Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.[gedaagde 1] BEHEER B.V.te Katwijk,
[gedaagde 2] BEHEER B.V.te Katwijk,
BEHEER B.V.te Katwijk,
[gedaagde 4]te [plaats],
1.De procedure
- het tussenvonnis van 8 april 2020 (hierna: het tussenvonnis);
- de akte na tussenvonnis namens DPB;
- de akte na tussenvonnis namens MNP c.s.;
- het tussenvonnis van 23 december 2020;
- de beschikking van de rechter-commissaris van 24 maart 2021;
- het deskundigenbericht van 20 juli 2021, gedeponeerd ter griffie op 28 juli 2021;
- de akte na deskundigenbericht namens DPB.
2.2. De opdracht aan de deskundige en diens beantwoording
Op de concept-rapportage van de deskundige heeft DPB gereageerd bij akte na (concept-) deskundigenbericht, door de deskundige ontvangen op 7 juli 2021. Van MNP c.s. is geen reactie ontvangen. Vervolgens heeft de deskundige zijn deskundigenbericht afgerond.
De deskundige tekent aan dat de aanwezigheid en omvang van een mogelijk stille reserve (in verband met door MNP gehouden effecten) niet bepaald kon worden.
De deskundige wijst er op dat de waardering heeft plaatsgevonden “
bij ruwe benadering” en “
schattenderwijs”, bij gebreke van administratieve bescheiden vanaf 1 januari 2020 en van inlichtingen van het bestuur van MNP.
3.Het oordeel
Lid 4 houdt een mogelijkheid in dat de rechter een billijke verhoging toepast op de waarde van de aandelen in verband met gedragingen van de gedaagde, die van negatieve invloed kunnen zijn geweest op de waarde van de aandelen. Het zal dan veelal gaan om gedragingen waarop ook de uittredingsvordering is gegrond, maar voorgeschreven is dat niet. Het kan ook gaan om een verhoging wegens gedragingen van anderen dan de gedaagde. Bij die anderen valt met name te denken aan bestuurders.”