4.6.Bewijsoverwegingen
Juridisch kaderAan de verdachte is tenlastegelegd het medeplegen van voorbereiding van moord. Ingevolge artikel 46 lid 1 van het Wetboek van Strafrecht is sprake van strafbare voorbereiding wanneer de dader opzettelijk middelen (voorwerpen, stoffen, informatiedragers, ruimen of vervoermiddelen) verwerft, vervaardigt, invoert, doorvoert, uitvoert of voorhanden heeft die zijn bestemd tot het begaan van een misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van 8 jaren of meer is gesteld.
Vast moet komen te staan dat de in de tenlastelegging omschreven voorwerpen, te weten het vuurwapen en/of de munitie, bestemd waren tot het begaan van een moord. Daartoe moet worden beoordeeld of de middelen naar hun uiterlijke verschijningsvorm ten tijde van het handelen van de verdachte dienstig konden zijn voor het misdadige doel dat de verdachte met het gebruik daarvan voor ogen had. Een concretisering van het voor te bereiden misdrijf naar tijdstip, plaats en wijze van uitvoering is niet vereist; met andere woorden: duidelijkheid over het precieze ‘waar, wanneer en tegen wie’ is niet nodig. Voldoende is dat het bewezenverklaarde feit strekt ter voorbereiding van het grondmisdrijf en dat het opzet van de verdachte op het begaan daarvan was gericht. Bewezen moet worden dat de verdachte opzet heeft gehad op de bestemming, het beoogde gebruik, van de voorwerpen die hij voorhanden had. Daarvoor is voorwaardelijk opzet voldoende.
Met inachtneming van het hiervoor geschetste kader zal de rechtbank overgaan tot beantwoording van de vraag of de tenlastegelegde voorbereidingshandelingen zijn bewezen.
Identificatie van Sky-ID
Voor de bewijsvoering komt het in belangrijke mate aan op de inhoud van de ter beschikking gekomen chatberichten van Sky ECC. De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld of kan worden vastgesteld dat de verdachte berichten heeft verstuurd met een Sky-ID-account.
In het bewijsmiddelenoverzicht bevinden zich enkele processen-verbaal met daarin identificerende gegevens waarmee de verdachte aan Sky-ID [Sky- ID 1] wordt gekoppeld. De rechtbank overweegt dat uit de zendmastregistraties van de telefoonnummers [telefoonnummer 1] en [telefoonnummer 2] , de zendmastregistraties van Sky-ID [Sky- ID 1] , de in- en uitreisgegevens van de verdachte, de aangetroffen boardingpass en de berichten die zijn verstuurd volgt dat de verdachte de gebruiker is van Sky-ID [Sky- ID 1] . Uit de bewijsmiddelen blijkt immers dat de twee telefoonnummers telkens bij elkaar waren en zich verplaatsten met de telefoon waarop Sky-ID [Sky- ID 1] is geïnstalleerd. Zowel de telefoonnummers als Sky-ID [Sky- ID 1] straalden meermalen de [adres 4] aan, een mast waar het adres [adres 5] onder valt, waar vervolgens tijdens een doorzoeking van deze woning een boardingpass op naam van de verdachte is aangetroffen met een vlucht van 26 januari 2021 van Al Hoceima naar Rotterdam. Dit komt weer overeen met de gevorderde PNR gegevens van de verdachte en met de registratie dat het telefoonnummer [telefoonnummer 2] op 26 januari 2021 om 21.01 uur het netwerk op Rotterdam Airport binnenkomt. Bovendien kunnen niet alleen de via Sky ECC verkregen gegevens direct aan de verdachte worden gekoppeld, deze identificerende gegevens zijn ook nog verankerd in gegevens aangetroffen in de telefoon van de broer van de verdachte. Zo staat in de contactenlijst van die telefoon het telefoonnummer [telefoonnummer 1] opgeslagen onder de naam ‘ [verdachte] ’. Gelet op de gelijkenis met de voornaam van de verdachte en het feit dat het nummer is opgeslagen in de telefoon van de broer van de verdachte, wijst een en ander naar het oordeel van de rechtbank voldoende specifiek naar de verdachte. Verder draagt ook de communicatie van het Sky-account bij aan het bewijs dat de verdachte de gebruiker is geweest van Sky-ID [Sky- ID 1] . Met dit account is een foto van een medisch recept verstuurd waarop de naam van de verdachte staat vermeld.
De verdachte heeft, nadat hij in eerste instantie had ontkend, ter terechtzitting verklaard dat hij af en toe gebruik mocht maken van twee telefoons van een vriend van zijn broer. Met de telefoons mocht hij berichten naar zijn broer versturen. De verdachte heeft daarbij verklaard niet te weten hoe die vriend heet. Op een van die telefoons was de Sky ECC-applicatie geïnstalleerd. Deze vriend, die de verdachte naar zijn zeggen enkele maanden zou kennen, zou volgens de verdachte gelijktijdig met hem naar Turkije zijn gereisd om hem daar de weg te wijzen. De verdachte heeft de telefoons ook in Nederland gebruikt, omdat hij zijn eigen privételefoon had weggedaan.
