ECLI:NL:RBDHA:2022:4713
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- B.F.Th. de Roos
- Rechtspraak.nl
Bewaring en zicht op uitzetting naar Tunesië in bestuursrechtelijke procedure
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 12 mei 2022 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de maatregel van bewaring van een Tunesische vreemdeling. De eiser, die op 7 februari 2022 de maatregel van bewaring opgelegd kreeg, heeft beroep ingesteld tegen het voortduren van deze maatregel en verzocht om schadevergoeding. De rechtbank heeft vastgesteld dat de maatregel van bewaring rechtmatig was tot het sluiten van het onderzoek in een eerdere uitspraak op 7 maart 2022. De toetsing in deze procedure richtte zich dan ook op de rechtmatigheid van de maatregel sinds dat moment.
De rechtbank overweegt dat de eiser onvoldoende heeft aangetoond dat er geen concreet zicht op uitzetting naar Tunesië bestaat. De Tunesische autoriteiten hebben aangegeven bereid te zijn om een laissez-passer af te geven zodra de vreemdeling geïdentificeerd is. De rechtbank wijst erop dat de eiser, ondanks zijn medewerkingsplicht, geen identificerende documenten heeft overgelegd en dat hij bij de Belgische autoriteiten een alias heeft opgegeven. De rechtbank concludeert dat de enkele omstandigheid dat het laissez-passertraject nog loopt, niet voldoende is om aan te nemen dat er geen zicht op uitzetting is.
Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep ongegrond en wijst het verzoek om schadevergoeding af. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. Deze uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.