In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 25 februari 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, die bijzondere bijstand voor reiskosten heeft aangevraagd, en het college van burgemeester en wethouders van Rijswijk, dat deze aanvraag had afgewezen. Eiseres volgt een vavo-opleiding in deeltijd en heeft reiskosten van € 126,- per maand. Het college stelde dat de reiskosten niet noodzakelijk zijn omdat eiseres ook thuisonderwijs zou kunnen volgen en er alternatieven zijn waarbij zij recht heeft op een studentenreisproduct. Eiseres betwistte dit en voerde aan dat thuisonderwijs niet passend is voor haar, gezien haar diagnose Autisme Spectrum Stoornis (ASS). De rechtbank heeft de zaak behandeld via een Skype-beeldverbinding en heeft de argumenten van beide partijen gehoord.
De rechtbank oordeelde dat het college ten onrechte had gesteld dat thuisonderwijs een alternatief was voor de vavo-opleiding. De rechtbank vond de verklaring van de zorgcoördinator en orthopedagoog van Prodeba, die aangaf dat fysiek onderwijs noodzakelijk is voor eiseres, overtuigend. De rechtbank concludeerde dat het college onvoldoende had gemotiveerd waarom eiseres in staat zou zijn om een reguliere hbo-opleiding te volgen, en dat de afwijzing van de aanvraag voor bijzondere bijstand niet goed was onderbouwd. Daarom verklaarde de rechtbank het beroep gegrond, vernietigde het bestreden besluit en droeg het college op om binnen zes weken een nieuwe beslissing te nemen.
Daarnaast werd het college veroordeeld tot het vergoeden van het griffierecht en de proceskosten van eiseres, die in totaal € 1.518,- bedroegen. De rechtbank benadrukte dat de beslissing van het college niet voldeed aan de vereisten van zorgvuldigheid en dat er een nieuwe beoordeling van de aanvraag noodzakelijk was.