Uitspraak
wonende te [woonplaats 2],
advocaat: mr. M.R.A. Rutten.
1.1. Verloop van de procedure
- mr. J.A.M. Kuijlaars, advocaat van schuldeisers.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 4 april 2022 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontneming van de schone lei van [verweerster], die onder de wettelijke schuldsaneringsregeling (WSNP) valt. De verzoekers, [verzoeker 1] en [verzoeker 2], hebben de rechtbank verzocht om de eerder verleende schone lei aan [verweerster] te ontnemen op grond van artikel 358a van de Faillissementswet (Fw). De rechtbank heeft het verzoek afgewezen, omdat de verzoekers dezelfde stellingen hebben ingediend als in een eerdere procedure, die reeds was afgewezen. De rechtbank oordeelde dat het verzoek moet worden aangemerkt als een verkapt hoger beroep, aangezien de feiten en omstandigheden die door de verzoekers zijn aangevoerd niet nieuw zijn en eerder zijn beoordeeld.
De rechtbank heeft verder overwogen dat de verzoekers niet hebben aangetoond dat [verweerster] haar schuldeisers heeft benadeeld, wat een voorwaarde is voor het ontnemen van de schone lei. De rechtbank heeft ook de proceskosten veroordeling van de verzoekers in de integrale kosten van de procedure toegewezen, omdat zij misbruik van procesrecht hebben gemaakt door een verzoek in te dienen dat evident ongegrond was. De beslissing is openbaar uitgesproken en de verzoekers hebben de mogelijkheid om binnen acht dagen hoger beroep in te stellen tegen deze uitspraak.