Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser], eiser
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
ProcesverloopBij besluit van 12 november 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de verlengde procedure afgewezen als ongegrond.
Overwegingen
onvermogen om zich een belangrijk aspect van de psychotraumatische gebeurtenissen te herinneren.” De gemachtigde van eiser heeft aangegeven dat zij nog aanvullende informatie heeft opgevraagd over de aard en de resterende duur van de behandeling van eiser, alsook over zijn medicatie. Omdat eiser niet in staat zou zijn om zijn asielrelaas goed te vertellen én omdat hij de neiging zou hebben om bij wijze van antwoord te bevestigen wat de vraagsteller zegt, heeft de gemachtigde van eiser verweerder gevraagd om te wachten met het nemen van een beslissing. Bij brief van 21 september 2021 heeft de gemachtigde van eiser verzocht om de behandeling van de asielaanvraag van eiser met zes maanden aan te houden en om eiser aanvullend te horen zodra hij hiertoe in staat zou zijn. Als bijlagen bij voornoemde brief heeft de gemachtigde van eiser een e-mail met datum 20 september 2021 van één van de behandelaren van eiser en een behandelplan van Evergreen GGZ overgelegd.
door ondertekening van dit advies verklaren de verpleegkundige en de medisch adviseur tevens dat het onderzoek dat ten grondslag ligt aan dit advies, is uitgevoerd conform het Protocol Medisch Advies Horen en Beslissenӎn (ii) dat de adviezen alle drie ondertekend zijn door een FMMU-arts. Naar het oordeel van de rechtbank brengt het voorgaande met zich mee dat verweerder er vanuit mocht gaan dat het FMMU-advies in lijn met het Protocol tot stand is gekomen. Ter zitting is dit ook niet door eiser betwist.
“Er is sprake van een te forse psychische en lichamelijke problematiek, waardoor betrokkene nog niet gehoord kan worden.”Ook is er geadviseerd om de problematiek verder te bespreken en om een behandeling in gang te zetten. Op 27 november 2019 is er opnieuw een advies ‘Niet Horen’ uitgebracht, ditmaal met de motivering “
Op grond van psychische klachten kan betrokkene niet gehoord worden.”Uiteindelijk is er op 18 september 2020 een advies “Wel Horen” uitgebracht. Hierbij zijn de volgende beperkingen voor het horen & beslissen geconstateerd: “
Rekening houden met emotionele reacties en vermoeidheid van betrokkene, geagiteerd reageren over de vraagstelling, boosheid, graag de betrokkene regelmatig een pauze aanbieden. Mogelijk dat dhr soms moeite heeft met het herinneren van data en met moeite kan praten over het verleden. Dhr op zijn gemak stellen.”Op basis van het laatste FMMU-advies is verweerder er naar het oordeel van de rechtbank terecht vanuit gegaan dat eiser in staat zou zijn om coherent en consistent te verklaren tijdens de gehoren. Bij dit oordeel betrekt de rechtbank het gegeven dat de FMMU-artsen ten aanzien van eiser niet over één nacht ijs zijn gegaan: eiser is verschillende keren door verschillende artsen onderzocht. Ook is er behoorlijk wat tijd verstreken tussen het eerste en het laatste medische onderzoek. Daarnaast is het zo dat eiser in de fase voorafgaand aan de gehoren zelf géén medische informatie heeft overgelegd. Naar het oordeel van de rechtbank was er voor verweerder dan ook geen kenbare aanleiding om voorafgaand aan de gehoren verder medisch onderzoek te doen.
“het is beter geworden. Ik voel me rustiger”.50 minuten later heeft eiser opnieuw aangegeven last te hebben van een angstaanval, waarna er een pauze van 20 minuten is ingelast. [11] Aan het einde van het gehoor is aan hem de vraag gesteld of hij nog op- of aanmerkingen had over de werkwijze van de gehoormedewerker. Eiser heeft die vraag ontkennend beantwoord. [12] Op grond van het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat uit het rapport van het nader gehoor wel degelijk blijkt dat de hoormedewerker rekening heeft gehouden met de beperkingen voor het horen zoals die voor eiser volgen uit het laatste FMMU-advies.
zelfeen (additionele) medische deskundige in te schakelen. Uit rechtspraak van de Afdeling volgt dat er sprake is van zo een medisch rapport, wanneer daarin is opgenomen welke medische gegevens uit de periode van de gehoren zijn betrokken en of het FMMU-advies daarvan deel uitmaakte. Ook moet uit het rapport blijken op welke onderdelen van het asielrelaas de beperking om coherent en consistent te kunnen verklaren invloed heeft gehad. [13] Naar het oordeel van de rechtbank voldoet de door eiser ingebrachte medische informatie niet aan de voornoemde vereisten, omdat de informatie te weinig specifiek van aard is. Weliswaar volgt uit de stukken dat eiser klachten heeft die passen bij PTSS: er kan echter niet uit worden opgemaakt welke medische gegevens bij de totstandkoming van de diagnose zijn betrokken en of dit ook daadwerkelijk er voor heeft gezorgd dat hij tijdens de gehoren niet coherent en consistent heeft kunnen verklaren over de onderwerpen ten aanzien waarvan hem tegenstrijdigheid is tegengeworpen. Naar het oordeel van de rechtbank hoefde verweerder op grond hiervan dan ook geen nader onderzoek te verrichten en/of maatwerk toe te passen. Ten overvloede overweegt de rechtbank in dit kader dat verweerder – alvorens uiteindelijk tot het nemen van het bestreden besluit over te gaan – herhaaldelijk telefonisch navraag heeft gedaan bij de gemachtigde van eiser, naar de status van de nadere stukken van de psychiater die zij nog wilde overleggen. Deze nadere stukken zijn echter niet meer ingediend. Verweerder heeft hiermee voldoende zorgvuldig gehandeld.
welgeloofwaardig geacht had moeten worden. Ter zitting is een toelichting op de psychische gesteldheid van eiser gegeven door de heer W. Last, in zijn hoedanigheid van juridisch begeleider Vluchtelingenwerk bij het AZC in Arnhem. Hoewel hier naar het oordeel van de rechtbank duidelijk de indruk naar voren is gekomen dat eiser nu getraumatiseerd is en daardoor ernstige psychische problemen heeft, is ook hier niet mee aangetoond dat eiser tijdens de gehoren niet in staat zou zijn geweest om te verklaren. Ook is hieruit niet gebleken over welke specifieke punten eiser onder betere omstandigheden anders zou hebben verklaard. Wat hierover namens eiser is aangevoerd, is simpelweg te vaag gebleven. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder dan ook gehandeld zoals in deze zaak van hem mocht worden verwacht: er is gevaren op het conform het Protocol opgestelde FMMU-advies. Bij dit oordeel betrekt de rechtbank het feit dat de gemachtigde van eiser ter zitting heeft verklaard dat er – ondanks het feit dat dit wellicht de benodigde opheldering had kunnen geven in deze zaak - (nog) geen iMMO-advies is aangevraagd. Hoewel de rechtbank onderkent dat de aanvragen van dergelijke adviezen op dit moment vanwege drukte stil liggen, overweegt zij hierbij tevens dat de gemachtigde van eiser dit reeds na het uitbrengen van het voornemen had kunnen aanvragen. Dit heeft zij echter niet gedaan. Het voorgaande brengt met zich mee dat verweerder geen aanknopingspunten had om zelf nader onderzoek te doen of om in deze zaak aan te nemen dat er sprake was van verschonende omstandigheden.