de officieren van justitie – zakelijk weergegeven – het volgende verklaard: [64]
  • met
  • hij wilde iets verdienen met de in- en verkoop van harddrugs;
  • hij werd benaderd om transport te zoeken voor harddrugs van een ander en heeft daarvoor een van zijn broers benaderd;
  • om drugs aan anderen te kunnen leveren zocht hij contact met een van zijn broers, waarna hij het antwoord doorgaf aan zijn contact;
  • hij kon niet zelf de prijs bepalen waarvoor hij drugs aan anderen verkocht, dit diende hij eerst aan een van zijn broers te vragen.
Het adres [adres 2] in Den Haag is het BRP-adres van [medeverdachte 5] . Hij verhuurde de woning aan [medeverdachte 6] . Het adres wordt regelmatig genoemd in de chatberichten van de hierboven genoemde accounts, om elkaar te ontmoeten of geld af te leveren. Foto’s van het interieur van deze woning zijn verstuurd door [accountnaam 14] ( [medeverdachte 1] ) en [accountnaam 9] ( [verdachte] ), waarbij ook een grote hoeveelheid geld en een geldtelmachine te zien zijn. [65] In de woning is een geldtelmachine aangetroffen. [66] Uit observaties blijkt dat [verdachte] , [medeverdachte 5] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 4] in de periode december 2020 en januari 2021 ook bij deze woning zijn gezien. [67] Op 8 februari 2021 stuurde [gebruikersnaam 10] naar [gebruikersnaam 4] :
Broer als je wilt kan je komen halen zijn 1250 blokken […] Kom waar je altijd naar [naam 7] komt. [68] Getuige [getuige] heeft verklaard dat het Marokkaanse neefje van de onderbuurman van [adres 2] (deze buurman heette [medeverdachte 5] en wordt ook ‘ [medeverdachte 5] ’ genoemd) in de woning [adres 3] heeft gelogeerd. Hij verklaarde dat ' [naam 7] ', wiens echte naam [medeverdachte 6] is, ook op nummer [adres 2] woonde. [69] In de chatberichten van de genoemde accounts wordt ‘ [naam 7] ’ vele malen genoemd. [70]
Ten aanzien van de stempels/opdrukken op de aangetroffen drugs is het volgende geverbaliseerd.
In de telefoon van [medeverdachte 6] zijn Telegramberichten van 7 maart 2021 gevonden over ‘have you seen ICON’. SkyECC-account [gebruikersnaam 13] ( [medeverdachte 1] ) verstuurde op 7 en 8 maart 2021 foto’s van blokken ICON. SkyECC-account [gebruikersnaam 10] ( [medeverdachte 5] ) verstuurde op 8 maart een foto van een blok ICON met groen verpakkingsmateriaal. [medeverdachte 5] verstuurt dezelfde foto die [medeverdachte 1] eerder stuurde, en [verdachte] en [medeverdachte 1] sturen een foto door die eerder door [medeverdachte 2] is gestuurd. [71]
- In de BMW van [medeverdachte 1] (op naam van [medeverdachte 6] ) is op 9 maart 2021 een groot aantal groene ICON blokken gevonden, totaal 110 kg. [72]
- In de Citroën Jumpy van [medeverdachte 2] zijn 43 blokken cocaïne aangetroffen, waaronder een aantal groene pakketten met de opdruk ICON, een aantal zilveren pakketten met de opdruk "Mercedes-Benz" en een aantal donker gekleurde pakketten met de opdruk van een "anker". [73]
[gebruikersnaam 13] ( [medeverdachte 1] ) stuurde op 24 februari 2021 naar 68Z24R:
Slm bro als je echt haast hebt kan ik je 7 geven die zijn kant en klaar maar wollah zitten 200 erin ik wilde ze ook sturen als je haast heb geef ik je dielaat ik gelijk maken is ankerbr. [74]
- In de woning [adres 3] werden persplaten met logo’s van Audi en Anker en een boodschappentas met vellen A4 aangetroffen met daarop logo’s van Audi en van een anker. [75]
- In chats van [gebruikersnaam 17] (geïdentificeerd als [medeverdachte 4] ) werden op 2 maart 2021 afbeeldingen van (vermoedelijk) blokken cocaïne met stempels AUDI en Mercedes gestuurd en de tekst: 'Ja deze is garantie bro' (...) 'Zijn toppers bro'. [76]
i. In de BMW, de Citroën Jumpy en een VW Up met kenteken [kenteken 3] (hierna: de VW Up) op naam van [medeverdachte 5] zijn professioneel ingebouwde verborgen ruimtes aangetroffen. [77] De verborgen ruimtes in de Citroën Jumpy en de VW Up waren te openen door middel van een afstandsbediening. In de verborgen ruimtes van de BMW en de Citroën Jumpy zijn – zoals hiervoor al werd vermeld – grote hoeveelheden harddrugs aangetroffen. In verschillende chatberichten van [gebruikersnaam 14] ( [medeverdachte 2] ) wordt gesproken over ‘de plaats auto’ en de ‘stash auto’, waarbij ook een foto is verstuurd van een auto die is herkend als de Citroën Jumpy. [78] In chatberichten tussen [accountnaam 13] ( [medeverdachte 1] ) en [accountnaam 16] (door [accountnaam 13] opgeslagen als ‘stashauto’) informeert [accountnaam 13] naar de mogelijkheden ten aanzien van auto’s met verborgen ruimtes en hoe groot die ruimtes dan zijn. [79] [accountnaam 15] ( [medeverdachte 4] ) biedt transport aan voor Duitsland, Frankrijk, Denemarken, Zweden, Spanje: ‘ik heb met vrachtwagen en stash’. [80]
De verdachten (met uitzondering van [medeverdachte 2] ) hebben in de periode van juni 2019 tot februari 2020 samen gereisd in verschillende combinaties: [medeverdachte 6] & [medeverdachte 5] (Marokko), [medeverdachte 6] & [medeverdachte 4] (Alicante), [verdachte] & [medeverdachte 3] & [medeverdachte 6] (Marokko), [verdachte] & [medeverdachte 6] (Londen, Malaga en Marokko). Enkele verdachten zijn daarnaast ook individueel naar het buitenland gereisd, met bestemmingen Alicante, Malaga, Marokko en Athene. [81]
In de telefoons van sommige verdachten zijn foto’s van de overige verdachten aangetroffen, genomen op verschillende locaties en in wisselende samenstellingen. [82]
In augustus 2019 zijn gesprekken opgenomen die zijn gevoerd tussen [medeverdachte 2] en [medeverdachte 4] toen [medeverdachte 2] gedetineerd zat in Alphen aan den Rijn. In de uitwerking van die gesprekken is te lezen dat tikgeluiden hoorbaar waren, die waarschijnlijk werden veroorzaakt door henzelf om het opnemen van de gesprekken te verstoren. In de gesprekken gaat het onder meer over opdrachten die [medeverdachte 4] krijgt om ‘een bak’ weg te halen (waarmee boetes worden gemaakt), wordt gesproken over ‘ [naam 8] ’ en ‘ [naam 9] ’ en ‘ [accountnaam 9] ’, geeft [medeverdachte 2] de instructie ‘Leg/geef/lever hem 2 kilo’ en wordt gesproken over een bak die [medeverdachte 4] gaat wegbrengen, waarbij [medeverdachte 2] uitleg geeft over een afstandsbediening. [83]
Het oordeel van de rechtbank
Op grond van de hierboven genoemde bewijsmiddelen stelt de rechtbank het volgende vast.
Alle verdachten zijn geïdentificeerd als gebruiker van één of meer accounts van de versleutelde berichtendiensten EncroChat en SkyECC, behalve [medeverdachte 6] die alleen een SkyECC-telefoon voorhanden had. Via die accounts hadden de verdachten contact met elkaar en met derden over de aankoop, de verkoop, de prijzen en het vervoer van heroïne en cocaïne. Uit de berichten blijkt dat de verdachten onderling en met derden harddrugs verhandelden, dat zij grote geldbedragen beschikbaar hadden en ook aan elkaar overhandigden en dat gesproken werd over vervoer van drugs via transportlijnen uit onder andere Zuid-Amerika.
Bij doorzoeking van de woningen en voertuigen van de verdachten zijn op meerdere plekken grote hoeveelheden harddrugs, drugsgerelateerde goederen en grote geldbedragen aangetroffen. Dit betreft met name de voertuigen die zijn aangetroffen bij de woningen van [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] en de woning van [medeverdachte 1] . In de woning [adres 3] in Den Haag, gelinkt aan [medeverdachte 5] en [medeverdachte 6] , en in de woning van [medeverdachte 3] zijn veel drugsgerelateerde goederen aangetroffen, die erop duiden dat deze woningen zijn gebruikt als productielocatie van harddrugs. Zo zijn daar persplaten aangetroffen met logo’s (Audi en Anker) die ook op een aantal cocaïneblokken zaten die zijn gevonden in de genoemde voertuigen. In de BMW, de Citroën Jumpy en de woning [adres 3] zijn DNA-sporen en vingerafdrukken van verschillende verdachten gevonden. Verder zijn in drie voertuigen professioneel ingebouwde verborgen ruimtes gevonden, terwijl daarover ook in de chatberichten werd gesproken.
De verdachten konden bovendien tegelijkertijd beschikken over blokken cocaïne met de opdruk ICON. Zo werden op 7 en 8 maart 2021 foto’s rondgestuurd, eerst door [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] en vervolgens ook door [medeverdachte 5] en [verdachte] , waarbij deze blokken te koop werden aangeboden aan anderen. Op 9 maart 2021 werden in voertuigen van [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] vele blokken cocaïne met opdruk ICON aangetroffen. Dit duidt op een gestructureerde samenwerking met betrekking tot de aankoop, het voorhanden hebben en de handel in cocaïne.
De woning [adres 2] was – zo blijkt uit de chatberichten en observaties – een ontmoetingsplek voor de verdachten en hun contacten en werd gebruikt om drugs en geld op te halen of te brengen. Ook werden daar mogelijk frisdrankblikjes geprepareerd, zodat daarin drugs zouden kunnen worden verborgen. In de woning van [medeverdachte 3] werden soortgelijke blikjes aangetroffen, welke blikjes daadwerkelijk waren geprepareerd. De verdachten ontmoetten elkaar ook op andere locaties en reisden (in wisselende samenstellingen) gezamenlijk naar het buitenland. In de telefoons van enkele verdachten zijn foto’s aangetroffen waarop andere verdachten uit dit onderzoek te zien zijn. Dit alles laat zien dat de verdachten nauw op elkaar waren betrokken.
Uit het procesdossier blijkt dat in de samenwerking tussen de verdachten een zekere rolverdeling is aan te wijzen. Met de voorbereiding van invoer van harddrugs vanuit het buitenland naar Europa hielden met name [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] zich bezig, zo blijkt uit hun chatberichten. Bij deze twee verdachten zijn ook de grote hoeveelheden drugs en geld aangetroffen. De aansturende rol van [medeverdachte 2] blijkt ook uit de gesprekken uit 2019 die in de gevangenis zijn opgenomen, waarin het lijkt te gaan over [verdachte] en over een auto met stashruimte. De drugs werd binnen Europa en in Nederland met name verhandeld door [verdachte] en [medeverdachte 4] . Daarbij is te zien dat zij drugs te koop aanbieden of door anderen worden gevraagd om drugs te regelen. In deze berichten valt op dat zij de verkoopprijzen eerst moeten afstemmen, zoals ook uit de verklaring van [verdachte] ter terechtzitting blijkt. [medeverdachte 3] is betrokken geweest bij meer uitvoerend werk (bij hem zijn goederen aangetroffen voor het wassen en versnijden van drugs). Hetgeen hiervoor is overwogen ten aanzien van de blokken ICON laat zien dat de drugs eerst beschikbaar was voor [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] en dat [verdachte] , [medeverdachte 4] en [medeverdachte 5] deze drugs aan derden te koop hebben aangeboden, terwijl ze de drugs niet zelf voorhanden hadden. [medeverdachte 5] heeft niet alleen berichten gestuurd over de verkoop van drugs, maar bezat ook een auto met stashruimte en heeft zijn woning ter beschikking gesteld. [medeverdachte 6] was de loopjongen van de andere verdachten, die meeging op korte reisjes naar het buitenland en – zo blijkt uit de berichten – koeriersdiensten verrichte als er drugs of geld vervoerd moest worden. Hij woonde bovendien in de woning die door de andere verdachten werd gebruikt.
De rechtbank is op grond van dit alles van oordeel dat tussen de verdachte en de andere verdachten in het onderzoek [onderzoek 7] een zodanig duurzaam en gestructureerd samenwerkingsverband bestond, dat gesproken kan worden over een criminele organisatie. Het oogmerk van deze organisatie was – zo blijkt uit de chatberichten en de aangetroffen goederen – de invoer van en de handel in cocaïne en heroïne dan wel het voorbereiden of bevorderen daarvan. Uit de chatberichten en de hiervoor opgenomen bewijsmiddelen blijkt ten aanzien van de verdachte dat hij zich ook bewust was van het doel van de organisatie en de door hem daaraan geleverde bijdrage.
Ten aanzien van de pleegperiode zal de rechtbank aansluiting zoeken bij het vroegst aanwijsbare moment waarop de verdachte bij de organisatie betrokken was. Uit de chatberichten blijkt een onderlinge samenwerking die teruggaat tot in elk geval april 2020. In de opgenomen gesprekken tussen [medeverdachte 2] en [medeverdachte 4] uit augustus 2019 wordt echter ook al gesproken over ‘ [naam 8] ’ en ‘ [accountnaam 9] ’ (de rechtbank begrijpt: [verdachte] ), een auto met afstandsbediening en over ‘geef hem 2 kilo’. Dit zijn elementen die behoren tot de kern van hetgeen is overwogen over de onderlinge samenwerking tussen de verdachten. Verder blijkt dat enkele verdachten al sinds november 2019 in wisselende samenstellingen naar het buitenland zijn gevlogen. Daarom zal de rechtbank in de zaken van [medeverdachte 2] , [medeverdachte 4] en [verdachte] uitgaan van een pleegperiode vanaf 1 augustus 2019, in de zaken van [medeverdachte 6] en [medeverdachte 5] vanaf 19 november 2019 (de datum waarop zij samen naar Batouta zijn gevlogen), in de zaak van [medeverdachte 1] vanaf 4 april 2020 (de datum waarop hij contact had met [verdachte] via EncroChat) en in de zaak van [medeverdachte 3] vanaf 20 november 2020 (de dag waarop hij met [medeverdachte 6] en [verdachte] naar Batouta is gevlogen). In alle zaken loopt de bewezenverklaring tot 9 maart 2021, de dag waarop de verdachten zijn aangehouden, omdat het dossier geen aanwijzingen bevat dat de criminele organisatie voor die datum is opgehouden te bestaan. Ten aanzien van de pleegplaats overweegt de rechtbank dat het, nu de woonplaats van de verdachte Den Haag betreft, aannemelijk is dat het deelnemen door de verdachte vanuit Den Haag heeft plaatsgevonden. Nu dit niet met zekerheid is vast te stellen, zal de rechtbank als pleegplaats ‘Den Haag en/of elders in Nederland’ bewezen verklaren.
Conclusie
De rechtbank zal – gelet op het voorgaande – onder feit 1 bewezen verklaren dat de verdachte gedurende de periode 1 augustus 2019 tot en met 9 maart 2021 heeft deelgenomen aan een criminele organisatie, bestaande uit de op de dagvaarding genoemde personen, die tot doel had het plegen van misdrijven als bedoeld in de artikelen 10, derde, vierde en vijfde lid, en 10a van de Opiumwet.