De rechtbank acht de verklaring van de verdachte volstrekt ongeloofwaardig, te meer nu de verdachte ter zitting geen enkele verifieerbare informatie heeft gegeven die zijn verklaring zou kunnen ondersteunen. Bovendien valt niet in te zien waarom een gebruiker van een dergelijk beveiligde chatdienst het risico zou nemen een hem vrijwel onbekende persoon daarvan gebruik te laten maken. Gelet op het voorgaande schuift de rechtbank het door de verdachte geschetste alternatieve scenario dan ook als uiterst onaannemelijk terzijde, stelt zij vast dat de verdachte de gebruiker is van Sky-ID [Sky- ID 1] en dat alle zich in het dossier bevindende berichten van dat account aan de verdachte zijn toe te schrijven.
Het misdadige doel
De volgende vraag die de rechtbank moet beantwoorden, is of uit de bewijsmiddelen volgt dat een misdrijf werd voorbereid waarop een gevangenisstraf van acht jaar of meer is gesteld. Op basis van de bewijsmiddelen stelt de rechtbank het navolgende vast.
Vastgesteld is dat de verdachte als gebruiker van Sky-ID [Sky- ID 1] contact had met andere Sky ECC-gebruikers. Uit de in de bewijsmiddelen aangehaalde chatgesprekken volgt dat het doel was om een liquidatie te plegen. In deze berichten wordt expliciet gesproken over het laten slapen van het beoogde slachtoffer, zijn adres, zijn familie, het paraat zetten van een wagen en het pakken van een 25; ook gaat het in de gesprekken over een auto en het ijzer die klaar staan. Gezien de context leidt de rechtbank af dat met ‘ijzer’ en ‘25’ een vuurwapen is bedoeld. Uit de planmatige aard van de voorbereiding, zoals blijkt uit de Sky ECC-gesprekken, leidt de rechtbank af dat de verdachte momenten van kalm beraad en rustig overleg heeft gehad, zodat zijn gedragingen kunnen worden gekwalificeerd als de voorbereiding van een moord. Uit de berichten blijkt immers dat alles in gereedheid was gebracht om de liquidatie te laten plaatsvinden en dat alleen werd gewacht tot het beoogde slachtoffer werd gezien.
Op het misdrijf moord staat een gevangenisstraf van meer dan acht jaar, waardoor aan voornoemd vereiste is voldaan.
Het wapen
De rechtbank stelt, gelet op de Sky ECC-gesprekken, vast dat de verdachte een wapen heeft verworven en voorhanden heeft gehad. De omstandigheid dat er geen wapen bij de verdachte is aangetroffen staat aan een bewezenverklaring van het verwerven en voorhanden hebben daarvan niet in de weg, omdat een directe fysieke beschikkingsmacht niet noodzakelijk is om tot een bewezenverklaring te komen. Vastgesteld moet worden dat de voorbereider de feitelijke macht over het wapen kan uitoefenen in de zin dat hij erover kan beschikken. Dat kan bijvoorbeeld het geval zijn wanneer de verdachte kennis heeft van de aanwezigheid van een wapen van een ander, terwijl hij redelijkerwijs daarvan niet direct afstand heeft genomen. De rechtbank is van oordeel dat dit het geval is. De verdachte heeft immers een chatbericht verstuurd waaruit volgt dat de auto en het ijzer al klaar stonden. Het voorhanden hebben van het wapen met het doel om iemand te liquideren veronderstelt dat ook munitie voorhanden is geweest. Uit de Sky ECC-gesprekken volgt tot slot dat het wapen en de munitie bestemd waren om een liquidatie te plegen, waardoor ook aan het vereiste van een voorbereidingsmiddel is voldaan.
Opzet en medeplegen
Aan de verdachte is het medeplegen van voorbereidingshandelingen van moord tenlastegelegd. Deze deelnemingsvorm vereist een bewuste en nauwe samenwerking die was gericht op het voltooien van het delict, in dit geval de voorbereiding van een moord. Hiervoor is opzet van de verdachte op de door hemzelf verrichte gedragingen en op de samenwerking vereist. Uit de bewijsmiddelen volgt dat meerdere personen betrokken zijn geweest bij de voorbereiding tot het plegen van moord. De rechtbank neemt daarbij in aanmerking dat het om een aantal gesprekken gaat die steeds wijzen op hetzelfde feitencomplex. Deze personen, onder wie verdachte, hebben zich opzettelijk bezig gehouden met genoemde voorbereiding, waarbij de opzet van de verdachte er tevens gericht was op het beoogde gebruik van het vuurwapen voor het (laten) plegen van een moord. De rechtbank is verder van oordeel dat uit de onderlinge verwevenheid van de redengevende feiten en omstandigheden – met name de inhoud van de contacten tussen de Sky-gebruikers - voortvloeit dat bij de voorbereiding sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking met een gezamenlijk en concreet misdadig doel, te weten moord.
Conclusie
Gelet op al het voorgaande acht de rechtbank bewezen dat de verdachte tezamen en in vereniging met anderen voorbereidingshandelingen heeft gepleegd voor een moord. De rechtbank komt daarmee tot een bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit.