ECLI:NL:RBDHA:2022:4072

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
2 mei 2022
Publicatiedatum
2 mei 2022
Zaaknummer
AWB - 21 _ 6535
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Terugvordering van nabetaling OVW-periodieken door korpschef van de politie

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 2 mei 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, een politieambtenaar, en de korpschef van de politie. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen een besluit van de korpschef waarin een bedrag van € 6.476,53 netto aan nabetaling van Onvermijdelijke Verzwarende Werkomstandigheiden (OVW) werd teruggevorderd. De rechtbank overweegt dat eiseres op basis van de beschikbare documenten had kunnen weten dat het bedrag van de nabetaling vanaf december 2017 te hoog was. De korpschef heeft het besluit op goede gronden hersteld, aangezien eiseres geen recht had op OVW-periodieken na een functiewijziging in oktober 2017. De rechtbank concludeert dat de terugvordering van de nabetaling terecht was en dat er geen sprake was van een evidente fout van de korpschef. Eiseres had de nabetaling moeten controleren, vooral gezien haar bevordering naar een functie die geen recht gaf op OVW-periodieken. De rechtbank verklaart het beroep van eiseres ongegrond en ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn geïnformeerd over hun mogelijkheden om in beroep te gaan.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 21/6535

uitspraak van de enkelvoudige van 2 mei 2022 in de zaak tussen

[eiseres] , te [woonplaats] , eiseres

(gemachtigde: M. Welter),
en

de korpschef van de politie, verweerder

(gemachtigden: mr. L. Lammers en mr. M. Azmi).

Procesverloop

Bij besluit van 21 mei 2021 (het primaire besluit) heeft verweerder van eiseres een bedrag van € 6.476,53 netto teruggevorderd.
Bij besluit van 19 augustus 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De zitting heeft plaatsgevonden op 16 maart 2022 met een beeldverbinding.
Eiseres was aanwezig en werd bijgestaan door haar gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigden.

Overwegingen

Waar gaat deze zaak over?
1. Met het besluit functiewijziging van 12 oktober 2017 is eiseres de functie van Bedrijfsvoering Specialist A toegewezen, een functie die geen recht geeft op periodieken voor Onvermijdelijke Verzwarende Werkomstandigheiden.
2. Bij besluit van 19 februari 2021 (toekenningsbesluit) heeft verweerder aan eiseres OVW-periodieken toegekend en nabetaald vanaf januari 2012.
3. Bij het primaire besluit heeft verweerder het toekenningsbesluit gecorrigeerd. Volgens verweerder is bij de nabetaling vanaf 2017 uitgegaan van een te hoge inschaling. Bij een functie die minder dan 24 OVW-punten heeft, moet uitgegaan worden van het salaris exclusief OVW.
Wat is het standpunt van partijen in beroep?
4. Eiseres voert aan dat verweerder de aan eiseres betaalde OVW-periodieken niet heeft mogen terugvorderen. Het gaat namelijk niet om een evidente fout. Verweerder is pas na drie maanden teruggekomen op zijn besluit. Deze lange termijn onderstreept de moeilijkheid van het geschil.
5. Verweerder heeft gemotiveerd verweer gevoerd.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
6. Het besluit functiewijziging van 12 oktober 2017 vermeldt dat het salaris van eiseres wordt geschaald op schaal 9, trede 8 en dat haar functie geen recht geeft op OVW-periodieken. In de specificatie van de nabetaling van de OVW-periodieken bij het toekenningsbesluit staat dat vanaf het moment dat eiseres is bevorderd naar de functie van Bedrijfsvoering Specialist A bij de nabetaling is uitgegaan van schaal 9 trede 12. De rechtbank overweegt dat eiseres op basis van deze documenten had kunnen weten dat het bedrag van de nabetaling van de OVW-periodieken vanaf december 2017 te hoog was. Verweerder is uitgegaan van een salarisschaal inclusief OVW, terwijl de verkregen OVW-punten bij een vrijwillige overstap naar een functie met minder dan 24 OVW-punten vervallen. [1] Van eiseres mag overigens een aanzienlijke mate van oplettendheid worden verwacht bij het controleren van afrekeningen en specificaties van haar bezoldiging. [2] Van haar mag worden verwacht dat zij, juist bij een tussentijdse bevordering naar een andere functie op hoger schaalniveau die geen recht geeft op OVW-periodieken, de nabetaling van de OVW-periodieken op dit punt controleert.
7. Verweerder heeft het foutieve besluit op goede gronden- en kort na de bekendmaking daarvan- hersteld. Van strijd met het rechtszekerheidsbeginsel, enige geschreven of ongeschreven rechtsregel of enig algemeen rechtsbeginsel is de rechtbank niet gebleken. [3]
8. Het beroep is ongegrond.
9. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.P. Kleijn, rechter, in aanwezigheid van mr. H.A. Abdolbaghai, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 2 mei 2022.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.

Voetnoten

1.Artikel 10, eerste en vierde lid, van het Besluit bezoldiging politie (Bbp).
2.Uitspraak van 18 oktober 2018 van de Centrale Raad van Beroep, (ECLI:NL:CRVB:2018:3275).
3.Uitspraak van 12 maart 2014 van de Centrale Raad van Beroep, (ECLI:NL:CRVB:2014:850).