5.5
De bewezenverklaring
De rechtbank verklaart ten laste van de verdachte bewezen dat:
1.
hij in de periode van 1 augustus 2019 tot en met 9 maart 2021 te Den Haag en/of elders in Nederland, heeft deelgenomen aan een organisatie, bestaande uit een samenwerkingsverband van natuurlijke personen, te weten [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] en/of [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 5] en/of [medeverdachte 6] en/of met meerdere andere (onbekend gebleven) personen, welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven als bedoeld in artikel 10 lid 3 en/of lid 4 en/of lid 5 van de Opiumwet en/of artikel 10a van de Opiumwet;
2.
hij in de periode van 30 maart 2020 tot en met 9 maart 2021 te Den Haag en/of elders in Nederland, opzettelijk heeft verkocht hoeveelheden van een materiaal bevattende cocaïne en/of heroïne, zijnde cocaïne en/of heroïne, (telkens) een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst 1;
3.
hij in de periode van 5 april 2020 tot en met 15 februari 2021 te Den Haag en/of elders in Nederland, (telkens) om een feit, bedoeld in het vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk binnen en/of buiten het grondgebied van Nederland brengen, van een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne en/of heroïne, zijnde cocaïne en/of heroïne, (telkens) een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst 1voor te bereiden en/of te bevorderen, (telkens)
eenander, inlichtingen tot het plegen van dat feit heeft getracht te verschaffen, immers heeft hij
- ( met de gebruiker van het account [accountnaam 7] ) inlichtingen uitgewisseld over de beschikbaarheid en/of (wijze van) transport van cocaïne vanuit het buitenland;
- ( met de gebruikers van de accounts [gebruikersnaam 1] en [gebruikersnaam 2] en [gebruikersnaam 3] en [gebruikersnaam 4] ) inlichtingen uitgewisseld over de beschikbaarheid en/of prijzen van blokken cocaïne en/of heroïne en/of de beschikbaarheid van transport naar het buitenland (te weten het Verenigd Koninkrijk en/of Griekenland);
4.
hij in de periode van 2 april 2020 tot en met 30 april 2020 te Den Haag en/of elders in Nederland, 1.155.600 euro voorhanden heeft gehad, terwijl hij wist dat deze voorwerpen, onmiddellijk of middellijk, afkomstig waren uit enig misdrijf.
Voor zover in de tenlastelegging type- en taalfouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd en gecursiveerd weergegeven, zonder dat de verdachte daardoor in de verdediging is geschaad.

6.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde is volgens de wet strafbaar omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

7.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is eveneens strafbaar omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

8.De strafoplegging

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van negen jaren.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat bij een bewezenverklaring van de feiten 2, 3 en 4 een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden een passende straf zou zijn. Ook heeft de raadsman bepleit bij het bepalen van de strafmaat in het voordeel van de verdachte rekening te houden met het feit dat de verdachte een verklaring heeft afgelegd en zich heeft gehouden aan de schorsende voorwaarden. De onrechtmatige verkrijging en het gebruik van de SkyECC- en EncroChat-gegevens dient te leiden tot strafvermindering.
Ten slotte heeft de raadsman verzocht de schorsing van de voorlopige hechtenis voort te laten duren totdat in hoger beroep een oordeel is gegeven.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek op de terechtzitting is gebleken. De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
Ernst van de feiten
De verdachte heeft zich gedurende een periode van meer dan een jaar schuldig gemaakt aan de handel in cocaïne en heroïne en het treffen van voorbereidingshandelingen voor de in- en uitvoer van harddrugs. Dat deed hij op professionele wijze. Hij heeft veelvuldig gebruik gemaakt van twee EncroChat-accounts en twee SkyECC-accounts, zo heeft hij zelf ook ter terechtzitting verklaard, waarmee hij heimelijk kon communiceren. Uit nadien ontsleutelde berichten blijkt dat het ging om aanzienlijke hoeveelheden harddrugs, met een eveneens aanzienlijke waarde.
