Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[naam eiseres], eiseres
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 3 maart 2022, is de aanvraag van eiseres voor een EU verblijfsvergunning voor langdurig ingezetenen afgewezen. Eiseres, geboren in 1976 en van Iraakse nationaliteit, had eerder een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd, die geldig was tot 20 april 2021. Op 20 januari 2021 diende zij een aanvraag in voor een EU verblijfsvergunning, maar deze werd afgewezen omdat zij niet zelfstandig en duurzaam beschikte over voldoende middelen van bestaan. Verweerder, de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verklaarde het bezwaar van eiseres ongegrond in een besluit van 16 september 2021. Eiseres stelde dat verweerder op basis van haar bijzondere omstandigheden had moeten afwijken van het middelenvereiste.
De rechtbank behandelde de zaak op 20 januari 2022, waarbij eiseres werd vertegenwoordigd door haar gemachtigde. Verweerder verscheen niet. De rechtbank oordeelde dat eiseres niet voldeed aan de voorwaarden voor de gevraagde vergunning, omdat zij niet over voldoende middelen van bestaan beschikte. De rechtbank concludeerde dat verweerder terecht had geoordeeld dat de door eiseres aangevoerde omstandigheden niet zo bijzonder waren dat van het middelenvereiste moest worden afgeweken. De rechtbank wees erop dat eiseres haar gezinsleven in Nederland kon blijven uitoefenen, aangezien de geldigheidsduur van haar bestaande vergunning was verlengd tot 20 april 2026.
De rechtbank oordeelde verder dat verweerder in redelijkheid had kunnen afzien van het horen in bezwaar, omdat er geen twijfel bestond over de uitkomst van het bezwaar. Het beroep van eiseres werd ongegrond verklaard, en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak benadrukt het belang van het middelenvereiste voor de aanvraag van een verblijfsvergunning en de beperkte ruimte voor afwijkingen op basis van bijzondere omstandigheden.