In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 6 november 2020 uitspraak gedaan in een verzoek van schuldeisers tot tussentijdse beëindiging van de schuldsaneringsregeling van de schuldenares, die sinds 7 september 2017 onder de WSNP (Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen) valt. De schuldenares, geboren in 1968, had eerder een schuldsaneringsregeling aangevraagd vanwege financiële problemen na haar scheiding. De bewindvoerder had op 27 mei 2020 een verslag uitgebracht over de beëindiging van de schuldsaneringsregeling, en op 16 juli 2020 was aangekondigd dat er een beëindigingszitting zou plaatsvinden. Echter, deze zitting ging niet door en er werd op 7 september 2020 een 'schone lei' vonnis verzonden, wat later als een administratieve vergissing werd beschouwd.
De schuldeisers, waaronder MBMM Beheer B.V., stelden dat er feiten en omstandigheden waren die bij de toelating tot de WSNP al bekend waren en die reden zouden zijn geweest om het verzoek af te wijzen. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat deze feiten al eerder waren meegenomen in de toelatingsbeslissing en dat er geen nieuwe schulden waren ontstaan tijdens de regeling. De rechtbank concludeerde dat de schuldenares aan haar verplichtingen had voldaan en dat er geen reden was om de schuldsaneringsregeling tussentijds te beëindigen. Het verzoek van de schuldeisers werd afgewezen, en de schuldenares kreeg de 'schone lei'. De rechtbank heeft ook de kosten van de procedure toegewezen aan de schuldeisers, die in het ongelijk waren gesteld.