ECLI:NL:RBDHA:2022:3338
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Onbevoegdheid van de rechtbank in bestuursrechtelijke zaken met betrekking tot terugkeerbesluit en maatregel van bewaring
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijk geschil tussen een eiser, die de Marokkaanse nationaliteit bezit, en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De eiser had beroep ingesteld tegen twee besluiten van de staatssecretaris, namelijk een aanvullend terugkeerbesluit en een maatregel van bewaring. De rechtbank heeft op 6 april 2022 de zitting gehouden in Middelburg, waar de eiser via een beeldverbinding aanwezig was, bijgestaan door zijn gemachtigde en een tolk. De rechtbank heeft vastgesteld dat het aanvullend terugkeerbesluit geen nieuwe rechtsgevolgen met zich meebracht, aangezien het al eerder was vastgesteld dat Marokko het land van terugkeer was. Hierdoor was de rechtbank onbevoegd om kennis te nemen van het beroep tegen dit besluit.
De rechtbank heeft ook het beroep tegen de maatregel van bewaring beoordeeld. De eiser stelde dat hij niet op de juiste wettelijke grondslag in bewaring was gesteld, maar de rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris voldoende gronden had om de maatregel op te leggen. De rechtbank concludeerde dat er geen belemmeringen waren voor de uitzetting van de eiser naar Marokko, ondanks zijn bezwaren tegen de vaccinatieplicht in dat land. Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep tegen de maatregel van bewaring ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. De uitspraak is openbaar gemaakt en er is een rechtsmiddel tegen de uitspraak mogelijk.