Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
(…) De laatste weken had patiënte geen vaste woon- of verblijfplaats wat een zeer negatief effect op haar toestandsbeeld en de continuïteit van de therapie had. In combinatie met minder mogelijkheden tot face-to-face behandelcontacten in verband met de van kracht warende Corona maatregelen, leidde dit tot grote zorgen over de psychische gesteldheid van betrokkene. Er was sprake van maatschappelijke teloorgang en betrokkene verviel in zelfdestructieve patronen. We hebben voor betrokkene de uitzondering gemaakt dat zij wel naar onze behandellocatie kon komen om therapie te volgen, omdat we het risico op psychische achteruitgang en toename van suïcidaliteit en zelfdestructief gedraag verhoogd inschatten. Tevens bleek dat het voor patiënte zeer lastig was om via de telefoon open te zijn en open te praten over huidige klachten. Dit heeft momenteel o.a. ook te maken met verblijven op instabiele en als onveilig ervaren (en mogelijk ook daadwerkelijk onveilige) plekken, waar de omstandigheden dusdanig zijn dat een therapiegesprek niet mogelijk is. Er is ook sprake van minder ervaren contactgroei tijdens de telefonische gesprekken. Telefonisch is momenteel alleen steunend/structurerend contact mogelijk. Vanuit psychologisch oogpunt zou ik zeggen dat reguliere CGT niet als vervanging voor schematherapie kan dienen. Momenteel zien we dus een achteruitgang in het psychiatrisch beeld en maatschappelijk functioneren van betrokkene, ondanks dat er nog sprake is van actieve behandeling middels schematherapie i.c.m. individuele psychotherapie. Tot op heden hebben de uitgevoerde behandelingen een verergering van het psychiatrische toestandsbeeld en van sociaalmaatschappelijk functioneren geremd en in sociaal meer stabiele tijden ook tot lichte verbetering van emotionele functioneren geleid. Echter, wij zien dat de huidig geboden specialistische interventies op dit moment bij deze patiënte onvoldoende effectief zijn. We zijn bezig om het huidige behandelbeleid te evalueren en werken toe naar langdurige ondersteuning. Chronische begeleiding lijkt voor deze patiënte geïndiceerd, wat maatwerk betreft. Een CGT behandeling is eerder geprobeerd en heeft een kortdurend en klachtgericht karakter. Onzes inziens is enkel een CGT-behandeling ontoereikend. (…) Patiënte kan op dit moment onvoldoende zelfsturing aan haar leven geven en kan zich niet voldoende handhaven in de huidige maatschappelijke context. Vandaar dat we haar in samenwerking met de GGD actief hebben doorverwezen naar de maatschappelijke opvang van HVO Querido waar ze begeleid kan gaan wonen. Onzes inziens is deze ondersteuning in het dagelijks leven nu de benodigde hulp. Bovenstaande laat onzes inziens zien dat het een kwetsbaar psychisch evenwicht betreft bij een vrouw met chronisch psychiatrische klachten die langdurende begeleiding behoeven waarbij de invloed van psychosociale stressfactoren enorm van invloed is op de psychische gesteldheid (…)”.
(…)Zoals vermeld in het advies van 20 mei 2020 is de behandeling in het land van herkomst niet volledig vergelijkbaar met de huidige behandeling. Het gaat er echter om of de behandeling voldoende is om een medische noodsituatie op korte termijn te voorkomen. De in het advies van 20 mei 2020 beschreven behandeling voldoet aan die voorwaarde. Dit wordt feitelijk ook ondersteund door wat de psycholoog daarover vermeldt. Dat het effect van de CGT slechts kortdurend en klachtgericht is, doet daaraan niet af. In combinatie met de aanwezige farmacotherapie en de mogelijkheden voor zowel klinische als ambulante behandeling acht ik de behandelmogelijkheden daarom onverkort voldoende (…)”.
(…) Zoals reeds beschreven in onze brief d.d. 20-12-2019 is het psychologische onderzoek naar de dissociatieve klachten afgerond met de volgende conclusie: “Daarnaast is er middels psychodiagnostisch onderzoek onderzocht hoe de dissociatieve klachten te begrijpen zijn. Uit dit onderzoek kwam naar voren dat deze meer passend lijken bij persoonlijkheidsproblematiek en toenemen onder toenemende druk en stress.” Ter aanvulling: er is geen dissociatieve identiteitsstoornis vastgesteld, maar er is wel sprake van dissociatieve klachten waarbij het bewustzijn verlaagd is. Bij patiënte kan zich dit uiten in momenten van dissociatie waarin ze niet bewust is, en daardoor niet opslaat wat ze meemaakt en hier later geen bewuste herinneringen aan heeft, hetgeen risico’s met zich meebrengt. (…) Daarnaast kan ze nog snel in paniek raken. Een voorbeeld hiervan is dat ze op gesprek ging voor een begeleide woonplek in een buurt waar ze zich onveilig voelde; ze kreeg ter plaatse een paniekaanval en verloor controle over zichzelf, kroop in elkaar op straat en was niet meer aanspreekbaar. Onze inschatting is dan ook dat patiënte intensievere begeleiding behoeft. (…) Zoals eerder beschreven in onze brief met medische info d.d. 22 juni 2020 is een CGT behandeling eerder geprobeerd en heeft tot onvoldoende verbetering geleid. Onzes inziens is enkel een CGT-behandeling ontoereikend voor deze complexe en chronische problematiek. (…) Bij toename van stress, zoals tijdens de coronacrisis en veranderede woonomstandigheden, is zichtbaar dat patiënte meer cognitieve en emotionele verwarring vertoont en minder zelfcontrole en zelfbeschikking ervaart. In het land van herkomst zal ook nog angst voor gezichtsverlies een rol spelen, na jaren in Europe geweest te zijn. Patiënte is van nature een onafhankelijke vrouw, die bij terugkeer verwacht afhankelijk te zullen zijn van haar bejaarde moeder, iets wat niet overeenkomt met haar (culturele) opvattingen. Zonder inbedding in behandelcontext, zonder inkomen, en afhankelijk van onderkomen van familieleden zal de stress en wanhoop toenemen, met hierboven beschreven mogelijke gevolgen (…)”.
(…) Na lezing van de brief handhaaf ik het advies. In de brief wordt een psychiatrisch toestandsbeeld beschreven waarvan bij de advisering uitgegaan is. In het advies is vermeld dat uitblijven van behandeling zal
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- draagt verweerder op binnen acht weken na de dag van verzending van deze uitspraak een nieuw besluit te nemen op het bezwaar met inachtneming van deze uitspraak;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 2.277,-.
Rechtsmiddel
Bijlage
Vreemdelingenbesluit 2000
Vreemdelingencirculaire 2000
artikel 3.46 Vb, als de vreemdeling voldoet aan elk van de voorwaarden die genoemd worden in de op de vreemdeling toepasselijke situatie van de hier, onder 1 t/m 5 genoemde situaties: