Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[eiseres] ,
het bestuur van het Centraal Orgaan opvang asielzoekers, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
Beoordeling door de rechtbankVerzoek vrijstelling griffierecht
Inhoudelijke beoordeling
Conclusie
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 2 maart 2022 uitspraak gedaan in een bodemprocedure betreffende de aanvraag van een vreemdeling om opvang door het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COa). De eiseres, een Ghanese vrouw geboren in 1971, had een aanvraag ingediend voor opvang, maar deze was door het COa afgewezen omdat zij nooit een asielprocedure had doorlopen. Eiseres had op 26 mei 2021 voorlopig uitstel van vertrek gekregen in afwachting van een beslissing op haar aanvraag om toepassing van artikel 64 van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw). De rechtbank heeft de zaak behandeld op 8 februari 2022, waarbij partijen zich lieten vertegenwoordigen door hun gemachtigden.
De rechtbank oordeelde dat het COa geen verplichting heeft om opvang te bieden aan vreemdelingen die niet binnen de reikwijdte van de Regeling verstrekkingen asielzoekers en andere categorieën vreemdelingen 2005 (Rva) vallen. Eiseres had niet onderbouwd dat zij dringend medische zorg nodig had, en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had haar aanvraag om uitstel van vertrek op grond van haar gezondheidstoestand afgewezen. De rechtbank concludeerde dat de aangevoerde gronden niet tot vernietiging van het bestreden besluit leidden en verklaarde het beroep ongegrond.
De rechtbank benadrukte dat het onderscheid dat in de Rva wordt gemaakt tussen ex-asielzoekers en andere vreemdelingen niet ongerechtvaardigd is. De groep andere vreemdelingen is divers en het is niet zonder meer aannemelijk dat zij geen opvang hebben. De rechtbank concludeerde dat de gronden van eiseres niet slaagden en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling of vergoeding van het griffierecht. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 2 maart 2022.