ECLI:NL:RBDHA:2022:1949
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afgeleid verblijfsrecht op grond van artikel 20 VWEU en arrest Chavez-Vilchez
In deze zaak heeft eiser, een Nigeriaanse man met een Spaans verblijfsdocument, beroep ingesteld tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Het bestreden besluit, dat op 14 september 2021 is genomen, wees de aanvraag van eiser voor een afgeleid verblijfsrecht af. Eiser stelt dat hij voldoet aan de voorwaarden voor dit verblijfsrecht op basis van artikel 20 van het VWEU en het arrest Chavez-Vilchez, omdat hij zorgtaken verricht voor zijn dochter, die de Nederlandse nationaliteit heeft. De rechtbank heeft de zaak behandeld op 14 januari 2022, waarbij eiser werd bijgestaan door zijn gemachtigde en de staatssecretaris door zijn gemachtigde. De rechtbank heeft de uitspraaktermijn verlengd en op 3 maart 2022 uitspraak gedaan.
De rechtbank overweegt dat het aan eiser is om aan te tonen dat de weigering van een verblijfsrecht in Nederland zou betekenen dat zijn dochter de Europese Unie moet verlaten. Eiser beschikt over een geldig Spaans verblijfsdocument, wat betekent dat de weigering van een Nederlands verblijfsrecht niet automatisch leidt tot vertrek uit de EU. De rechtbank concludeert dat eiser buiten het toepassingsbereik van het arrest Chavez-Vilchez valt, omdat hij niet heeft aangetoond dat zijn dochter gedwongen zou worden de EU te verlaten. Bovendien heeft de rechtbank geoordeeld dat de staatssecretaris terecht geen beroep heeft gedaan op artikel 8 van het EVRM, omdat de aanvraag van eiser niet kan leiden tot afgifte van een verblijfsdocument.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. Eiser kan binnen vier weken na verzending van de uitspraak hoger beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.