Ook heeft de verdachte zich in de periode van bijna één maand schuldig gemaakt aan het witwassen van ruim 1,2 miljoen euro, zo is op grond van de chats vast komen te staan.
Bovendien nam de verdachte deel aan een crimineel samenwerkingsverband met als oogmerk de internationale en grootschalige handel in harddrugs. De verdachte vervulde binnen dat samenwerkingsverband, waaraan hij in ieder geval ongeveer anderhalf jaar als lid verbonden was, een rol van betekenis. Zo was hij een van de personen die de drugs daadwerkelijk verkocht, nadat hij de verkoopprijs had afgestemd met een ander lid van de organisatie. Dat het om een professionele organisatie gaat en de verdachte diep in het samenwerkingsverband was geworteld blijkt wel uit de hoeveelheden drugs waarover wordt gesproken, alsook het enorme bedrag dat in zeer korte tijd is witgewassen. Weliswaar zijn bij de verdachte geen drugs en geen geld aangetroffen, maar zijn rol in de grootschalige drugshandel blijkt zonder enige twijfel uit de chats en foto’s van drugs en geld, en uit zijn actieve deelname aan chatgesprekken die klaarblijkelijk gaan over het internationale transport van drugs en de bijbehorende geldstromen – tekenend voor de schaal en de professionaliteit van de drugshandel door de criminele organisatie.
De georganiseerde handel in drugs heeft een bijzonder ontwrichtende invloed op de samenleving. Harddrugs zijn zeer verslavend en schadelijk voor de gezondheid. Bij gebruikers die daarvoor de financiën niet hebben leidt de behoefte aan drugs bovendien tot overlastgevende vermogensdelicten, zoals winkeldiefstallen en woninginbraken, om zo de verslaving te kunnen financieren.
Dat bij de handel in drugs veel geld omgaat, is niet alleen een feit van algemene bekendheid, maar blijkt ook bij dit crimineel samenwerkingsverband uit de foto’s van grote hoeveelheden contant geld en het daadwerkelijk aantreffen van miljoenen aan contant geld. Van de georganiseerde drugshandel en de miljoenen die daarmee gepaard gaan, gaat in toenemende mate een ondermijnend en corrumperend effect uit. Zo valt uit chatberichten af te leiden dat binnen het crimineel samenwerkingsverband contacten bestonden met personen in bijvoorbeeld havens die kennelijk konden zorgen voor het transport van verdovende middelen. Deze vormen van corruptie tasten het onderlinge vertrouwen binnen de samenleving in hoge mate aan en ondermijnen daarmee uiteindelijk onze democratische rechtsstaat. Dat geldt te meer als de drugshandel in een georganiseerd crimineel samenwerkingsverband wordt begaan. De structuur en duurzaamheid van een dergelijk verband, dat in dit geval professioneel opereerde en uit meerdere personen bestond, maakt de ondermijnende slagkracht groter en de bestrijding ervan moeilijker.
Vanuit het oogpunt van vergelding voor de ontwrichting waaraan de verdachte als lid van het criminele samenwerkingsverband heeft bijgedragen en ook om anderen ervan te weerhouden zich in te laten met de georganiseerde drugscriminaliteit, is de rechtbank van oordeel dat niet anders kan worden gereageerd dan met het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van aanzienlijke duur.
Strafblad
De rechtbank heeft kennisgenomen van het strafblad van de verdachte van 24 mei 2022. Daaruit blijkt dat de verdachte in januari 2022 in hoger beroep tot een taakstraf van 240 uur is veroordeeld vanwege Opiumwetfeiten daterend van 2012. Artikel 63 Sr is dan ook van toepassing.
Strafvermindering vanwege vormverzuimen?
Zoals hiervoor reeds is overwogen (onder 4.3) is de verkrijging en het gebruik van de EncroChat- en SkyECC-gegevens niet onrechtmatig en vormt het – anders dan de verdediging heeft bepleit – geen grond voor strafvermindering.
De straf
De rechtbank heeft bij de bepaling van de strafmodaliteit en strafmaat acht geslagen op de Oriëntatiepunten voor straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS). Daarin wordt in de straftoemeting gedifferentieerd naar hoeveelheden verhandelde drugs. Uit de chatberichten van de verdachte, die een jaar omspannen, valt niet eenduidig op te maken hoeveel drugs nu concreet werd verhandeld of werd voorbereid voor de smokkel. Uit de hoogte van de witgewassen bedragen volgt echter dat het om grote hoeveelheden gaat. Voor de handel in drugs en de voorbereiding van de smokkel ervan is de rechtbank dan ook van oordeel dat aangesloten kan worden bij de hoogste trede bij de handel in drugs (20 kilogram of meer), te weten een gevangenisstraf van 50 maanden (handel) respectievelijk 30 maanden (de helft van 60 maanden, in verband met de voorbereidingshandelingen voor smokkel).
Uit de Oriëntatiepunten kan verder worden afgeleid dat indien in drugs gehandeld wordt in georganiseerd verband (als bedoeld in artikel 11b van de Opiumwet) hiervoor een gevangenisstraf van circa twee jaren als uitgangspunt wordt genomen.
Verder acht de rechtbank voor het witwassen van een bedrag van 1,2 miljoen euro, opnieuw de Oriëntatiepunten tot uitgangspunt nemend, in beginsel een gevangenisstraf voor de duur van minimaal 24 maanden een passende straf.
De rechtbank ziet in het feit dat de verdachte tijdens de inhoudelijke behandeling enige openheid van zaken heeft gegeven geen aanleiding voor strafvermindering. Datzelfde geldt voor het feit dat hij zich heeft gehouden aan de schorsende voorwaarden.
Gelet op dit alles, is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf voor de duur van acht jaren passend en geboden is.
Afwijzing verzoek betreffende de voorlopige hechtenis
De voorlopige hechtenis is geschorst tot aan het moment van de einduitspraak. Voor zover de raadsman heeft bedoeld een nieuw verzoek tot schorsing te doen, ziet de rechtbank daarvoor geen aanleiding.
Tenuitvoerlegging
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 Sv.

9.De inbeslaggenomen voorwerpen

9.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de op de lijst van inbeslaggenomen voorwerpen onder 3 en 4 genoemde geldbedragen, te weten respectievelijk € 500 en € 150 aan de verdachte zullen worden teruggegeven.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft ten aanzien van de in beslag genomen geldbedragen geen standpunt ingenomen.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal de teruggave gelasten van de op de beslaglijst onder 3 en 4 genoemde geldbedragen, te weten respectievelijk € 500 en € 150, nu niet kan worden vastgesteld dat deze beperkte bedragen door de bewezenverklaarde feiten zijn verkregen.

10.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen:
- 57, 63 en 420bis van het Wetboek van Strafrecht;
- 2, 10, 10 a en 11b van de Opiumwet, en de daarbij behorende lijst I.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak rechtens gelden.

11.De beslissing

De rechtbank:
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder 1, 2 primair, 3 en 4 ten laste gelegde feiten heeft begaan, zoals hierboven onder 5.5 bewezen is verklaard en dat het bewezen verklaarde uitmaakt:
ten aanzien van feit 1:
deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven als bedoeld in de artikelen 10, derde, vierde en vijfde lid, en 10a van de Opiumwet;
ten aanzien van feit 2, primair:
opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;
ten aanzien van feit 3:
om een feit, bedoeld in het vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden of te bevorderen, een ander trachten te bewegen om daartoe inlichtingen te verschaffen, meermalen gepleegd;
ten aanzien van feit 4:
witwassen, meermalen gepleegd;
verklaart het bewezen verklaarde en de verdachte daarvoor strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
veroordeelt de verdachte tot:
een
gevangenisstrafvoor de duur van
8 (acht) jaren;
bepaalt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
gelast de teruggave aan de verdachte van de op de beslaglijst onder 3 en 4 genoemde voorwerpen, te weten:
3. geldbedrag 500 EUR
4. geldbedrag 150 EUR.
Dit vonnis is gewezen door
mr. I.K. Spros, voorzitter,
mr. J. Snoeijer, rechter,
mr. B.A. Sturm, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. E.C. Bloem, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 12 juli 2022.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Waar wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal ‘Onderzoek [onderzoek 7] ’, onderzoeksnummer [politie proces-verbaal] van de politie eenheid Den Haag, Dienst Regionale Recherche, met bijlagen (doorgenummerd pagina 1 t/m 1870).
2.Verklaring van de verdachte ter terechtzitting d.d. 13 juni 2022.
3.P. 52.
4.P. 60-61.
5.P. 61.
6.P. 64-65.
7.P. 308, p. 748.
8.P. 780, p. 782.
9.Dataset, totaal bestand Sky export [gebruikersnaam 5] , regels 5019-5020.
10.Dataset, totaal bestand Encro export [accountnaam 9] , regels 3228-3229.
11.Dataset, totaal bestand Sky export [gebruikersnaam 6] , regels 945-946.
12.P. 79-80.
13.De verklaring van de verdachte ter terechtzitting d.d. 13 juni 2022.
14.P. 63.
15.P. 709.
16.P. 710-711.
17.P. 714.
18.P. 72-73.
19.P. 74-75.
20.P. 77-78.
21.P. 78-79
22.P. 348.
23.P. 80.
24.P. 80-81.
25.De verklaring van de verdachte ter terechtzitting d.d. 13 juni 2022.
26.AMB.056, (p. 135 ev)
27.AMB.010, (p. 85 ev.), AMB.008 (p. 90 ev.), AMB.196 (p.656 ev.) en AMB.231 (p. 777 ev.).
28.Zie de bewijsmiddelen genoemd onder 5.4.1 van dit vonnis.
29.AMB.054 (p. 23 ev.).
30.AMB.059 (p. 150 ev.).
31.AMB.019 (p. 157 ev), AMB.088 (p. 263 ev).
32.AMB.158 (p. 551).
33.P. 100-101.
34.P. 117.
35.P. 81.
36.P. 521-522.
37.P. 795.
38.P. 152.
39.P. 523.
40.P. 145.
41.P. 471.
42.P. 471.
43.P. 471.
44.P. 145.
45.P. 147-148.
46.P. 31.
47.P. 140-141.
48.P. 35.
49.P. 778.
50.P. 102-103, 105, 111, 113-118.
51.P. 41-42, 620-624, 764-773.
52.P. 567, 596-570, 744, 1652-1656, 1805-1812, 1813-1818, 1819-1824, 1825-1828.
53.P. 308, 310, 322, 511-512, 1801-1804, 1830, 1833, 1835, 1837.
54.P. 324-327.
55.P. 194-196.
56.P. 235-236, 238-241, 584-587, 612.
57.P. 4 van het beslagdossier.
58.P. 487.
59.P. 473-486.
60.P. 921, 1653, 1677.
61.P. 935-936, 943-944, 1631, 1653, 1753.
62.P. 921-922, 1679-1683 , 1712-1714.
63.P. 815, 819, 1789-1790.
64.De verklaring van de verdachte ter terechtzitting d.d. 13 juni 2022.
65.P. 182, 191, 34-349, 669-673
66.P. 194.
67.P. 761-763.
68.P. 666.
69.P. 1318-1319.
70.Bijlag 1 bij repliek officier van justitie van 27 juni 2022.
71.P. 305, 497, 569-570, 667, 696-697, 698-699, 780-786.
72.P. 547, 1667.
73.P. 511.
74.P. 793.
75.P. 326.
76.P. 725.
77.P. 219, 226, 310, 502, 546-548.
78.P. 608-611.
79.P. 103-104.
80.P. 165-166.
81.P. 848-850.
82.P. 244-248, 288-291, 826.
83.P. 351-355.