In deze zaak heeft eiser, die een werkloosheidsuitkering ontving van het UWV, verzocht om schadevergoeding naar aanleiding van onrechtmatige besluiten die het UWV in 2006 heeft genomen. De rechtbank Den Haag heeft op 26 april 2022 uitspraak gedaan in deze zaak. Eiser had in 2005 een WW-uitkering gekregen, maar deze werd in 2005 en 2006 meerdere keren beëindigd en herzien, wat leidde tot terugvorderingen en een boete. Eiser heeft in 2017 een verzoek om schadevergoeding ingediend, dat door het UWV werd afgewezen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de besluiten van het UWV onrechtmatig waren, maar oordeelde dat er geen causaal verband was tussen deze besluiten en de door eiser gestelde schade. De rechtbank concludeerde dat de schade die eiser had geleden niet voldoende was onderbouwd en dat de compensatie die het UWV in 2017 had gegeven, voldoende was om de geleden schade te dekken. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en wees het verzoek om schadevergoeding af.