ECLI:NL:RBDHA:2022:5045
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bestuursrechtelijke procedure inzake asielaanvraag en ingangsdatum verblijfsvergunning
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 18 mei 2022 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen een eiser, geboren in Turks Koerdistan, en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiser had op 9 december 2015 asiel aangevraagd in Nederland, maar deze aanvraag werd niet in behandeling genomen omdat Duitsland verantwoordelijk werd geacht. Na een aantal juridische procedures, waaronder een eerdere afwijzing van een asielaanvraag, heeft eiser op 20 september 2021 een nieuwe aanvraag ingediend, die door verweerder is ingewilligd. De verblijfsvergunning is verleend met ingang van 20 september 2021, maar eiser is van mening dat deze met terugwerkende kracht vanaf 9 december 2015 verleend had moeten worden. De rechtbank heeft geoordeeld dat de ingangsdatum van de verblijfsvergunning terecht is vastgesteld op de datum van de aanvraag, 20 september 2021. Eiser heeft de mogelijkheid om een verzoek om bestuurlijke heroverweging in te dienen, maar het beroep is ongegrond verklaard. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.