Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 15 juni 2022 in de zaak tussen
[eiser] , uit [woonplaats] , eiser
het college van burgemeester en wethouders van Den Haag, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
2. Verweerder heeft eiser in een tweetal gesprekken om opheldering gevraagd over zijn activiteiten voor met name de stichting. Eiser heeft daarbij een aantal van de hem gevraagde gegevens meegenomen. Eiser heeft onder meer verklaard dat hij als priester op begrafenissen staat en spreekt en dat hij als beëdigd vertrouwenspersoon mensen helpt. De stichting ontvangt hiervoor betalingen. Hij heeft voor zijn werkzaamheden een auto geleaset. Vanaf dat moment kunnen mensen hem giften geven, waarmee de kosten van de auto worden betaald; € 400,- per maand. Eiser heeft geen administratie bijgehouden van zijn werkzaamheden. Hij beschikt over vier bankrekeningen, twee privé rekeningen, een rekening van de stichting en een rekening van de vereniging. Eiser is de enige die toegang heeft tot deze rekeningen.
3. Omdat eiser niet alle gevraagde gegevens heeft overgelegd, heeft verweerder de uitkering tijdelijk vanaf 1 februari 2020 stopgezet. Daarna heeft verweerder de uitkering van eiser met ingang van dezelfde datum opgeschort, omdat eiser de gevraagde informatie nog steeds niet volledig had aangeleverd. Uiteindelijk heeft verweerder het recht op bijstand per 21 januari 2019 ingetrokken, over de periode van 22 januari 2019 tot en met 31 januari 2020 herzien en van eiser een bedrag van € 12.247,31 teruggevorderd. Eiser vraagt daarna opnieuw bijstand aan, maar verweerder neemt deze aanvraag niet in behandeling.
4. Na heroverweging in bezwaar handhaaft verweerder in het bestreden besluit alle primaire besluiten.
5. Het bestreden besluit berust op verweerders standpunt dat het recht op bijstand vanaf 21 januari 2019 niet was vast te stellen. Eiser heeft volgens verweerder ten onrechte niet gemeld dat hij op geld waardeerbare activiteiten als pandit en sociaal werker heeft ontplooid waarvoor hij betalingen ontving, al dan niet via de rekening van de stichting waarvan hij bestuurder is, en herhaalde malen niet tijdig alle in dat verband gevraagde gegevens heeft verschaft.
6. Eiser is het niet met verweerder eens. Hij zegt met medeweten van verweerder vrijwilligerswerkzaamheden te verrichten. Eiser heeft van de gemeente zelfs een vrijwilligerssubsidie gekregen. De werkzaamheden werden uitgevoerd onder de vlag van een stichting. De stichting voerde een eigen financieel beleid. Verweerder verlangt achteraf ineens een deugdelijke administratie van eiser en legt alle verantwoordelijkheid bij hem.
7. Ter zake van de buiten behandelingstelling vindt eiser dat verweerder ten onrechte zijn aanvraag om bijstand heeft afgewezen. Doorde corona crisis zijn nagenoeg alle werkzaamheden van de stichting noodgedwongen beëindigd. Het is voor eiser onbegrijpelijk dat verweerder niet tot de conclusie is gekomen dat eiser in ieder geval vanaf 16 maart 2020 aanspraak op bijstand had.
8. De rechtbank beoordeelt het beroep als volgt. Gelet op de gronden die eiser heeft ingediend beperkt zijn beroep zich tot de handhaving van de intrekking, herziening en terugvordering van bijstand en de buiten behandelingstelling van zijn aanvraag om bijstand.
Intrekking van het recht op bijstand, de herziening van het recht op bijstand en de terugvordering.9. Een intrekkings-, herzienings- en terugvorderingsbesluit is een belastend besluit. Het is aan verweerder om aannemelijk te maken dat aan de voorwaarden voor intrekking van het recht op bijstand is voldaan.
9.1 De rechtbank constateert dat aan verweerder bekend was dat eiser vrijwilligerswerk deed voor de [Stichting 2] ( [Stichting 2] ), zoals volgt uit de telefoonnotitie van 14 augustus 2018. In geschil is, zo begrijpt de rechtbank, of eisers’ werkzaamheden voor de stichting die eiser zelf had opgericht, waaronder de omvang van die werkzaamheden en eventuele inkomsten, aan verweerder bekend waren.
9.2. Verweerder stelt dat eiser verweerder hieromtrent niet uit eigen beweging op de hoogte heeft gesteld, en ook nadat verweerder onderzoek instelde onvoldoende inzicht heeft verschaft, waarmee eiser de op hem rustende inlichtingenplicht heeft geschonden, waardoor het recht op bijstand niet was vast te stellen.
9.3. Eiser stelt dat verweerder zonder meer op de hoogte was van zijn werkzaamheden, en mitsdien van een schending van de inlichtingenplicht geen sprake was, en, zo begrijpt de rechtbank, hem redelijkerwijs niet kan worden verweten dat hij geen administratie heeft bijgehouden, omdat het ‘vrijwilligerswerk’ verweerder bekend was.
9.4. De rechtbank constateert dat eiser ten aanzien van zijn vrijwilligerswerk voor [Stichting 2] heeft aangegeven dat hij wekelijks ‘officieel’ op donderdag van 13:00 uur tot 17:30 uur spreekuur houdt (gespreksverslag 13 februari 2020). Eiser heeft voorts – ongespecificeerd – aangegeven dat hij feitelijk ‘dagelijks’ kantoor houdt. De rechtbank heeft in de gedingstukken geen aanknopingspunt gevonden voor het betoog van eiser dat hij verweerder uit eigen beweging heeft medegedeeld dat hij naast het vrijwilligerswerk voor [Stichting 2] een stichting heeft opgericht waarvoor hij ‘dagelijks’ activiteiten ontplooit als pandit en sociaal werker, en in dat verband een auto leaset, en daarvoor zowel directe betalingen al dan niet contant als betalingen op de rekening van de stichting ontvangt. De loutere stelling van eiser dat verweerder bekend was met ‘vrijwilligerswerk’ is in dit verband onvoldoende.
9.5. Daarbij merkt de rechtbank op dat eiser verweerder evenmin op de hoogte heeft gesteld van de bankrekening die op naam van de stichting staat en het feit dat hij de beheerder is van die rekening. In de hier relevante periode is op deze rekening in totaal rond de € 30.000,- aan stortingen en bijschrijvingen ontvangen.
9.6. De rechtbank is van oordeel dat eiser de (omvang van de) werkzaamheden voor deze stichting had moeten melden, nu de activiteiten als priester en sociaal werker op geld te waarderen zijn. Eiser heeft mitsdien de inlichtingenplicht geschonden.
- bewijsstukken met nieuwe informatie over eisers situatie;
- een contract van het vrijwilligerswerk of onbetaald werk bij [Stichting 3] .
- alle bankafschriften van alle betaal-, spaar-, en zakelijke rekeningen van 1 januari 2020 tot
- alle bewijzen van schulden;
- een jaarrekening/financieel verslag van het boekjaar 2017, 2018, 2019 van de Vereniging
- een huurovereenkomst van de auto van eiser;
- een verklaring voor het geval eiser aan bepaalde informatie die is gevraagd niet kan