Overwegingen
1. Eiser heeft de Armeense nationaliteit en is geboren op [geboortedatum] 1969. Op 21 november 2021 heeft eiser een asielaanvraag ingediend in Nederland.
2. Bij het bestreden besluit heeft verweerder de asielaanvraag afgewezen als kennelijk ongegrond. Hierbij heeft verweerder de identiteit, nationaliteit en herkomst van eiser geloofwaardig geacht. Verweerder stelt verder dat de verklaringen van eiser geen raakvlakken hebben met het Vluchtelingenverdrag, dan wel met artikel 3 van het EVRM.Armenië is bovendien aangewezen als veilig land van herkomst. Voor zover eiser bij terugkeer al voor problemen moet vrezen, heeft hij niet aannemelijk gemaakt dat Armenië ten aanzien van hem persoonlijk zijn verdragsverplichtingen niet nakomt. Tot slot heeft verweerder overwogen dat eiser niet in aanmerking komt voor uitstel van vertrek op grond van artikel 64 van de Vw.
3. In beroep voert eiser aan dat het bestreden besluit onzorgvuldig is genomen, nu verweerder ten onrechte het gehoor van eiser heeft laten doorgaan, terwijl eiser ernstige (pijn)klachten ondervond en hij, als gevolg van zijn medische situatie, niet door zijn gemachtigde op het gehoor was voorbereid. Ook is eiser van mening dat hij voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat Armenië voor hem geen veilig land van herkomst is en dat hij bij terugkeer een reëel risico loopt op een behandeling als bedoeld in artikel 3 van het EVRM. Verder doet eiser een beroep op artikel 64 van de Vw. Ter onderbouwing hiervan heeft hij verschillende medische stukken overgelegd.
4. Naar aanleiding van de in beroep overgelegde stukken over eisers gezondheidssituatie heeft verweerder alsnog een advies bij BMAopgevraagd. Op 6 april 2022 heeft BMA advies uitgebracht. Hieruit blijkt dat eiser lijdt aan (een ernstige vorm van) levercirrose, een verhoogde bloeddruk en morbide overgewicht. Eiser staat onder medische behandeling en neemt medicatie. Bij het achterwege blijven van deze behandeling wordt een medische noodsituatie verwacht op korte termijn. Volgens het BMA kan eiser wel reizen, mits vervoersvoorzieningen, zoals een rolstoel, aanwezig zijn. Ook zal eiser de voorgeschreven medicatie dienen te continueren tijdens de reis. Tot slot blijkt uit het advies dat de door eiser benodigde behandeling in Armenië aanwezig is.
5. Eiser stelt dat de noodzakelijke medische zorg in Armenië vanwege de hoge kosten voor hem niet toegankelijk is. Ter onderbouwing hiervan verwijst hij naar twee landenrapporten.Daarnaast heeft eiser stukken overgelegd waaruit blijkt dat levertransplantaties in Armenië kostbaar zijn en weinig worden uitgevoerd. Eiser wijst er verder op dat hij in Armenië geen inkomen heeft. Dit blijkt uit een document waarin staat dat eiser in Armenië geen aanspraak kan maken op een bijstandsuitkering. Ook stelt eiser dat hij geen sociaal netwerk heeft waarop hij kan terugvallen. Onder verwijzing naar de rechtspraak van het EHRMstelt eiser zich daarom op het standpunt dat de weigering om aan hem verblijf in Nederland toe te staan, tot een schending leidt van artikel 3 van het EVRM.
De rechtbank oordeelt als volgt.
Onzorgvuldige besluitvorming
6. De beroepsgrond van eiser over het onzorgvuldig nemen van het bestreden besluit, slaagt niet. Allereerst stelt de rechtbank vast dat eiser niet heeft toegelicht waarom hij door de gestelde gang van zaken voorafgaand en tijdens het gehoor veilig land van herkomst in zijn belangen is geschaad. Eiser heeft tijdens het gehoorbij herhaling verklaard alles over zijn asielrelaas te hebben verteld. Eiser heeft geen correcties en aanvullingen op het verslag van dat gehoor ingediend. Voorts blijkt noch uit de zienswijze, noch uit de beroepsgronden dat eiser (delen van) zijn vluchtrelaas onvoldoende over het voetlicht heeft kunnen brengen. Daarnaast is er geen aanleiding voor het oordeel dat verweerder tijdens het gehoor onvoldoende rekening heeft gehouden met de omstandigheden waarin eiser verkeerde. Eiser is tijdens het eerste deel van het gehoor door een medewerker van de GZAgezien. Op diens advies is het gehoor met eiser voortgezet. Eiser heeft daar uitdrukkelijk mee ingestemd. Ook heeft eiser tijdens het gehoor verschillende keren kunnen pauzeren. Tegen die achtergrond is er geen grond voor het oordeel dat verweerder onzorgvuldig heeft gehandeld.
Artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder a van de Vw
7. Eiser heeft verklaard Armenië te hebben verlaten wegens zijn gezondheid en zijn uitzichtloze situatie in het algemeen. Eiser is naar Nederland vertrokken voor een medische behandeling. Verweerder heeft daarom terecht overwogen dat eiser alleen verklaringen heeft afgelegd die niet relevant zijn voor de vraag of hij in aanmerking komt voor asielrechtelijke bescherming. Ook de gezondheidssituatie van eiser en de noodzaak van een medische behandeling kunnen niet leiden tot verlening van een asielvergunning.Eiser heeft ter onderbouwing van zijn aanvraag aldus slechts aangelegenheden aan de orde gesteld die niet ter zake doen met betrekking tot de vraag of hij in aanmerking komt voor internationale bescherming.
8. Daarnaast heeft verweerder terecht overwogen dat Armenië is aangewezen als veilig land van herkomst, onder verwijzing naar de herbeoordeling van 26 april 2022 en de uitspraak van de Afdelingvan 23 november 2021. Het is daarom aan eiser om aannemelijk te maken dat Armenië voor hem persoonlijk niet veilig is. Eiser is daar niet in geslaagd. Voor zover eiser vreest voor problemen bij terugkeer naar Nagorno-Karabach, geldt dat verweerder niet van hem verlangt dat hij hier naartoe gaat.
9. Gelet op het voorgaande is de aanvraag van eiser terecht afgewezen als kennelijk ongegrond.
Het beroep op artikel 64 Vw
10. Niet in geschil is dat eiser ziek is en een medische behandeling nodig heeft. Ook is niet in geschil dat bij het uitblijven van deze behandeling een medische noodsituatie ontstaat. Gelet op het advies van BMA heeft eiser bij het uitblijven van medische behandeling namelijk binnen drie maanden een overlevingskans van zes tot twintig procent. Verder is niet in geschil dat de noodzakelijke medische zorg beschikbaar is in Armenië. Wel is in geschil of de medische zorg feitelijk toegankelijk is voor eiser.
11. Zoals de Afdelingheeft overwogen volgt uit het arrest Paposhvili van het EHRM dat het aan de vreemdeling is om aannemelijk te maken dat hij door zijn gezondheidstoestand een reëel risico loopt in de zin van artikel 3 van het EVRM en dat de noodzakelijke medische zorg in zijn geval feitelijk niet toegankelijk is. Eiser is daar niet in geslaagd. De stelling van eiser dat levertransplantaties weinig voorkomen in Armenië en bovendien slechts tegen hoge kosten beschikbaar zijn, is in dat kader niet relevant. Uit het BMA-advies blijkt immers dat een levertransplantatie voor eiser nog niet actueel is gezien de onvoltooide behandeling en onvoldoende gewichtsreductie bij eiser. Dat eiser in de toekomst mogelijk in aanmerking komt voor een levertransplantatie betreft goed beschouwd een onzekere toekomstige gebeurtenis waarop in het kader van de beoordeling van eisers aanspraken op verblijf uit hoofde van artikel 64 van de Vw niet op vooruit kan worden gelopen.
12. Verder heeft verweerder er terecht op gewezen dat de door eiser overgelegde stukken geen inzicht bieden in zijn financiële situatie, nu daaruit alleen volgt dat eiser op dit moment niet in aanmerking komt voor een bijstandsuitkering in Armenië. Daarmee is bovendien niet gezegd dat eiser daar geen andere inkomsten geniet dan wel kan genieten, noch dat eiser daar niet beschikt over vermogen. Voor zover eiser verwijst naar recente landeninformatie over Armenië waaruit blijkt dat personen met medische beperkingen te maken hebben met discriminatie, geldt dat daarmee evenmin aannemelijk is gemaakt dat eiser de toegang tot medische verzorging zal worden ontzegd. Eisers stelling dat hij in Armenië niet beschikt over een sociaal netwerk, is niet onderbouwd.
13. Eiser heeft niet aannemelijk gemaakt dat hij door zijn gezondheidstoestand bij terugkeer naar Armenië een reëel risico loopt als bedoeld in artikel 3 van het EVRM. Verweerder heeft zich daarom terecht op het standpunt gesteld dat eiser niet in aanmerking komt voor uitstel van vertrek op medische gronden.
14. Het beroep is ongegrond.
15. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.