ECLI:NL:RBDHA:2022:15926

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
7 december 2022
Publicatiedatum
22 mei 2023
Zaaknummer
NL22.15845
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep niet tijdig niet-ontvankelijk in asielzaak met bestuurlijke dwangsom

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 7 december 2022 uitspraak gedaan in een beroep van de belanghebbende, vertegenwoordigd door mr. R. Achttienribbe, tegen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De rechtbank heeft geoordeeld dat het beroep van de belanghebbende, voor zover gericht tegen het niet tijdig beslissen, niet-ontvankelijk is. Dit oordeel is gebaseerd op het feit dat de staatssecretaris inmiddels een besluit heeft genomen op de asielaanvraag van de belanghebbende, waardoor er geen belang meer bestaat bij het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit.

Daarnaast heeft de rechtbank vastgesteld dat er van rechtswege een beroep is ontstaan tegen het alsnog genomen besluit, aangezien de belanghebbende aanspraak maakt op een bestuurlijke dwangsom. De rechtbank heeft de hoogte van de te vergoeden proceskosten vastgesteld op € 569,25, waarbij rekening is gehouden met de punten voor het indienen van het beroepschrift en een nadere reactie.

De rechtbank heeft de staatssecretaris veroordeeld in de proceskosten van de belanghebbende. De uitspraak is openbaar gemaakt en er is een mogelijkheid tot hoger beroep binnen vier weken na bekendmaking. De rechtbank heeft in deze uitspraak ook verwezen naar relevante artikelen van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en eerdere uitspraken ter onderbouwing van haar beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Amsterdam Bestuursrecht Zaaknummer: NL22.15845 V-nummer: [V-nummer]
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[belanghebbende], belanghebbende, (gemachtigde: mr. R. Achttienribbe),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Belanghebbende heeft beroep ingesteld.
Verweerder heeft de gelegenheid van verweer gehad. Verweerder heeft de aanvraag van belanghebbende ingewilligd.
Overwegingen
Voor het wettelijk kader en de aan het beroep ten grondslag liggende overwegingen verwijst
de rechtbank naar de aan deze uitspraak gehechte bijlage.
Is de beslistermijn overschreden?
☒ Ja
☐ Nee
Is er een correcte ingebrekestelling en is het beroep meer dan twee weken later ingesteld?
☒ Ja
☐ Nee
Is het beroep tegen het niet tijdig beslissen gegrond?
☒ Nee. Omdat verweerder een besluit heeft genomen op de asielaanvraag, heeft belanghebbende geen belang meer bij het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit. Het beroep tegen het niet tijdig beslissen is daarom niet-ontvankelijk.
☐ Ja
Is van rechtswege een beroep ontstaan tegen het alsnog genomen besluit?
☒ Ja, want belanghebbende maakt aanspraak op de bestuurlijke dwangsom.
☐ Nee
Is er een bestuurlijke dwangsom verbeurd?
☐ Ja
☒ Nee
☐ De rechtbank heeft in een eerder beroep al beslist op de bestuurlijke dwangsom.
Is het beroep tegen het alsnog genomen besluit gegrond?
☐ Ja
☒ Nee
Is er aanleiding om proceskosten vast te stellen?
☒ Ja
☐ Nee
Hoe hoog zijn de te vergoeden proceskosten?De volgende proceskosten worden toegekend:
☒ 1 punt voor het indienen van het beroepsschrift
1 punt voor de nadere reactie(s)
☒ 0,5 punt voor een nadere reactie
met een waarde per punt van € 759,- en een wegingsfactor 0,5.

Beslissing

De rechtbank:
☒ verklaart het beroep, voor zover gericht tegen het niet tijdig beslissen, niet-ontvankelijk.
☒ verklaart het beroep, voor zover gericht tegen het alsnog genomen besluit, ongegrond;
☒ veroordeelt verweerder in de proceskosten van belanghebbende tot een bedrag van
€ 569,25.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Greebe, rechter, in aanwezigheid van
E.P.W. Kwakman, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen vier weken na de dag van bekendmaking.

Bijlage

De rechtbank doet uitspraak zonder zitting.1
07 december 2022
Tegen het niet tijdig nemen van een besluit kan beroep worden ingesteld.2 Het beroepschrift
kan worden ingediend als het bestuursorgaan niet tijdig een besluit heeft genomen en twee weken zijn verstreken nadat een schriftelijke ingebrekestelling door het bestuursorgaan is ontvangen.3
Als niet is voldaan aan de wettelijke vereisten voor een beroep tegen niet tijdig beslissen, verklaart de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk.
OpMgrr.onMd. vGarneaerbtiekel 6:20, derde lid, van de AlgemeEn.eP.wWe.t Kbewsatukumrsarencht (Awb) heeft het
Rechter Griffier
berRoeepchmtbedaenbkeAtrmeksktiengrdoapmhet alsnog genomen besRlueitc,httebnazinj kdiAt mgeshteeerldaaamn het beroep tegemoet komt.
Als een beschikking niet op tijd wordt genomen, is het bestuursorgaan een dwangsom verschuldigd voor elke dag (vanaf de vijftiende dag na ontvangst van de ingebrekestelling) dat het in gebreke is voor ten hoogste 42 dagen. Dit is de bestuurlijke dwangsom. De dwangsom bedraagt de eerste veertien dagen € 23,- per dag, de daaropvolgende veertien dagen € 35,- per
dag en de overige dagen € 45,- per dag. Deze dwangsom kan slechts eenmaal worden vastgesteld. 4
Documentcode: DSR23567251
Met de tijdelijke wet dwangsom heeft verweerder de bestuurlijke dwangsom afgeschaft. Dit is niet in strijd met het Unierechtelijke gelijkwaardigheidsbeginsel of doeltreffendheidsbeginsel. Voor de motivering van dit oordeel wordt verwezen naar de uitspraak van deze rechtbank, zittingsplaats Arnhem, van 24 maart 2022.5
Als belanghebbende is bijgestaan door een rechtsbijstandverlener, stelt de rechtbank een vergoeding vast van zijn kosten voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.6 De zaak is van licht gewicht als het alleen gaat over de vraag of de beslistermijn is overschreden en/of een dwangsom is verbeurd.
1. Op grond van artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
2 Op grond van artikel 6:2, aanhef en onder b, in samenhang met artikel 7:1, eerste lid, aanhef en onder f, van de Awb.
3 Artikel 6:12, tweede lid, van de Awb.
4 Artikel 4:17 van de Awb.
5 ECLI:NL:RBDHA:2022:2641. De Afdeling heeft in gelijke zin beslist op 30 november 2022, ECLI:NL:RVS:2022:3352.
6 Op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht.