ECLI:NL:RBDHA:2022:4565

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
6 mei 2022
Publicatiedatum
13 mei 2022
Zaaknummer
NL22.369
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag op grond van ongeloofwaardige seksuele geaardheid

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 6 mei 2022 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiser, een Nigeriaanse man geboren in 1996, heeft op 10 december 2020 een asielaanvraag ingediend, waarbij hij aanvoert dat hij Nigeria heeft verlaten vanwege problemen die voortvloeien uit zijn homoseksuele geaardheid. De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de aanvraag op 14 december 2021 afgewezen, omdat de seksuele geaardheid van eiser niet aannemelijk werd geacht. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld.

Tijdens de zitting op 28 april 2022 heeft eiser, bijgestaan door zijn gemachtigde, zijn standpunt toegelicht. De rechtbank heeft vastgesteld dat de identiteit en nationaliteit van eiser geloofwaardig zijn, maar dat zijn seksuele geaardheid niet voldoende is onderbouwd. Eiser heeft verschillende verklaringen overgelegd, waaronder documenten van het COC, maar de rechtbank oordeelt dat deze niet voldoende zijn om de gestelde problemen te onderbouwen. De rechtbank heeft geconcludeerd dat verweerder zijn standpunt goed heeft gemotiveerd en dat eiser onvoldoende inzicht heeft gegeven in zijn persoonlijke ervaringen en gevoelens met betrekking tot zijn seksuele gerichtheid.

De rechtbank heeft uiteindelijk geoordeeld dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij bij terugkeer naar Nigeria te vrezen heeft voor vervolging of een behandeling die in strijd is met artikel 3 van het EVRM. Het beroep van eiser is ongegrond verklaard, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat hoger beroep open bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: NL22.369

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser], eiser

V-nummer: [v-nummer]
(gemachtigde: mr. M.M. Volwerk),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. T. Pourjalili).

ProcesverloopBij besluit van 14 december 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de verlengde procedure afgewezen als ongegrond.

Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep op 28 april 2022 op zitting behandeld. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Als tolk is verschenen A. Madu.

