ECLI:NL:RBDHA:2022:2853
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen ongegrondverklaring van bezwaar inzake nabetaling salaris en toepassing loonheffing
Op 1 april 2022 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak tussen eiser, een ambtenaar, en de korpschef van politie als verweerder. Eiser had in 2016 zijn werkuren verminderd van 36 naar 28 uur per week om medische redenen. In december 2020 ontving hij nabetalingen van in totaal € 37.222,77, maar de korpschef verklaarde het bezwaar van eiser tegen de nabetaling ongegrond. Eiser stelde dat de nabetaling te laag was en dat het bijzondere loonheffingstarief onterecht was toegepast. De zitting vond plaats via een beeldverbinding op 16 maart 2022, waarbij zowel eiser als zijn gemachtigde en de gemachtigde van verweerder aanwezig waren.
De rechtbank overwoog dat het aan eiser was om de nabetalingen gemotiveerd te betwisten. Eiser had vraagtekens geplaatst bij de bedragen, maar had deze onvoldoende onderbouwd. De rechtbank oordeelde dat de korpschef de juiste loonheffingstabellen had toegepast en dat de toepassing van het bijzondere loonheffingstarief niet onjuist was. Eiser werd erop gewezen dat eventuele bezwaren tegen de verschuldigde belasting aan de Belastingdienst moesten worden gericht. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en wees het verzoek om schadevergoeding af, omdat het bestreden besluit niet onrechtmatig was. De proceskosten van eiser werden niet vergoed.
Deze uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheid van de eiser om zijn claims te onderbouwen en de rol van de rechtbank in het beoordelen van de rechtmatigheid van besluiten van bestuursorganen.