ECLI:NL:RBDHA:2022:1690

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
1 maart 2022
Publicatiedatum
3 maart 2022
Zaaknummer
22/147
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onttrekking aan het verkeer van een bijzondere bromfiets die niet is toegelaten op de openbare weg

In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 1 maart 2022 uitspraak gedaan in een raadkamerprocedure over de onttrekking aan het verkeer van een bijzondere bromfiets, een Alucard Electric Bike, die niet is toegestaan op de openbare weg. De vordering van de officier van justitie, mr. M.J. Mos, was ingediend op 20 januari 2022 en betrof het in beslag genomen voertuig van de belanghebbende, die geboren is in 1976. De rechtbank heeft kennisgenomen van het proces-verbaal van de politie en heeft de vordering op 25 januari 2022 behandeld, maar de zaak werd geschorst omdat de belanghebbende niet was verschenen. Op 15 februari 2022 is de vordering verder behandeld, waarbij de belanghebbende en de officier van justitie zijn gehoord.

De officier van justitie stelde dat het voertuig niet op de openbare weg mag worden gebruikt, omdat het een bijzondere bromfiets betreft die niet is aangewezen voor gebruik op de openbare weg volgens artikel 20h van de Wegenverkeerswet 1994. De belanghebbende verzet zich tegen deze vordering en beweert dat het voertuig een elektrische fiets is die wel op de openbare weg mag worden gebruikt. Hij voegde eraan toe dat hij het voertuig nodig heeft voor zijn gezondheid en dat hij eerder toestemming had gekregen van een politieagent om het voertuig te gebruiken.

De rechtbank heeft vastgesteld dat het voertuig op 27 juli 2021 in beslag is genomen en dat de belanghebbende eerder bekeurd was voor het rijden met dit voertuig op de openbare weg. De rechtbank concludeert dat de Alucard Electric Bike niet voldoet aan de eisen voor gebruik op de openbare weg en dat het ongecontroleerde bezit van dit voertuig in strijd is met het algemeen belang. De rechtbank heeft daarom de vordering van de officier van justitie toegewezen en het voertuig onttrokken aan het verkeer.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Strafrecht
Parketnummer: 09/199692-21
Raadkamernummer: 22/147
Beslissing van de rechtbank Den Haag, enkelvoudige raadkamer in strafzaken, op de vordering ex artikel 552f Wetboek van Strafvordering (Sv) van de officier van justitie bij deze rechtbank,
in de zaak tegen:

[Belanghebbende]

geboren op [geboortedag] 1976 in [geboorteplaats] ,
[adres] ,
hierna te noemen: de belanghebbende.

Inleiding

De vordering van de officier van justitie is op 20 januari 2022 binnengekomen bij de griffie. De vordering strekt ertoe dat het in beslag genomen voertuig van de belanghebbende wordt onttrokken aan het verkeer, omdat deze niet is toegelaten op de openbare weg.
De rechtbank heeft kennisgenomen van het proces-verbaal van de politie-eenheid Den Haag met proces-verbaalnummer: PL1500-2021217823.

De procedure in raadkamer

Op 25 januari 2022 is de vordering ter zitting behandeld. De zaak is gelijktijdig behandeld met het klaagschrift van de belanghebbende op grond van artikel 552a Sv. [1] De rechtbank heeft het onderzoek in raadkamer toen geschorst, omdat de belanghebbende niet was verschenen.
De rechtbank heeft de vordering op 15 februari 2022 verder in raadkamer behandeld, gelijktijdig met eerdergenoemd klaagschrift. De belanghebbende en de officier van justitie, mr. M.J. Mos, zijn gehoord.

Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft in raadkamer gepersisteerd bij de vordering. Het in beslag genomen voertuig kan volgens haar niet terug naar de belanghebbende, omdat het een ‘bijzondere bromfiets’ betreft en op grond van artikel 20h van de Wegenverkeerswet 1994 (hierna: WVW) niet op de openbare weg mag worden gebruikt. De officier van justitie stelt zich daarom op het standpunt dat de bromfiets moet worden onttrokken aan het verkeer.

Het standpunt van de belanghebbende

De belanghebbende verzet zich tegen de vordering van de officier van justitie. Hij stelt dat het in beslag genomen voorwerp een elektrische fiets is, die is toegestaan op de openbare weg, en dat hij deze nodig heeft voor vervoer in verband met zijn gezondheidssituatie. Er kunnen trappers worden gemonteerd op de elektrische fiets. De belanghebbende stelt tot slot dat een politieagent hem eerder heeft verteld dat hij op het voertuig mocht blijven rijden.

Het oordeel van de rechtbank

Op grond van de inhoud van het dossier en hetgeen is besproken in raadkamer, stelt de rechtbank het volgende vast.
Het voertuig is op 27 juli 2021 onder de belanghebbende in beslag genomen op de openbare weg in Leiden en behoort hem in eigendom toe. Op diezelfde dag is de strafzaak tegen de belanghebbende geseponeerd. De belanghebbende was al eerder bekeurd voor het rijden op de openbare weg met het voertuig.
Het in beslag genomen voertuig, te weten een ‘Alucard Electric Bike’, wordt aangedreven door een motor op elektriciteit en wordt bediend door middel van een gashendel. De bestuurder hoeft niet te trappen om vooruit te komen, zoals wel het geval is bij een elektrische fiets (in artikel 1 lid 1 aanhef en onder ea WVW aangeduid als een fiets met trapondersteuning). Op grond van het voorgaande is het voertuig aan te merken als een bijzondere bromfiets in de zin van artikel 20b WVW. Dat de belanghebbende heeft aangegeven trappers te kunnen monteren op het voertuig, doet aan het voorgaande niet af. Daarmee wordt de aandrijving van het voertuig immers niet anders.
Een bijzondere bromfiets moet door de minister zijn aangewezen voor gebruik op de openbare weg. De ‘Alucard Electric Bike’ heeft geen aanwijzing en is op grond van artikel 20h WVW dan ook niet toegelaten op de openbare weg.
Naar het oordeel van de rechtbank is niet gebleken van enige uitlating van de politie over de toelaatbaarheid van het voertuig op de openbare weg. Dat betekent dat er ook geen sprake is van enig bij de belanghebbende gewekt gerechtvaardigd vertrouwen ten aanzien van het gebruik van dit voertuig.
Op grond van artikel 36c van het Wetboek van Strafrecht is een voorwerp vatbaar voor onttrekking aan het verkeer indien dat voorwerp van zodanige aard is dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang. Daaruit volgt dat het moet gaan om een voorwerp waarvan de aard relevant is in die zin dat het ongecontroleerde bezit, al dan niet in samenhang met het redelijkerwijze te verwachten gebruik daarvan, juist in verband met die aard in strijd is met de wet of het algemeen belang. [2] De vraag in deze zaak is dus of de Alucard Electric Bike van de belanghebbende van zodanige aard is dat het ongecontroleerde bezit hiervan, mede gelet op het redelijkerwijze te verwachten gebruik daarvan, in strijd is met de wet of het algemeen belang.
Vaststaat dat de Alucard Electric Bike geen aanwijzing heeft voor het gebruik op de openbare weg als bijzondere bromfiets. De rechtbank overweegt dat van het voertuig wel redelijkerwijs valt te verwachten dat de eigenaar hiermee op de openbare weg zal gaan rijden. Dat de belanghebbende het voertuig hier ook daadwerkelijk voor gebruikte, blijkt uit het feit dat hij werd aangehouden terwijl hij ermee op de openbare weg reed. De belanghebbende was al een keer eerder bekeurd voor het op de openbare weg rijden met dit voertuig. Ook heeft de belanghebbende aangegeven dat hij het voertuig nodig heeft voor vervoer, waaruit de rechtbank opmaakt dat de belanghebbende ook voornemens is in de toekomst het voertuig te blijven gebruiken op de openbare weg. De rechtbank is gelet op deze omstandigheden van oordeel dat het ongecontroleerde bezit van de Alucard Electric Bike waarvan redelijkerwijs valt te verwachten dat deze (wederom) zal worden gebruikt op de openbare weg in strijd is met het algemeen belang. [3]
De Alucard Electric Bike is dan ook vatbaar voor onttrekking aan het verkeer. De rechtbank zal de vordering van de officier van justitie daarom toewijzen en bepalen dat het voertuig wordt onttrokken aan het verkeer.

Beslissing

De rechtbank wijst de vordering van de officier van justitie toe en verklaart onttrokken aan het verkeer het voertuig van het merk Alucard, type ‘Electric Bike’.
Aldus gedaan te Den Haag door mr. M.P.M. Loos, rechter, in tegenwoordigheid van
mr. C.I.J. van den Bogert, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 1 maart 2022.

Voetnoten

1.Raadkamernummer: 21/2169
2.Vgl. Hoge Raad, 8 maart 2005 (ECLI:NL:HR:2005:AR7626).
3.Hoge Raad, 7 november 2000 (ECLI:NL:HR:2000:AA8201).