In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 31 mei 2022 uitspraak gedaan in een geschil over de verlening van een omgevingsvergunning voor het plaatsen van een berging op een perceel in Voorschoten. De eiseres, Buurtvereniging Recht door Recht, heeft beroep ingesteld tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Voorschoten, dat op 13 maart 2020 een omgevingsvergunning heeft verleend. Eiseres betoogt dat de vergunning in strijd is met het bestemmingsplan en dat zij als belanghebbende moet worden aangemerkt. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres, als belangenorganisatie van bewoners, een rechtstreeks betrokken belang behartigt en heeft geoordeeld dat de vergunning in redelijkheid kon worden verleend. De rechtbank oordeelt dat de vergunninghouder de aanvraag correct heeft ingediend en dat de vergunning niet in strijd is met de goede ruimtelijke ordening. De rechtbank heeft het beroep van eiseres ongegrond verklaard, waarbij zij heeft overwogen dat de vergunning niet leidt tot een onaanvaardbare aantasting van het woonklimaat in de Dobbewijk. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de vergunninghouder niet in strijd met het bestemmingsplan handelt, omdat de ruimtelijke impact van de berging gering is en de berging niet zichtbaar is vanaf de openbare weg. De rechtbank heeft de beslissing van het college van burgemeester en wethouders bevestigd en het beroep van eiseres verworpen.