Ten aanzien van eisers stelling dat verweerder had moeten toetsen aan het arrest Chavez-Vilchez en artikel 20 VWEU overweegt de rechtbank als volgt. Zoals het Hofin het arrest Chavez-Vilchez heeft overwogen, bestaan er zeer bijzondere situaties waarin aan een onderdaan van een derde land dat familielid is van een burger van de Unie een verblijfsrecht moet worden toegekend, omdat anders aan het Unieburgerschap de nuttige werking zou worden ontnomen indien, als gevolg van de weigering om een dergelijk recht te verlenen, deze burger feitelijk verplicht is het grondgebied van de gehele Unie te verlaten en hem zo het effectieve genot van de essentie van de aan die status ontleende rechten worden ontzegd.
Deze rechtspraak van het Hof is ook van toepassing in het geval de burger van de Unie feitelijk de toegang tot het grondgebied van de Unie wordt ontzegd omdat aan een onderdaan van een derde land dat familielid is van een burger van de Unie geen toegang tot het grondgebied van de Unie wordt verleend.
Uit het verlenen van verblijfsrecht aan referente op grond van artikel 20 VWEU en het arrest Chavez-Vilchez in 2019, volgt dat verweerder op dat moment heeft erkend dat een afwijzing van die aanvraag zou leiden tot een rechtstreekse aantasting van het aan het Unieburgerschap ontleende recht van vrij verkeer en verblijf van haar op dat moment enige Nederlandse kind, [naam 3] . Vaststaat dat [naam 3] bij referente in Nederland verblijft en dat, naar de rechtbank begrijpt, haar vader niet bij de zorg betrokken was en nog steeds niet is. Gelet op haar leeftijd is [naam 3] zonder referente dus nog steeds niet in staat om gebruik te maken van haar recht op vrij verkeer en verblijf. Elke beslissing die referente, haar moeder, feitelijk zou dwingen om het grondgebied van de Unie te verlaten, zou daarom aan haar Unieburgerschap de nuttige werking kunnen ontnemen.
Gelet op het voorgaande diende verweerder aan de hand van de door eiser overgelegde informatie te beoordelen of de weigering om hem een mvv te verlenen, referente en [naam 3] feitelijk zou dwingen om het grondgebied van de Unie in het geheel te verlaten. Anders dan verweerder betoogt, kan bij deze beoordeling geen doorslaggevende betekenis worden toegekend aan het feit dat referente in 2019 zelf de keuze heeft gemaakt om eiser in Suriname achter te laten.
De rechtbank stelt echter vast dat verweerder ter zitting heeft toegelicht dat deze afweging wel degelijk is gemaakt en verweerder stelt zich daarbij naar het oordeel van de rechtbank terecht op het standpunt dat referente niet feitelijk gedwongen wordt om het grondgebied van de Unie met haar dochter te verlaten indien geen mvv wordt verleend aan eiser. Immers eiser was ten tijde van het primaire besluit reeds meerderjarig en heeft in Suriname zijn meerderjarige broer en zijn oma om op terug te vallen. Niet kan worden gezegd dat zijn moeder voor het verlenen van de zorg gedwongen zal zijn naar Suriname terug te keren. De rechtbank is daarom van oordeel dat de afwijzing van de mvv-aanvraag niet in strijd is met het arrest Chavez-Vilchez of artikel 20 VWEU.