ECLI:NL:RBDHA:2022:4213

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
19 april 2022
Publicatiedatum
4 mei 2022
Zaaknummer
19_6282
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de duurzaamheid van arbeidsvermogen in het kader van Wajong-uitkering

In deze zaak heeft eiseres, geboren op [geboortedag] 2000, op 9 april 2018 een aanvraag ingediend voor een Wajong-uitkering. De aanvraag werd afgewezen door de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (verweerder) op basis van een rapport van de verzekeringsarts, die concludeerde dat eiseres geen benutbare mogelijkheden had, maar dat deze situatie niet duurzaam was. Eiseres heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar het bestreden besluit van verweerder, waarin het bezwaar ongegrond werd verklaard, werd door de rechtbank bevestigd. De rechtbank benoemde psychiater I.S. Hernandez-Dwarkasing als deskundige om de situatie van eiseres te onderzoeken. In haar rapport concludeerde de deskundige dat het ontbreken van arbeidsvermogen niet duurzaam was, mits eiseres een adequate behandeling zou ontvangen. De rechtbank volgde de conclusies van de deskundige en oordeelde dat er nog mogelijkheden waren voor verbetering van het arbeidsvermogen van eiseres. De rechtbank verklaarde het beroep van eiseres ongegrond, omdat zij van mening was dat eiseres niet duurzaam geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie had. De uitspraak werd gedaan op 19 april 2022.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 19/6282

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 19 april 2022 in de zaak tussen

[eiseres] , uit [woonplaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. T. Neijzen),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, verweerder
(gemachtigde: M.L. Steeksma-Valente).

Procesverloop

Bij besluit van 25 juli 2018 (primair besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiseres om een uitkering op grond van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (Wajong) afgewezen.
Bij besluit van 15 augustus 2019 (bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres tegen het primaire besluit ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Bij brief van 5 maart 2021 heeft de rechtbank psychiater I.S. Hernandez-Dwarkasing benoemd als deskundige en haar verzocht een onderzoek in te stellen en hierover rapport uit te brengen.
Op 20 juli 2021 heeft deskundige Hernandez-Dwarkasing rapport uitgebracht.
Eiseres heeft op het rapport van de deskundige gereageerd bij brief van 15 september 2021.
Verweerder bij brief van 18 oktober 2021 de reactie van de verzekeringsarts bezwaar en beroep van 14 oktober 2021 op het deskundigenrapport overgelegd.
Geen van de partijen heeft binnen de gestelde termijn te kennen gegeven dat zij hun eerder gegeven toestemming om het beroep schriftelijk te behandelen niet langer handhaven. De rechtbank heeft vervolgens het onderzoek gesloten.

