Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
eisende partij in conventie,
gemachtigde: mr. G.J. Kerver,
gedaagde partij in conventie,
gemachtigde: mr. I. Reidsma.
1.Procedure
- het tussenvonnis van 8 september 2021 en de daarin genoemde stukken;
- de brief van de gemachtigde van Idols van 3 december 2021 met producties 8 en 9;
- de brief van de gemachtigde van Geste van 7 december 2021 met productie 11;
- de brief van de gemachtigde van Idols van 13 december 2021 met productie 10;
- de brief van de gemachtigde van Idols van 13 december 2021 met producties
- de brief van de gemachtigde van Geste van 5 januari 2022 met productie 12;
- de brief van de gemachtigde van Idols van 10 januari 2022 met producties
2.Feiten
all you can eat”-formule. Het restaurant ligt in het voetgangersgebied van het centrum van Den Haag.
De maatregelen om de verspreiding van het coronavirus tegen te gaan, hebben het restaurant van cliënte hard getroffen. De overheid heeft op 15 maart 2020 bepaald dat alle eet- en drinkgelegenheden per direct hun deuren dienen te sluiten. (…)
Ter voorkoming van onduidelijkheid over de te betalen bedragen vat ik hieronder de schikking kort samen:
cliënte dient maandelijks € 9.873,- aan huur te voldoen;
cliënte heeft de huur over de maanden maart, april en mei niet voldaan;
per datum dagvaarding stond dan ook bedrag van € 29.619,-, gelijk aan drie maanden huur, open;
partijen zijn een huurprijsvermindering van één maand, ad € 9.873,-, overeengekomen;
door de afspraak bedraagt de resterende huurschuld € 19.746,-;
cliënte zal deze huurschuld in 12 maandelijkse termijnen aflossen per 1 september 2020. Dit zijn derhalve 12 gelijke termijnen van € 1.645,50;
daarnaast zal cliënte per heden de maandelijkse huur van € 9.873,- tijdig voldoen.”
3.Vordering, grondslag en verweer
primair: in het geheel niet gehouden is tot betaling van de huur;
subsidiair: slechts gehouden is tot betaling van een door Uw Rechtbank in goede justitie te bepalen percentage van de overeengekomen huur, bijvoorbeeld 50% zoals benoemd in randnummer 63;
uiterst subsidiair: een andere door Uw Rechtbank in goede justitie te bepalen oplossing te bepalen voor de gevolgen van de maatregelen van de overheid ter bestrijding van de verspreiding van het coronavirus in de rechtsverhouding tussen partijen;
4.Beoordeling
all you can eat”-formule, een formule die met name winkelend publiek en toeristen in het restaurant zelf trekt. Idols heeft voor de Coronacrisis nooit aan thuisbezorging gedaan. Idols heeft in september 2021 afscheid heeft moeten nemen van al haar personeel door de daling van de omzet en nu nog wordt gedreven door de twee eigenaars zelf. Zij heeft toegelicht dat thuisbezorging voor het bedrijf onvoldoende dan wel niet rendeerde, omdat het bedrijf in de voetgangerszone moeilijk bereikbaar is voor koeriers, koeriers (te) duur zijn, intermediairs ook te duur zijn daar zij een te hoog percentage berekenen en ook dat de spoeling erg dun werd omdat alle sushi bedrijven tegelijkertijd aan thuisbezorging gingen doen. Op deze gronden wil Idols dat er door Geste ook een huurkorting wordt gegeven over de overige maanden na het uitbreken van de Coronacrisis.
onvoorzieneomstandigheid voor beide contractspartijen is maakt, dat er sprake moet zijn van
bijzondereomstandigheden om van de door de Hoge Raad voorgestane verdeling af te wijken. De omstandigheid dat het hier gaat om een huurder die één pand huurt van een grote verhuurder, die meerdere panden bezit, is op zichzelf bezien geen bijzondere omstandigheid. Dat komt veel vaker voor. Dat een grote onderneming omzetverliezen op een andere manier kan compenseren dan een kleine ondernemer dat kan, brengt nog niet mee dat het lijden van (grote) verliezen als ondernemersrisico alleen vanwege het verschil in grootte van de betrokken contractspartijen zou moeten leiden tot een andere risicoverdeling dan 50/50. Het gaat immers steeds om een concreet verlies waarvan het risico bij helfte wordt gedeeld tussen concrete contractspartijen.
tussende contractspartijen onderling al voldoende gecompenseerd.
schuldenaarkan worden afgeweken van artikel 241 Rv. Geste bepleit echter het standpunt dat niet zou kunnen worden afgeweken ten nadele van de
schuldeiser.Dat is onjuist. Gelet op dit een en ander zal op grond van artikel 6:96 lid 4 BW het minimumbedrag van € 40,00 worden toegewezen, omdat Geste een aantal incassobrieven heeft gestuurd voor het aanspannen van dit geding. Voor de daarna verstuurde brieven heeft te gelden dat deze vallen onder artikel 241 Rv.