Uitspraak
Rechtbank den haag
1.De procedure
2.De feiten in conventie en in reconventie
best and final offergedaan, dat door Wintershall is geaccepteerd.
letter of intent(LOI) tot stand gekomen tussen partijen, waarin zij de intentie hebben geuit om uiterlijk op 15 april 2022 tot een overeenkomst te komen voor de opdracht. Onder de LOI was een aanneemsom van EUR 50,2 miljoen opgenomen. Als voorwaarden zijn in de LOI, voor zover hier relevant, opgenomen:
3.Het geschil
4.De beoordeling van het geschil
“no additional cost”, maar niet is gebleken dat (enkel) de wens van Heerema tot prijsverhoging in de weg heeft gestaan aan de totstandkoming van de overeenkomst. Dat kan ook niet worden afgeleid uit het e-mailbericht van Heerema van 29 maart 2022, zoals genoemd onder 2.3. Dat aanbod was uitdrukkelijk pas geldig vanaf 16 april 2022 en dus na het vervallen van de LOI. Om die reden kan de e-mail niet worden beschouwd als een bewuste poging van Heerema om de onderhandelingen te laten stranden, noch als een impliciete instemming van Heerema om de expiratiedatum van de LOI te verlengen. De betreffende e-mail is naar het oordeel van de voorzieningenrechter een nieuwe poging van Heerema om tot overeenstemming te komen, buiten het na 15 april 2022 niet meer geldende kader van de LOI om.
gehoudenwas in te stemmen met een verlenging van de termijn. Dat zou alleen anders kunnen zijn als Heerema het bereiken van overeenstemming in de periode voor 15 april moedwillige frustreerde, zoals Wintershall stelt.