Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[Naam], eiser
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 2 mei 2022 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de asielaanvraag van eiser, een Algerijnse nationaliteit houder. Eiser had op 18 september 2021 asiel aangevraagd in Nederland, maar is niet verschenen op een nader gehoor dat op 17 november 2021 was gepland. Verweerder, de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, heeft de aanvraag op 3 december 2021 buiten behandeling gesteld en een inreisverbod van twee jaar opgelegd. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld.
De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht uitspraak gedaan zonder zitting. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser sinds 9 december 2021 met onbekende bestemming is vertrokken en dat er geen procesbelang meer is, omdat eiser geen contact heeft gehad met zijn gemachtigde. De gemachtigde heeft slechts sporadisch contact gehad met eiser en kon niet bevestigen waar eiser zich bevond. De rechtbank concludeert dat eiser kennelijk geen prijs meer stelt op toelating tot Nederland en dat het beroep daarom kennelijk niet-ontvankelijk is.
De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak benadrukt dat het aan de vreemdeling is om aannemelijk te maken dat er nog procesbelang is, wat in dit geval niet is gebeurd. De rechtbank heeft de zaak afgesloten met de beslissing dat het beroep niet-ontvankelijk is.