ECLI:NL:RBDHA:2022:15506
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van asielaanvraag in het kader van Dublinprocedure met betrekking tot Slovenië en mensenhandel
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 16 december 2022 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij de eiser, een Sierra Leoonse nationaliteit, zijn asielaanvraag in Nederland had ingediend. De rechtbank behandelde het beroep van de eiser tegen het besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, die had besloten de asielaanvraag niet in behandeling te nemen op grond van de Dublinverordening, omdat Slovenië verantwoordelijk was voor de behandeling van de aanvraag. De eiser stelde dat hij slachtoffer was van mensenhandel en dat hij bijzonder kwetsbaar was, wat hem een reëel risico op een met artikel 3 van het EVRM en artikel 4 van het Handvest strijdige behandeling zou opleveren bij overdracht naar Slovenië. De rechtbank overwoog dat de eiser niet aannemelijk had gemaakt dat hij bij overdracht aan Slovenië een reëel risico liep op een dergelijke behandeling. De rechtbank verwees naar eerdere jurisprudentie en het interstatelijk vertrouwensbeginsel, waaruit volgt dat lidstaten hun internationale verplichtingen nakomen. De rechtbank concludeerde dat de eiser niet had aangetoond dat Slovenië niet in staat zou zijn om aan zijn behoeften te voldoen en dat de overdracht niet getuigde van onevenredige hardheid. Het beroep van de eiser werd ongegrond verklaard.