Overwegingen

1. Eiseres, geboren op [geboortedag] 2000, heeft op 9 april 2018 een aanvraag tot toekenning van een Wajong-uitkering ingediend.
2. In verband met deze aanvraag is eiseres onderzocht door de verzekeringsarts. In zijn rapport van 25 juli 2018 heeft deze arts vermeld dat bij eiseres sprake is van functiestoornissen door Beta-thalassemie. Het beloop hiervan is postoperatief ongecompliceerd en eiseres zal doorgaan met de behandeling. Daarnaast zijn er forse psychische klachten ontstaan, waarbij het plausibel is dat eiseres door die klachten stoornissen heeft ten aanzien van de psychische stabiliteit. Volgens de verzekeringsarts blijkt uit de anamnese dat eiseres op micro-, meso- en macroniveau disfunctioneert en zij daardoor geen benutbare mogelijkheden heeft. Deze situatie is echter niet duurzaam. Eiseres moet immers nog gaan starten met adequate behandeling voor de psychische klachten, aldus de verzekeringsarts.
3. Bij het primaire besluit heeft verweerder, onder verwijzing naar het standpunt van de verzekeringsarts, de aanvraag van eiseres afgewezen.
4. Naar aanleiding van het door eiseres gemaakte bezwaar heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep (b&b) op 17 juli 2019 rapport uitgebracht. Deze arts heeft hierin vermeld dat hij geen aanleiding ziet om af te wijken van het standpunt van de verzekeringsarts. Volgens de verzekeringsarts b&b is er op langere termijn een meer dan geringe kans op verbetering van de mogelijkheden van eiseres. Dit is ook zo door de behandelaars van eiseres aangegeven. Eiseres wordt intensief en adequaat behandeld, zodat zowel de psychische als de fysieke draagkracht van eiseres op de lange termijn zal verbeteren. De resultaten hiervan moeten worden afgewacht, aldus de verzekeringsarts b&b.
De arbeidsdeskundige b&b heeft in zijn rapport van 14 augustus 2019 onderschreven dat eiseres geen arbeidsvermogen heeft, maar zij dit wel kan ontwikkelen, zodat geen sprake is van duurzaamheid.
5. Bij het bestreden besluit heeft verweerder, onder verwijzing naar de rapporten van de verzekeringsarts b&b en arbeidsdeskundige b&b, het standpunt ingenomen dat eiseres weliswaar geen arbeidsvermogen heeft, maar dat de arbeidsbeperkingen niet duurzaam zijn en eiseres daarom geen recht heeft op een Wajong uitkering.
6. Eiseres stelt dat het ontbreken van haar arbeidsmogelijkheden wel duurzaam is. Het enkele feit dat zij zowel voor haar Beta-thalassemie als voor haar psychische klachten wordt behandeld, betekent niet dat zij kan en zal herstellen. In het geval er op de langere termijn al sprake zou zijn van enige verbetering, dan is deze volgens eiseres niet van dien aard dat zij benutbare mogelijkheden heeft. Daarvoor is haar fysieke en psychische situatie te ernstig.
7. Op grond van artikel 1a:1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wajong is jonggehandicapte in de zin van hoofdstuk 1a en de daarop berustende bepalingen de ingezetene die op de dag waarop hij achttien jaar wordt als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte of gebrek duurzaam geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft.
Op grond van het vierde lid van voornoemd artikel wordt onder ‘duurzaam geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie hebben’ de situatie verstaan waarin de mogelijkheden tot arbeidsparticipatie zich niet kunnen ontwikkelen.
8. Niet in geschil is dat eiseres geen arbeidsmogelijkheden heeft. Partijen zijn verdeeld over de vraag of het ontbreken van arbeidsvermogen duurzaam is. In verband met de beantwoording van deze vraag heeft de rechtbank psychiater I.S. Hernandez-Dwarkasing als deskundige benoemd, teneinde eiseres te onderzoeken en de rechtbank van advies te dienen.
9. Deskundige Hernandez-Dwarkasing heeft in haar rapport van 20 juli 2021 vermeld dat bij eiseres ten tijde van de aanvraag op 9 april 2018 sprake was separatieangst, selectief mutisme en een depressieve stoornis, eenmalige periode, licht tot matig. De deskundige concludeert voorts dat het ontbreken van arbeidsvermogen van eiseres niet duurzaam is te achten. Eiseres heeft volgens haar tot dusver geen toereikende behandeling gehad. Met name de laatste twee jaar lijkt zij niet intensief genoeg te worden behandeld voor het ernstige psychiatrische toestandsbeeld. De deskundige is van mening dat intensivering van de psychiatrische behandeling noodzakelijk is om eiseres weer in beweging te krijgen. Hiervoor lijkt een dagbehandeling geïndiceerd, waarbij zowel non-verbale als verbale vaktherapie geïndiceerd kunnen worden en een activerende, praktische aanpak. Op geleide van de bevindingen kan de therapie geïntensiveerd worden, waarbij vooralsnog deze behandeling in de GGZ kan plaatsvinden en zo nodig in de verstandelijk gehandicapte zorg. Cardea kan dit traject naar ambulante dagbehandeling ondersteunen en aanvullend en in overleg met de hoofdbehandelaar ook specialistische zelfstandigheidsbegeleiding bieden, en trainingen in begeleid wonen, al dan niet onder de vleugels van een naastwonende mentor. Deze behandelmethodes sluiten aan bij de bestaande psychiatrische problematiek. Volgens de deskundige lijkt eiseres, gezien de blanco voorgeschiedenis, over voldoende draagkracht en veerkracht te beschikken om te herstellen.
10.1.
De rechtbank overweegt dat volgens vaste rechtspraak van de Centrale Raad van Beroep het oordeel van de door de rechter ingeschakelde onafhankelijke deskundige dient te worden gevolgd, tenzij sprake is van bijzondere omstandigheden die aanleiding geven van dat oordeel af te wijken (zie bijvoorbeeld de uitspraak van 3 november 2017, ECLI:NL:CRVB:2017:3822). Het is immers bij uitstek de taak van de deskundige om bij verschil van inzicht tussen partijen over de medische beperkingen een beslissend advies te geven.
10.2.
De rechtbank ziet aanleiding om de conclusies van de door haar geraadpleegde deskundige te volgen. Zij overweegt in dat verband dat het onderzoek van de deskundige zorgvuldig en volledig is geweest en dat de conclusies afdoende zijn gemotiveerd. Er zijn geen bijzondere omstandigheden gebleken die aanleiding geven het rapport niet te volgen.
10.3.
Bij de vraag naar de duurzaamheid van het ontbreken van arbeidsvermogen gaat het om de toekomstige ontwikkeling tot arbeidsparticipatie (ECLI:NL:CRVB:2018:1941). Gelet op de conclusie en de daaraan liggende motivering van de deskundige, is de rechtbank van oordeel dat behandeling van de psychische klachten van eiseres nog mogelijk is en dat door een gerichte behandeling te volgen het arbeidsvermogen van eiseres zich nog kan ontwikkelen. Dit betekent dat het ontbreken van arbeidsvermogen bij eiseres niet duurzaam is. De stelling van eiseres dat de voorgehouden behandeling ondoenlijk is en de kans van slagen van een andere behandeling niet aanwezig is, passeert de rechtbank, nu hiervoor geen (medische) onderbouwing is te vinden in het dossier.
10.4.
Verweerder heeft zich dan ook terecht op het standpunt gesteld dat eiseres niet duurzaam geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft en zij daarom terecht niet in aanmerking komt voor een Wajong-uitkering.
11. Het beroep is ongegrond.
12. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. C.T. Aalbers, rechter, in aanwezigheid van W.M. Colpa, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 19 april 2022.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.