Overwegingen

Waar gaat deze zaak over?
1. Eiser is geboren op [geboortedag] 1996 en heeft de Nigeriaanse nationaliteit. Eiser heeft op
10 december 2020 een asielaanvraag ingediend. Hij heeft aan zijn asielaanvraag ten grondslag gelegd dat hij Nigeria heeft verlaten vanwege problemen ten gevolge van zijn homoseksuele geaardheid.
2. Verweerder vindt de identiteit, nationaliteit en herkomst geloofwaardig. Volgens
verweerder heeft eiser zijn seksuele geaardheid niet aannemelijk gemaakt. Verweerder heeft die geaardheid daarom ongeloofwaardig geacht. Dat geldt ook voor de door eiser gestelde daaruit voortvloeiende problemen.
Wat vindt eiser in beroep?
3. Eiser is het niet eens met het bestreden besluit. Eiser vindt dat verweerder zich ten
onrechte op het standpunt heeft gesteld dat eisers seksuele geaardheid en de daaruit voorvloeiende problemen ongeloofwaardig zijn. Verweerder heeft zich ten onrechte op het standpunt gesteld dat eiser onvoldoende inzichtelijk heeft gemaakt welke gevoelens hij heeft ervaren in zijn proces rondom de bewustwording van zijn seksuele gerichtheid. Verweerder heeft onvoldoende rekening gehouden met eisers persoonlijke achtergrond. Verder heeft verweerder onvoldoende rekening gehouden met eisers leeftijd, zowel zijn leeftijd op het moment waarop hij zich bewust werd van zijn seksuele geaardheid, als zijn leeftijd op het moment waarop hij daarover moest verklaren in de gehoren. Eiser verwijst naar de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) van 24 november 2021, [1] waarin is aangegeven dat de (jonge) leeftijd bij de motivering van de geloofwaardigheidsbeoordeling meegenomen dient te worden. Eiser heeft verder voldoende inzicht gegeven in hoe het voor hem was dat binnen zijn kerk zijn gerichtheid niet werd geaccepteerd. Eiser heeft (bij de correcties en aanvullingen van het nader gehoor) een verklaring overgelegd van het COC van 12 augustus 2021. In beroep heeft eiser nog een verklaring overgelegd van het COC van 25 april 2022, waaruit ook blijkt dat hij bij bijeenkomsten is geweest. Eiser voert aan dat deze verklaringen ten onrechte niet bij de beoordeling zijn betrokken in strijd met de uitspraak van de Afdeling van 4 augustus 2021. [2] Eiser heeft in beroep ook een kopie van een origineel document (een gestelde brief van de Nigeriaanse politie van 26 november 2016) overgelegd en stelt dat verweerder het document moet onderzoeken op grond van de samenwerkingsverplichting en onderzoeksplicht.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
4. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder zich niet ten onrechte op het
standpunt gesteld dat eiser zijn homoseksuele geaardheid niet aannemelijk heeft gemaakt.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder zijn standpunt goed gemotiveerd op pagina 3 tot en met 6 van het voornemen en, naar aanleiding van de zienswijze, op pagina 2 tot en met 6 van het bestreden besluit. Verweerder heeft zich voldoende gemotiveerd op het standpunt gesteld dat eiser niet voldoende inzicht heeft weten te geven in zijn eigen ervaringen en persoonlijke beleving [3] en oppervlakkig heeft verklaard over zijn relaties. [4]
Verweerder heeft zich verder voldoende gemotiveerd op het standpunt gesteld dat van eiser verwacht mag worden dat hij meer kan verklaren over hoe hij de periode waarin hij bewust werd van zijn seksuele geaardheid heeft beleefd en wat dit met hem deed, met name nu hij heeft aangegeven dat hij is opgegroeid in een conservatief gezin. [5] Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder zijn standpunt dat de gestelde problemen ongeloofwaardig zijn voldoende gemotiveerd op pagina 5 en 6 van het voornemen en, naar aanleiding van de zienswijze, op pagina 6 van het bestreden besluit. In hetgeen eiser in zijn gronden van beroep en ter zitting heeft aangevoerd, ziet de rechtbank geen reden om hierover anders te oordelen.
5. Eiser heeft in beroep een kopie van een gestelde originele brief van de Nigeriaanse
politie van november 2016 en een verklaring van het COC van 25 april 2022 overgelegd ter ondersteuning van zijn seksuele gerichtheid en de hieruit voorvloeiende problemen.
5.1.
Anders dan eiser stelt, constateert de rechtbank dat verweerder wel is ingegaan op
de door eiser overgelegde stukken. Zo is verweerder op pagina 6 van het bestreden besluit onder andere ingegaan op de kopie van de brief van de Nigeriaanse politie. De originele versie heeft eiser eerst in de beroepsfase overgelegd.
5.2.
De rechtbank is met verweerder van oordeel dat de manier waarop eiser stelt aan de
brief te zijn gekomen, niet geloofwaardig is. Ter zitting heeft eiser verklaard dat hij de originele brief heeft ontvangen van zijn moeder, terwijl eiser in het aanvullend gehoor (zie pagina 17 onderaan, van het verslag aanvullend gehoor) heeft verklaard dat hij geen contact meer had met zijn moeder. Ter zitting heeft eiser verklaard dat deze verklaring in het aanvullend gehoor niet klopt. Nu deze verklaring niet is aangepast in de correcties en aanvullingen volgt de rechtbank eiser hierin niet.
5.3.
Gelet hierop ziet de rechtbank geen aanleiding om verweerder op te dragen om de
brief nader te onderzoeken op echtheid.
5.4.
Verweerder is verder op pagina 7 van het bestreden besluit ingegaan op de
verklaring van het COC van 12 augustus 2021. Uit de verklaring blijkt dat eiser bij bijeenkomsten is geweest en deel uitmaakt van de Whatsapp groep.
5.5.
Uit vaste jurisprudentie, onder meer de uitspraak van de Afdeling van 19 september
2018, [6] volgt dat voor de beantwoording van de vraag of een vreemdeling zijn gestelde seksuele gerichtheid (alsnog) aannemelijk heeft gemaakt, primair wordt gekeken naar de eigen verklaringen van de vreemdeling. Verklaringen van derden kunnen de gestelde homoseksuele geaardheid weliswaar nader onderbouwen, maar de geloofwaardigheid van de gestelde seksuele geaardheid van een vreemdeling kan niet slechts gestoeld worden op dergelijke verklaringen.
5.6.
Met verweerder is de rechtbank van oordeel, gelet op hetgeen hiervoor is
overwogen over de eigen verklaringen van eiser, dat ook de brief van het COC van 25 april 2022 geen verandering brengt in de eerder ongeloofwaardig geachte geaardheid van eiser. Het is primair aan eiser om overtuigend te verklaren.
6. Concluderend is de rechtbank van oordeel dat eiser niet aannemelijk heeft
gemaakt dat hij bij terugkeer naar Nigeria heeft te vrezen voor vervolging dan wel voor een behandeling strijdig met artikel 3 van het EVRM.
Conclusie
7. Het beroep is ongegrond
.
8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. van Nooijen, rechter, in aanwezigheid van mr.N.Y. Majoor, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen vier weken na de dag van bekendmaking.

Voetnoten

3.Bestreden besluit, p. 4; voornemen p. 3 en 4.
4.Bestreden besluit, p. 4 en 5; voornemen p. 4 en 5.
5.Bestreden besluit, p. 3; voornemen, p. 3.